Gemeente Tilburg

23-5-2002
Externe veiligheid centraal in gemeentelijk beleid Tilburg anticipeert nu al op landelijke wet- en regelgeving voor productie, tran

Het college van Tilburg heeft op 21 mei jl. de beleidsnota 'Koersen op Veilig' aangenomen. Deze nota externe veiligheid bevat een inventarisatie van de potentiële knelpunten op het gebied van externe veiligheid en schetst hoe de gemeente omgaat met het transport en de opslag van gevaarlijke stoffen.

Tilburg anticipeert met deze nota op strengere normen, die momenteel landelijk worden ontwikkeld. Tilburg is daarmee een van de eerste steden die de aspecten van externe veiligheid integraal in beeld brengt. Daarnaast is het beleid in lijn met de intentieafspraken verstedelijking tot 2010, waarover het rijk en de grote gemeenten eerdaags een convenant ondertekenen.

Externe veiligheid, dat wil zeggen de beheersing van de activiteiten met gevaarlijke stoffen die een risico voor de omgeving kunnen opleveren, staat met name sinds de vuurwerkramp in Enschede in 2000 sterk in de belangstelling. De kans op grote ongevallen met gevaarlijke stoffen is vaak klein, maar de effecten van een ongeluk kunnen groot zijn. Tijdige maatregelen kunnen de kans op ongevallen en de effecten daarvan aanzienlijk verminderen. De gemeente heeft TNO om die reden een risico-inventarisatie laten verrichten. Hieruit is een aantal potentiële knelpunten naar voren gekomen. Arcadis heeft deze knelpunten aan een nadere beschouwing onderworpen. Vervolgens heeft het college daaruit beleidslijnen gedestilleerd. De burgemeester is aangewezen als portefeuillehouder externe veiligheid. Maar externe veiligheid raakt ook de portefeuille van de wethouder Milieu en Vergunningen.
Voor de uitvoering van het externe veiligheidsbeleid is structureel 170.000 beschikbaar met ingang van 2003. De uitvoering kan echter direct beginnen door een incidenteel bedrag van 50.000.

Oplossen van bestaande knelpunten
Er doen zich drie soorten situaties voor. In de eerste plaats zijn dat bedrijven die werken met gevaarlijke stoffen of deze opslaan. Voor deze bedrijven is de gemeente bevoegd gezag. Die bedrijven zijn onderverdeeld in de categorieën A, B, C en D. Categorie A zijn de bedrijven met het meeste potentiële risico, D met het minste. Prioriteit ligt bij de bedrijven uit categorie A. Voor bedrijven die in deze categorie vallen, zal nog dit jaar onderzocht worden of er daadwerkelijk sprake is van een knelpunt en zo ja dan zal nog dit jaar een plan van aanpak worden opgesteld waarna maatregelen genomen worden.
Het doel is om uiterlijk 2004 te zorgen dat de contouren voor het plaatsgebonden risico, veroorzaakt door bedrijven, zover is teruggebracht dat hierin geen kwetsbare bestemmingen meer liggen. Een tweede categorie betreft de vuurwerkbedrijven. Daarvoor is de provincie bevoegd gezag sinds 1 maart 2002. Deze bedrijven dienen per
1 maart 2004 aan het vuurwerkbesluit te voldoen. De laatste categorie betreft de zogenaamde mobiele bronnen: het spoor en de A58. Hiervoor zijn respectievelijk de NS en het Rijk bevoegd. Hoe meer gevaarlijke stoffen er vervoerd worden over spoor en weg en hoe harder treinen en tankwagens rijden, des te groter wordt het Plaatsgebonden Risico (PR). Tilburg heeft dan daarom minder mogelijkheden om de gebieden rondom de verkeersaders naar eigen inzicht in te richten. Op rijksniveau loopt hierover een discussie. In de huidige situatie bedraagt de PR contour ter hoogte van het station 23 meter vanuit het hart van de spoorlijn die het dichtst bij de kwetsbare bestemming is gelegen. Voor de A 58 ligt deze contour op 33 meter vanuit het hart van de rijbaan die het dichtst bij de kwetsbare bestemming is gelegen. Inzet van Tilburg is om minder gevaarlijke stoffen te laten vervoeren en de snelheid van het vervoer te verlagen. Bij nieuwe ontwikkelingen in het gebied worden de mogelijkheden van sanering bezien.

Voor nieuwe plannen bij het spoor wordt door de gemeente rekening gehouden met een afstand van 29 meter tussen het hart van het de dichtstbijzijnde spoorlijn en de nieuwe kwetsbare bestemming. Voor nieuwe situaties aan de A58 wordt rekening worden gehouden met een afstand van 40 meter tussen het hart van de rijbaan en de nieuwe kwetsbare bestemming.

Knelpunten voorkomen
Op het gebied van de ruimtelijke ordening is het in Tilburg niet mogelijk dat nieuwe kwetsbare bestemmingen binnen bestaande contouren komen te liggen. Verder zal bij iedere planwijziging expliciet gekeken worden naar externe veiligheid. Externe veiligheid staat daarmee centraal in het Tilburgse beleid.
Voor het plaatsgebonden risico heeft iedere gemeente een resultaatsverplichting. Er mág niet van worden afgeweken. De regels voor het groepsrisico zijn minder vergaand. Deze hebben de status van oriënterende waarde; afwijken is mogelijk. Op dit moment wordt wetgeving ontwikkeld waarin gemeenten de plicht krijgen om expliciet aan te geven dat externe veiligheid op een verantwoorde manier is meegenomen bij de ontwikkeling van aan gebied. Het college van Tilburg loopt nu al op deze nieuwe plicht vooruit. Voortaan zal in Tilburg dus ieder ruimtelijk plan worden getoetst op externe veiligheid.