Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

PERSINFORMATIE > Persinformatie-->
Nieuw wetsvoorstel voor stank van veehouderijen (17-5-2002)

Een vergunning voor een veehouderij wordt geweigerd bij een te kleine afstand tussen het bedrijf en een stankgevoelig object zoals de bebouwde kom, een woonhuis, een ziekenhuis, of een camping. Dat is belangrijkste bepaling uit het wetsvoorstel 'stank en veehouderij' waarmee de ministerraad heeft ingestemd. Het wetsvoorstel geeft een landelijk beoordelingskader met bijzondere bepalingen voor reconstructiegebieden. Minister Pronk zal het wetsvoorstel voor advies aan de Raad van State sturen. In deze wet zal de Wet 'stankemissie veehouderijen in landbouwontwikkelingsgebieden' die op 4 mei door de senaat is aanvaard, worden opgenomen.
De minimum aan te houden afstand, de stankcirkel, is afhankelijk van de omvang van de veehouderij, van het veebestand, van het soort stankgevoelig object en van de vraag of de veehouderij in een reconstructiegebied ligt. In het wetsvoorstel is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij circulaires en richtlijnen over stankhinder en bij de jurisprudentie. Stankgevoelige objecten worden in 5 hoofdcategorieën ingedeeld variërend van de bebouwde kom, en natuur- en pretparken en de eigen woning bij de veehouderij. De afstanden variëren van 50 meter tot meerdere kilometers.
In het voorstel moet een bedrijf tot 150 volwassen varkens (formeel mestvarkeneenheden of mve's, de rekeneenheid voor stank) een vaste afstand van minstens 100 meter tot een gevoelig object zoals de bebouwde kom aanhouden. Ligt datzelfde bedrijf echter in een door de Reconstructiewet aangewezen gebied, dan geldt meestal een minimale afstand van 50 meter. Voor grotere bedrijven wordt met een berekeningsmethoden de minimumafstand bepaald. Zo geldt voor bedrijven met 151 tot 1.000 mve-varkens een afstand van 9,157 meter per gehouden dier. De afstanden zijn weer verschillend als de stankgevoelige objecten in het buitengebied liggen of als het in een ontwikkelingsgebied van de Reconstructiewet.

Stank
Stank is een als hinderlijk ervaren geur. Het nationale stankbeleid streeft naar terugdringing van het aantal stankgehinderden en naar voorkoming van nieuwe hinder. Heel concreet: in het jaar 2000 nog 750.000 woningen met stankhinder en in 2010 mag ernstige stankhinder niet meer voorkomen. In de praktijk wordt stankhinder bestreden via voorschriften in milieuvergunningen. Daarin moet ook rekening worden gehouden met eventuele hinderaspecten voor de omgeving; in dit geval stankgevoelige objecten zoals woonhuizen. De landbouw, in het bijzonder veehouderijen waar mest wordt geproduceerd, is een belangrijke bron van stankhinder.

één niveau omhoog Mei
Intern toezicht corporaties moet beter