Provincie Utrecht

Persbericht

Tijdelijke beleidsregels voor opslag koude en warmte in grondwater in Valleigebied

04-06-2002
Het diepe grondwater oostelijk van de Utrechtse Heuvelrug mag onttrokken en gebruikt worden om koude en warmte in op te slaan. Maar dit mag alleen onder zodanige voorwaarden dat er geen ontoelaatbare schadelijke effecten optreden voor andere sectoren die belang hebben bij het grondwater. Dat staat in de tijdelijke beleidsregels die gedeputeerde staten hebben vastgesteld voor de opslag van koude en warmte.
De provincie staat al langer toe dat onder bepaalde voorwaarden koude en warmte in het ondiepe grondwater wordt opgeslagen. Maar in het diepe grondwater wil ze dat niet toestaan, omdat dit in het algemeen heel geschikt is voor de bereiding van drinkwater en tot nog toe niet volledig duidelijk is wat de effecten van koude en warmte opslag voor de grondwaterkwaliteit zijn. In het gebied oostelijk van de Heuvelrug is het ondiepe grondwater echter ongeschikt voor grondwateronttrekking en retournering ten behoeve van deze activiteit. Met deze tijdelijke regels wil de provincie bedrijven in Amersfoort en Veenendaal de mogelijkheid bieden om gebruik te maken van deze duurzame energiebron. De opslag van kou en warmte in het grondwater is een nieuwe techniek voor de koeling van gebouwen in de zomer en - daaraan gekoppeld - verwarming in de winter. Deze energiebron is met name interessant voor bedrijfsgebouwen en kan een wezenlijke bijdrage leveren aan de provinciale doelstellingen voor energiebesparing en CO2-reductie. Het beleid geldt voorlopig alleen voor het zogeheten tweede watervoerende pakket in het Valleigebied. Geen effecten voor drinkwater Het provinciebestuur loopt met de tijdelijke beleidsregels vooruit op de uitkomsten van een landelijke studie naar het gebruik van de bodem als energiebron en -buffer. Uit onderzoeken en berekeningen is volgens de provincie inmiddels duidelijk geworden dat er in theorie geen gevolgen te verwachten zijn voor de drinkwaterwinning in het Valleigebied, zolang er voldoende afstand tot de grondwateronttrekkingen wordt gehouden. Er zullen ter plaatse metingen worden gedaan om de werkelijke veranderingen in het grondwater vast te kunnen stellen. Aan de hand van de bevindingen in Amersfoort en Veenendaal en de uitkomsten van landelijk onderzoek zal de provincie het tijdelijke beleid in 2005 evalueren.

Meer informatie: Karin Obdeijn, telefoon 258 2192 of Karin.Obdeijn@provincie-utrecht.nl