Ministerie van Financiën

Persbericht
PERS-2002-142
Den Haag, 27 mei 2002

Antwoorden op vragen van de kamerleden Crone en Timmermans (beiden PvdA) over het kapitaal van de Europese investeringsbank

Vraag 1. Zijn er voornemens om het kapitaal van de Europese Investeringsbank (EIB) medio dit jaar met 50% te verhogen tot ¤ 150 miljard? Zo ja, hoe verlopen de procedures inzake de besluitvorming en de democratische controle hierop?

Antwoord
De President van de EIB heeft de Raad van Gouverneurs in mei 2002 voorgesteld het kapitaal van de Bank, dat thans ¤ 100 mrd bedraagt, te verhogen tot ¤ 150 mrd. Over dit voorstel zal op de Jaarvergadering van de Raad van Gouverneurs van 4 juni 2002 worden beslist. Deze verhoging zou dan per 1 januari 2003 ingaan, omdat de statutaire limiet voor de kredietverlening van de Bank (thans ¤ 250 mrd) vermoedelijk in de loop van volgend jaar zal worden bereikt. Daarbij heeft de President tevens voorgesteld het in te betalen deel van het ingeschreven kapitaal, dat thans 6% bedraagt, te verlagen tot 5% en het in te betalen deel geheel uit de reserves van de Bank te financieren. Tevens is voorgesteld dat de kapitaalsverhoging de kredietverlening van de Bank voor een periode van ten minste vijf jaar moet kunnen dekken.

Vooralsnog sta ik kritisch tegenover bovenstaand voornemen. Met name ben ik er niet gerust op dat voldoende voorwaarden aan de kapitaalverhoging zullen zijn verbonden inzake de beperking van EIB-kredietverlening aan grote bedrijven die goede toegang tot de kapitaalmarkt hebben, en inzake de toegevoegde waarde van EIB-kredietverlening ten opzichte van kredietverlening door particuliere banken. Ik heb aan de President van de Bank dan ook kenbaar gemaakt dat ik inzake deze beide punten aangescherpte voorwaarden aan de voorstellen verbonden wil zien. Onder druk van Nederland is in ieder geval in het voorstel opgenomen dat gedurende een periode van ten minste vijf jaar er geen nieuwe kapitaalverhoging zal worden doorgevoerd.

De democratische controle op de besluitvorming inzake kapitaalverhogingen van de EIB verloopt aldus dat iedere Gouverneur hierover verantwoording schuldig is aan zijn nationale volksvertegenwoordiging. Wat Nederland betreft, gaat het hierbij om een verantwoordelijkheid van de minister van Financiën, aangezien deze voor ons land Gouverneur van de EIB is. De verantwoording van de regering aan de volksvertegenwoordiging over de besluitvorming daarover loopt derhalve langs de weg van vooroverleg met de minister van Financiën over het door hem in te nemen standpunt en het verstrekken van informatie, met de mogelijkheid van een debat hierover. Ik zou wat dit betreft willen verwijzen naar het aankomend AO van 30 mei 2002, waar de Jaarvergadering van de EIB staat geagendeerd, waardoor ook de kapitaalverhoging aan de orde komt.

Wat de verwerking van de kapitaalverhoging in de begroting betreft, is met name de vergroting van de garantieverplichting van Nederland aan de EIB inzake het niet-inbetaalde deel van de kapitaalverhoging relevant. Hierover wordt geen afzonderlijk besluit aan de Kamer voorgelegd. De achterliggende redenen hierbij zijn dat de EIB onder het EEG-verdrag is opgericht en dat over de kapitaalverhoging krachtens de EIB-Statuten (die als protocol bij het EG-verdrag zijn gevoegd) door de Raad van Gouverneurs van de Bank besloten wordt, hetgeen impliceert dat een eenmaal gegeven goedkeuring van de Raad van Gouverneurs niet meer door besluitvorming van nationale parlementen van de lidstaten behoeft te worden bekrachtigd.

Opgemerkt kan nog worden dat de Raad van Gouverneurs met eenparigheid van de stemmen zijner leden over de kapitaalverhoging beslist.

Vraag 2. Wat is uw reactie op de kritiek vanuit milieuorganisaties op het functioneren van de EIB, o.a. inzake: het gebrek aan duidelijke richtlijnen voor de beoordeling van projecten (o.a. op milieu- en sociale effecten) met name buiten het grondgebied van de EU; de beperkte en weinig transparante informatie die de EIB over de projecten verstrekt met als reden "bedrijfsgevoelige informatie"; de beperkte evaluatie van projecten; het ontbreken van een onafhankelijke klachtencommissie?

Antwoord
Ad a
De EIB heeft duidelijke richtlijnen inzake de milieu-aspecten van projecten, ook ten aanzien van projecten buiten het grondgebied van de EU. Deze zijn neergelegd in een uitvoerig beleidsdocument  (het zogenoemde Environmental Statement). Naleving van nationale milieu-wetgeving en van toepassing zijnde internationale voorschriften wordt steeds als voorwaarde gesteld. Tevens wordt er bij derde landen aangedrongen op naleving van de vaak strengere EU-normen, die voor de Bank richtsnoer zijn bij haar beoordeling. Elk project wordt zorgvuldig op zijn milieu-effecten getoetst (onder andere aan de hand van milieu-effect-rapportages). De EIB kent een aparte Milieu Afdeling, die hiervoor verantwoordelijk is. Deze afdeling staat ook in nauw contact met vergelijkbare afdelingen bij de andere multilaterale financiële instellingen. Uitbetaling van gegeven leningen wordt daarnaast afhankelijk gesteld van in de leenovereenkomsten opgenomen milieu-condities.

Verder kan er op worden gewezen dat verscheidene door de EIB gefinancierde projecten in landen buiten de EU als hoofd- of nevendoel hebben het milieu te verbeteren. Vorig jaar heeft de EIB ¤ 7 miljard voor zulke projecten krediet verstrekt, waarvan ca. ¤ 6 mrd binnen de EU, ¤ 0,5 miljard aan de Toetredingslanden en eveneens ¤ 0,5 mrd aan overige landen.

Sociale aspecten van projecten worden aan de hand van een soortgelijk kader beoordeeld. Verenigbaarheid met de nationale normen en internationaal erkende best practices (zoals die gehanteerd door andere multilaterale banken) vormt daarbij de belangrijkste toetssteen.

Ad b
De EIB verstrekt in beginsel over alle in voorbereiding zijnde projecten informatie, in eerste instantie via haar website. Het gaat daarbij niet alleen om projecten welke reeds door de Raad van Bewind zijn goedgekeurd, maar ook die welke nog niet aan deze Raad zijn voorgelegd. De EIB is echter als bank gehouden om potentiële kredietnemers die zich tot haar wenden in verband met een mogelijk te verstrekken lening, de zekerheid te verschaffen dat, indien deze potentiële kredietnemers dat wensen, niet wereldkundig zal worden gemaakt dat deze zich tot de Bank hebben gewend. Zowel om redenen van eerlijke concurrentie, maar ook omwille van de eerbiediging van de privacy, is de EIB gewoon om aan zulke verzoeken tot geheimhouding te voldoen. Dit beleid is grosso modo overeenkomstig het beleid bij de andere multilaterale financiële instellingen. Overigens is Nederland, binnen deze randvoorwaarden, voor een zo open mogelijk informatiebeleid.

De EIB publiceert reeds een toenemend aantal interne documenten, zoals strategie-documenten, het eigen Corporate Operational Plan, haar Environmental Policy Statement, notities over klimaatverandering en duurzame ontwikkeling, haar eigen projectcyclus en haar evaluatie-rapporten. Omdat de EIB, mede op verzoek van de lidstaten en het Europese parlement, bezig is haar publicatie- en informatiebeleid te herzien, zal in de nabije toekomst naar verwachting nog meer informatie ten behoeve van het publiek beschikbaar worden gesteld.

Ad c
Het aantal projecten dat de EIB achteraf evalueert, is inderdaad beperkt. Hierbij moet echter bedacht worden dat een grondige evaluatie tijd vergt. De regering acht een vergroting van het aantal geëvalueerde projecten wenselijk, zowel absoluut als relatief. De Bank heeft hiertoe overigens recent haar evaluatie-afdeling versterkt.

Ad d
Het ontbreken van een eigen klachtencommissie impliceert niet dat er geen mogelijkheid is tot het indienen van klachten. Voor inwoners van de EU, alsook voor rechtspersonen residerend in de EU, staat de Europese Ombudsman ter beschikking voor op de EIB betrekking hebbende klachten, ook als het buiten de grenzen van de EU uitgevoerde projecten betreft. Dit neemt niet weg dat de regering een onafhankelijke klachtencommissie zou verwelkomen. Vraag 3. In hoeverre is de EIB tot nu toe tegemoet gekomen aan de kritiek vanuit het Europees Parlement over het gebrek aan transparantie?

Antwoord
De EIB heeft een website geopend waarop informatie wordt verstrekt over de Bank zelf, haar activiteiten en haar belangrijkste beleidsoriëntaties. Tevens wordt, zoals aangegeven bij het antwoord op vraag 2b, binnen de gestelde randvoorwaarde van vertrouwelijkheid informatie gegeven over projecten in voorbereiding. Daarenboven is de Bank ertoe overgegaan voor geïnteresseerde NGO's periodiek aparte voorlichtingsbijeenkomsten te beleggen, waardoor een verdieping van de dialoog met deze organisaties  mogelijk is geworden. Ook is de berichtgeving aan en de politieke dialoog met het Europees Parlement en het Economisch en Sociaal Comité van de EU uitgebreid. Er vindt jaarlijks een debat plaats tussen het Europees Parlement en de president van de EIB over welke prioriteiten ten grondslag liggen aan het leningenbeleid, over het jaarverslag en over de toekomstverwachtingen van de EIB. Deze positieve ontwikkeling wordt door het Europese Parlement erkend en gewaardeerd, blijkens haar laatste Jaarverslag en de over het jaarverslag van de EIB aangenomen Resolutie .

Op de vergadering van de Raad van Gouverneurs van 5 juni 2001 heeft de Nederlandse Gouverneur er op aangedrongen dat de Bank haar streven naar vergroting van de transparantie, ook ten opzichte van het Europees Parlement, met kracht zou voortzetten. Vraag 4. Bent u bereid om de instructies aan de Nederlandse bewindvoerder bij de EIB tijdig aan de Kamer toe te zenden, zodat daarover een parlementair overleg voorafgaand aan belangrijke besluiten van de EIB mogelijk wordt?

Antwoord
Instructies aan de Nederlandse bewindvoerder bij de EIB zoals in deze vraag bedoeld zijn formeel niet mogelijk. Artikel 11 sub (2) van de Statuten van de EIB bepaalt namelijk dat de Bewindvoerders onafhankelijk moeten zijn en alleen aan de EIB zelf verantwoording schuldig zijn. Daar komt bij dat de Nederlandse Bewindvoerder niet door de regering benoemd wordt. De Nederlandse regering heeft slechts het recht om een bewindvoerder "aan te wijzen" of te nomineren (en samen met België en Luxemburg een plaatsvervangend Bewindvoerder). Deze kandidaten worden benoemd door de Raad van Gouverneurs (Art. 11 sub (2)) van de EIB-Statuten. Ook het ontslag van Bewindvoerders is slechts door een besluit van de Raad van Gouverneurs mogelijk (Art. 11 sub (3)), en wel alleen met gekwalificeerde meerderheid.

Deze formele constructie verhindert niet dat de Nederlandse Bewindvoerder uitgangspunten van de Nederlandse regering tot gelding brengt. Hij toetst namelijk het door de Directie van de EIB gevoerde beleid aan het Nederlandse beleid ten aanzien van de Europese Unie resp. van de multilaterale banken, en kan ook standpunten van de regering binnen de Raad van Bewind kenbaar maken. Wanneer belangrijke aangelegenheden aan de orde zijn, dient daarover echter steeds een besluit van de Raad van Gouverneurs te worden genomen. De Nederlandse Gouverneur zal hierover dan, op de wijze zoals in het antwoord op vraag 1 omschreven, democratische verantwoording afleggen.

Er is in dit verband nog een ander aspect van belang. De EIB is namelijk in het leven geroepen om de doelstellingen van de Europese eenwording financieel te ondersteunen. Hiertoe zijn algemene richtlijnen voor de kredietverlening vastgelegd in het EU-Verdrag, in door de Europese Raad genomen besluiten en in door de Ecofin-Raad goedgekeurde uitleenmandaten voor de Bank, alsmede in door de Raad van Gouverneurs vastgestelde algemene richtlijnen (Art. 9, sub (2). De leden van de Europese Raad resp. van de Ecofin resp. van de Raad van Gouverneurs zijn hierover verantwoording schuldig aan hun volksvertegenwoordigingen. Het behoort tot de taken van de Raad van Bewind erop toe te zien dat deze algemene richtlijnen worden nageleefd (Art. 11 sub (1)).

Vraag 5. Bent u bereid de Kamer door middel van een brief of notitie uitgebreid en in samenhang te informeren over: de functionele en structurele relatie tussen de EIB en de EU (zowel wat betreft de instellingen als de Verdragen) de voorstellen en beslispunten voor de komende kapitaaluitbreiding; de in vraag 2 genoemde kritiekpunten; de democratische controle op (de besluitvorming) in de Raad van Bewindvoerders van de EIB; de (al dan niet ambtelijke) invulling van het Nederlandse bewindvoerderschap, de aansturing daarvan en de democratische controle daarop; de mogelijkheid en wenselijkheid van het creëren van een "inspectiepanel" voor controle van de door de EIB (mede-)gefinancierde projecten, zoals dat bij de Wereldbank reeds functioneert?

Antwoord
Ad a
De EIB is ingesteld bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschappen (nu art. 9 van het EG-verdrag). De taken van de EIB zijn omschreven in Artikel 267 van het EG-verdrag en in de Statuten van de EIB die aan het Verdrag zijn gehecht. De Bank heeft eigen rechtspersoonlijkheid (Art 266 Verdrag). De lidstaten (en alleen zij) zijn lid van de EIB. De Bank wordt bestuurd door een eigen Directie, heeft een eigen Raad van Gouverneurs, welke bestaat uit door de lid-staten aangewezen ministers, en een eigen Raad van Bewind. (Art. 8 EIB-Statuten). De lidstaten nemen deel in het kapitaal van de Bank volgens de in Art. 4 van de EIB-Statuten genoemde bedragen. De EIB heeft een bepaalde mate van onafhankelijkheid, maar werkt binnen de randvoorwaarden die het EG-verdrag en de Statuten stellen. Krachtens artikel 267 EG-verdrag draagt de EIB bij aan een evenwichtige en ongestoorde ontwikkeling van de gemeenschappelijke markt. Dit past binnen de algemene doelstellingen van de EG/EU, zoals deze verwoord zijn in artikel 2 van het EG-verdrag. Daartoe financiert zij bepaalde projecten (zoals omschreven in artikel 267 EG-verdrag), hetzij door het gebruik maken van eigen middelen, hetzij met behulp van een beroep op de kapitaalmarkt. Bij de vervulling van haar taak vergemakkelijkt de EIB ook de financiering van investeringsprogramma's in samenhang met bijstandsverlening van de structuurfondsen en andere financieringsinstrumenten (artikel 159 EG-verdrag). Hierover brengt de Commissie  verslag uit aan de Raad, het Europees Parlement en het Comité van de Regio's en het Economische Sociaal Comité.

Tenslotte, is de EIB ook onderworpen aan het toezicht van de Europese Rekenkamer. Deze toetst de rechtmatigheid, de doelmatigheid en goed financieel beheer van de EIB voorzover bij de activiteiten van de EIB uitgaven van de Gemeenschap gemoeid zijn.

Ad b
Verwezen moge worden naar het antwoord onder vraag 1.

Ad c
Verwezen moge worden naar het antwoord onder vraag 2. In aanvulling hierop kan nog worden opgemerkt dat de regering weliswaar inzake milieu-aspecten en sociale effecten van door de EIB gefinancierde projecten alsmede de transparantie van het Bank-beleid een verdere vooruitgang wenselijk acht. Hierbij dient overigens opgemerkt te worden dat de EIB wat dit betreft reeds de juiste weg heeft ingeslagen. Ook de President van de EIB heeft duidelijk verklaard dat hij verdere vooruitgang op deze gebieden belangrijk vindt, zodat nadere stappen hieromtrent in de toekomst zijn te verwachten. Verbinding van Nederlandse eisen op deze terreinen aan de kapitaalverhoging lijkt daarom uit tactisch oogpunt weinig zinvol; het is volgens de Regering beter te focussen op punten waar vanuit de EIB zelf minder vooruitgang valt waar te nemen.

Ad d
Verwezen moge worden naar het antwoord onder vraag 4.

Ad e
Drs. J.W.N.P.M. van der Kaaij,  plaatsvervangend Directeur Buitenlandse Financiële Betrekkingen van het Ministerie van Financiën, is door de regering voorgedragen als Bewindvoerder.  Als plaatsvervangend Bewindvoerder namens de drie Benelux-landen is voorgedragen dr. R.W. de Korte (voormalig Vice-President van de EIB). Beide voorgedragen personen zijn door de Raad van Gouverneurs benoemd. Voor het overige moge zijn verwezen naar het antwoord op vraag 4.

Ad f
De regering zou een inspectiepanel zoals bedoeld verwelkomen.

Vraag 6. Bent u bereid de in de vorige vraag genoemde informatie tijdig aan de Kamer te sturen zodat daarover nog overleg mogelijk is tussen de Kamer en de regering vóórdat het besluit over de kapitaaluitbreiding definitief genomen wordt?

Antwoord
Ja. Door middel van het versturen van onderhavige antwoorden wordt de Kamer tijdig geïnformeerd voor het AO op 30 mei 2002, alwaar de EIB-Jaarvergadering als apart onderwerp staat geagendeerd. Voorts zij verwezen naar de geannoteerde agenda van de Jaarvergadering, welke recent naar de Kamer is verstuurd.

Woordvoerder: Stephan Schrover
Resolutie (C5-0541/2001 - 2001/2218 (COS)), waarin het Europees Parlement in haar overwegingen stelt dat "whereas the EIB has made progress in opening itself to scrutiny by NGO's" en "whereas the dialogue between the EIB and the EP as a democratically elected body has intensified".