Gemeente Amsterdam


---

Bureau Integriteit rondt onderzoek Arena Academie af: integriteit gemeenteambtenaar Mungra niet in het geding

Het Bureau Integriteit van de gemeente Amsterdam heeft het onderzoek naar de gemeentelijke relatie met de Stichting Arena Academie en de rol van de betrokken gemeenteambtenaar, de heer Mungra, afgerond. Uit het onderzoek is geen enkel aanknopingspunt naar voren gekomen waaruit zou blijken dat de heer Mungra persoonlijk gewin heeft gehad of beoogd dan wel persoonlijke belangen heeft laten prevaleren boven die van de gemeente. Daarnaast is tijdens dit onderzoek niets gebleken van strafbare feiten. Het Bureau Integriteit heeft onderzoek gedaan naar de gevolgde procedure rond het beschikbaar stellen van geld door de sector MEC van de Bestuursdienst aan de Stichting Arena Academie en de dubbelfunctie van de heer Mungra (penningmeester van de stichting en plv. directeur van de betrokken afdeling van het stadhuis). Ook is gekeken naar mogelijk verwijtbaar gedrag van de heer Mungra in zijn rol als penningmeester in relatie tot de fraude van de directeur. Het onderzoek is gestart nadat eind 2001 vanuit de gemeente vragen zijn gerezen in verband met de afwikkeling van fraude door de toenmalige directeur van de Stichting Arena Academie. De dubbelrol van de heer Mungra is daarbij ook aan de orde gesteld.

De heer Mungra heeft op nadrukkelijk verzoek van de toenmalige verantwoordelijke wethouder Krikke als penningmeester plaatsgenomen in het bestuur van Stichting Arena Academie. Hij deed dit uit hoofde van zijn functie als plv. directeur van de sector MEC van de Bestuursdienst. De dubbelfunctie werd bestuurlijk in het geheel niet als bezwaarlijk ervaren, het was zelfs een bewuste keuze. Achteraf moet worden vastgesteld dat hierdoor voor de heer Mungra een ongewenste samensmelting van dubbelfuncties ontstond. Mungra heeft steeds met de beste bedoelingen opgetreden in het verlengde van de wens die 'zijn politieke baas' bij hem heeft neergelegd. De heer Mungra valt binnen die context wel een aantal zaken aan te rekenen. In zijn rol als penningmeester had hij actiever moeten optreden. Ook had hij als plv. directeur MEC van het stadhuis duidelijker verantwoording moeten afleggen bij het toekennen van financiële bijdragen aan de academie, al mocht hij waarschijnlijk terecht verwachten dat de aanwending wel goedgekeurd zou worden. Als plv. directeur MEC had hij de verantwoordelijkheid om toe te zien op een juiste hantering van regels en procedures.
Het Bureau Integriteit concludeert evenwel dat de heer Mungra altijd met de beste bedoelingen is opgetreden in zijn beide functies. De burgemeester onderschrijft de aanbevelingen die het bureau voorstelt voor de toekomst en stelt het college van B&W voor deze aanbevelingen over te nemen. In het verlengde daarvan ziet hij geen aanleiding tot het nemen van rechtspositionele maatregelen jegens de heer Mungra. Bij nieuwe projecten wordt nadrukkelijk aandacht besteed aan de juiste toepassing van bestaande procedure en regels. Op het punt van ongewenste dubbelfuncties is al het nodige in gang gezet. Er is een beleidslijn ontworpen voor gemeentelijke vertegenwoordigingen die in februari 2002 in het college is vastgesteld. Uitgangspunt in deze lijn is het algemene principe dat de gemeente geen zitting neemt in besturen/raden van commissarissen van organisaties waarmee een beleidsmatige relatie bestaat, tenzij daar een dringende noodzaak toe is. Verder moet de besteding en verantwoording van budgetten binnen de afdeling MEC transparanter worden.

Amsterdam, 3 juni 2002 Mirjam Otten

^


-

© gemeente Amsterdam - 4-06-2002