Gemeente Amsterdam


---
|
Amsterdamse Cito-scores stabiel, maar extra inspanningen hard nodig

Amsterdamse schoolkinderen hebben bij de jaarlijkse Cito-toets de score van vorig jaar geëvenaard. Met een gemiddelde score van 533,3 is de score ten opzichte van het landelijk gemiddelde licht verbeterd. Het landelijk gemiddelde daalde van 534,9 naar 534,8. Het maximum aantal punten dat leerlingen kunnen behalen bedraagt 550, de laagste score is 501.

Sinds 1998 hebben de gemeente, de stadsdelen en de besturen van scholen voor bijzonder onderwijs afspraken gemaakt om de prestaties van het Amsterdamse onderwijs te verbeteren (project 'Naar Betere Resultaten'). Een van de instrumenten om de vorderingen te meten is deelname aan (en publicatie van) de eindtoets voor het basisonderwijs, de Cito-toets.

De prestatie van de Amsterdamse scholen is sinds de start van het project 'Naar Betere Resultaten' gestegen van 530,8 naar 533,3. De afstand tot het landelijk gemiddelde is in die periode teruggebracht van 3,6 naar 1,5 punten. Het landelijk gemiddelde is in die periode gestegen met 0,4 punt. Voor Amsterdam is deze stijging 2,5 punten. De lagere scores voor Amsterdam zijn te verklaren, omdat er relatief veel scholen met leerlingen met een onderwijsachterstand zijn.

De scholen zijn ingedeeld in zeven scoregroepen. Bepalend voor de indeling in een scoregroep is de aanwezigheid van zogenaamde onderwijsachterstandleerlingen. Ruim 75% van de Amsterdamse scholen heeft veel kinderen met onderwijsachterstand, de scoregroepen 5, 6 en 7. Landelijk gezien is dat slechts 20%.

De komende jaren kunnen en moeten volgens de wethouder Onderwijs, Rob Oudkerk, de Cito-scores verder omhoog. Om dit te bereiken moeten alle partijen in de stad, zoals de scholen, schoolbesturen, stadsdelen, ouders en de centrale stad, de lat nog hoger leggen.

Daarnaast moet er ook extra aandacht komen voor sociaal-emotionele ontwikkeling van de leerlingen om ze een optimaal startbewijs voor het voortgezet onderwijs te geven. Dit betekent bijvoorbeeld aandacht voor hoe je met elkaar omgaat, hoe je problemen oplost, het vak 'leren leven' dus. Daarnaast moet het aantrekkelijker worden om juist in Amsterdam als leerkracht aan de slag te gaan en te blijven, want juist het lerarentekort tast de kwaliteit van het onderwijs als eerste aan.

Wethouder Oudkerk: "Een basisvoorwaarde daarbij is dat de schoolgebouwen schoon en veilig zijn en dat het ook in de omgeving van de school veilig is. Dit betekent een grote inspanning van iedereen die betrokken is bij het Amsterdamse onderwijs, in de geest van het onlangs gesloten programakkoord. Niet meer eindeloos praten of analyseren, maar simpelweg doen. Want het enige wat telt is dat de achterstanden van vooral de allochtone jeugd worden weggewerkt. Anders kunnen we de integratie wel vergeten en verliest een grote groep jonge Amsterdammers aansluiting in de maatschappij en op de arbeidsmarkt, met alle gevolgen van dien."

Amsterdam, 16 mei 2002 Herbert Raat

^


-

© gemeente Amsterdam - 16-05-2002