CBS

Aantal samenwoners van gelijk geslacht groeit naar 100 duizend

Op 1 januari 2002 telde Nederland ongeveer 100 duizend samenwoners van gelijk geslacht. Dit aantal is de afgelopen jaren sterk toegenomen. Vijf jaar geleden waren er circa 40 duizend paren van gelijk geslacht, momenteel circa 50 duizend. Meer dan de helft van de paren bestaat uit twee mannen. Een op de zeven paren van gelijk geslacht heeft zijn relatie bij de burgerlijke stand laten vastleggen door een geregistreerd partnerschap of huwelijk. Een op de dertien paren heeft kinderen. Dit blijkt uit cijfers van het CBS.

Vijf procent getrouwd
Sinds 1 april 2001 kunnen partners van gelijk geslacht met elkaar trouwen. Tot 1 januari 2002 hadden zo'n 2400 paren van deze mogelijkheid gebruik gemaakt. Dit is bijna 5 procent van het totaal aantal paren van gelijk geslacht. Daarnaast heeft ongeveer 10 procent van de paren gekozen voor partnerschapsregistratie. Dit betekent dat zo'n 15 procent van de paren van gelijk geslacht zijn relatie bij de burgerlijke stand heeft laten vastleggen.

Een op de vijf ooit getrouwd met andere geslacht
Ongeveer een op de vijf samenwoners van gelijk geslacht is ooit getrouwd geweest met iemand van het andere geslacht. Vrijwel al deze personen zijn gescheiden van hun vorige partner, een enkeling is weduwe of weduwnaar. Vrouwen hebben vaker een huwelijk achter de rug dan mannen.

Acht procent met kinderen
Bij ongeveer 8 procent van de paren van gelijk geslacht wonen een of meer kinderen in huis. Deze kinderen kunnen uit een vorige relatie zijn voortgekomen. Bij vrouwelijke paren is het bovendien mogelijk dat het kind binnen de relatie geboren is. Sinds 1 april 2001 is het voor paren van gelijk geslacht ook mogelijk om een kind te adopteren. Mannelijke paren met een of meer kinderen in het huishouden komen weinig voor. Nog geen 5 procent van hen woont met een kind, tegen zo'n 15 procent van de vrouwelijke paren.

Een kwart in een van de vier grote steden
Van het totaal aantal (gehuwd en ongehuwd) samenwonende paren woont een tiende in een van de vier grote steden. Bij de paren van gelijk geslacht ligt dit aandeel veel hoger. Een kwart van hen woont namelijk in een van de vier grote steden. Vooral Amsterdam is in trek als woonplaats. Hier vormen paren van gelijk geslacht bijna 5 procent van alle samenwonende paren. In Den Haag is dat minder dan 3 procent, in Utrecht ruim twee procent en in Rotterdam minder dan 2 procent. In Nederland als geheel ligt dit aandeel op 1 procent.

Technische toelichting
De cijfers uit dit persbericht zijn grotendeels geschat op basis van de huishoudensstatistiek. Deze statistiek is voornamelijk gebaseerd op informatie uit de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA). De GBA bevat gegevens over alle huwelijken en geregistreerde partnerschappen. Het aantal niet-geregistreerde samenwonende paren is geschat op basis van het combineren van informatie uit de GBA en een enquête onder huishoudens (Enquête Beroepsbevolking).

Voor achtergrondinformatie en meer details over dit onderwerp kunt u contact opnemen met dhr. dr.Jan Latten, tel. (070) 337 52 32.

Overige informatie kunt u verkrijgen bij de persdienst van het CBS. Tel. (070) 337 58 16 Fax (070) 337 59 71 E-mail: persdienst@cbs.nl

PB02-110
4 juni 2002
9.30 uur

Centraal Bureau voor de Statistiek
Het CBS
is een dienst van
het Ministerie van
Economische Zaken
Persbericht