Ministerie van Buitenlandse Zaken
---
Datum: 5 juni 2002
---
De nieuwe minister van Buitenlandse Zaken zal in 2003 voorzitter worden van
de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE). De laatste
jaren heeft de OVSE meer en meer taken gekregen, onder andere in Kosovo,
Macedonië en Georgië. Het aantal missies van de OVSE is toegenomen tot 22.
Zou in 2003 een crisis in of rond Europa uitbreken, dan rust op het
Nederlandse voorzitterschap de taak te zoeken naar een oplossing. Probleem
is wel dat de OVSE niet goed draait. Daarom moet een groep van wijzen de
hervorming en vernieuwing van de OVSE ter hand nemen.
Nederland dient extra geld vrij te maken om het voorzitterschap van de OVSE
in 2003 tot een succes te maken. Hierbij moet worden gedacht aan zo'n 15
miljoen Euro. Aangezien dit bedrag nu niet beschikbaar is op de begroting
van Buitenlandse Zaken dienen daarover in het nieuwe regeerakkoord afspraken
te worden gemaakt.
In het advies 'Nederland en de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking
in Europa in 2003: rol en richting' schrijft de Adviesraad Internationale
Vraagstukken (AIV) dat de internationale ontwikkelingen in 2003 de
werkzaamheden van het Nederlands voorzitterschap in hoofdzaak zullen
bepalen. Er is weinig ruimte voor nationale accenten. Adequaat reageren op
internationale ontwikkelingen en het daarover eens worden met de 55 staten
die deelnemen aan de OVSE vormt op zich al een rijke, inhoudsvolle agenda.
Voor het overgrote deel nemen Europese landen deel aan de OVSE, maar het
gaat ook om de Verenigde Staten, Canada en de landen uit Centraal-Azië.
Van het Nederlandse voorzitterschap wordt verwacht dat het leiding geeft aan
de 22 missies van de OVSE. Deze zijn in het algemeen actief in de
probleemgebieden in en rond Europa; naast de Balkan gaat het dan om de
Kaukasus en Centraal-Azië. Van het Nederlands voorzitterschap zal in 2003
een actieve opstelling worden verwacht, wat betekent dat projecten moeten
kunnen worden opgestart en hulp moet kunnen worden gegeven om deze missies
te laten slagen. Daarvoor moet het voorzitterschap over voldoende financiële
middelen kunnen beschikken. Verder dient het Nederlands voorzitterschap van
de OVSE het voortouw te nemen bij het helpen organiseren van verkiezingen,
de handhaving van de rechten van de mens, ondersteuning bij rechtsvorming en
-handhaving en het verder terugbrengen van niveau's van bewapening in
conflictgebieden.
De AIV schrijft verder dat de OVSE aan politiek gewicht inboet en niet goed
draait. Door de uitbreiding van de NAVO en de Europese Unie en door de
toenadering tussen de Russische Federatie en de Verenigde Staten is de OVSE
niet langer hét forum voor overleg en samenwerking in Europa dat ze
gedurende de Koude Oorlog wel was. Dit maakt de OVSE een onzekere, zoekende
organisatie.
Daar komt bij dat de OVSE veel taken en functies vervult die voor de
betrokken landen van groot belang zijn, maar die daarbuiten zelden aan de
OVSE worden toegeschreven. De missies in Kosovo, Macedonië of Georgië zijn
hiervan voorbeelden. Dit maakt de OVSE een onzichtbare organisatie. Ook is
de besluitvorming in de OVSE gebrekkig: de OVSE heet wel een organisatie te
zijn, maar het is eigenlijk een doorlopende diplomatieke conferentie, waarin
de 55 ambassadeurs in Wenen het eens moeten zien te worden over de kleinste
details van de besluiten. Dit maakt de OVSE een trage organisatie. Omdat de
activiteiten van de OVSE zich vooral richten op probleemgebieden die in het
Oosten van Europa liggen, is er politieke verdeeldheid in de OVSE. Vooral de
Russische Federatie is ontevreden over de OVSE omdat zij meent keer op keer
in het beklaagdenbankje te worden gezet.
De OVSE-staten hebben zelf vaak geprobeerd hun organisatie beter te laten
functioneren maar komen daar tot op de dag van vandaag niet uit. Het is van
groot belang dat Nederland erin slaagt de OVSE op pad van de hervorming en
vernieuwing te krijgen omdat de organisatie tal van taken en functies
vervult die wezenlijk zijn voor de veiligheid in Europa en voor de betrokken
landen. Daarom stelt de AIV voor dat het Nederlands voorzitterschap een
internationale groep van wijzen instelt die de hervorming en vernieuwing van
de OVSE ter hand neemt. Deze moet het takenpakket van de OVSE tegen het
licht houden om te bezien welke taken en functies wezenlijk zijn en welke
kunnen worden afgestoten, hoe met andere organisaties kan worden
samengewerkt en hoe de besluitvorming van de OVSE kan worden verbeterd.
Om te beginnen de waaier van taken en functies van de OVSE in te perken, raadt de AIV het Nederlands voorzitterschap aan in 2003 zwaartepunten te leggen bij de sterke kanten van de OVSE, te weten conflictpreventie en de wederopbouw direct na conflicten. Daarop moeten activiteiten van de OVSE worden gericht. Verder doet de AIV nog tal van praktische voorstellen voor de aanpak van het Nederlands voorzitterschap in 2003.