Erasmus Universiteit Rotterdam
6 juni 2002
De prijs van de kunst
In de kunstwereld heerst de opvatting dat kwaliteit en marktwaarde
weinig met elkaar te maken hebben. Hans Abbing en Olav Velthuis
bekritiseren deze opvatting in hun dissertaties waarop zij op
respectievelijk 6 en 7 juni 2002 promoveren aan de Erasmus
Universiteit Rotterdam.
Het proefschrift van Abbing, die behalve econoom ook beeldend
kunstenaar is, draagt de titel Waarom zijn kunstenaars arm? De
uitzonderlijke economie van de kunst. Hij behandelt daarin een breed
scala aan kunsteconomische onderwerpen met als verbindend onderwerp de
structurele armoede in de kunst. De dissertatie van Velthuis, Pratende
prijzen. Contemporaine kunst, commerciële galeries en de constructie
van waarde, draait om de vraag hoe galeries in Amsterdam en New York
prijzen bepalen voor hedendaagse kunst.
Niet alleen wat onderwerp betreft zijn beide proefschriften aan elkaar
verwant. Beide promovendi maken veelvuldig gebruik van sociologische
inzichten. Bovendien wordt in beide proefschriften aandacht besteed
aan de zogeheten ontkenning van de economie in de kunst. Beide auteurs
kritiseren de gedachte, die in de kunstwereld opgeld doet, dat
kwaliteit en marktwaarde weinig met elkaar te maken hebben. Het
alternatief dat zij bieden, verschilt evenwel.
Het proefschrift van Hans Abbing laat zien dat de kunsten gekenmerkt
worden door een uitzonderlijke economie. De magie en de hoge status
van de kunst hebben verstrekkende gevolgen voor de economie van de
kunst. Zo wordt er meer dan bij andere takken van voortbrenging
geofferd aan de kunst. Overheden, particulieren en bovenal kunstenaars
'geven' op grote schaal aan de kunst. Tegelijk is het inkomen dat
wordt verdiend op de markt niet onbelangrijk, maar de kunsten
verbinden zich liever met de gift en het hogere en ontkennen zo veel
mogelijk de markt en het geld.
De magie van de kunst heeft vooral tot gevolg dat de
aantrekkingskracht van de kunsten groot is. Er zijn daardoor veel
kunstenaars. En een meerderheid werkt voor weinig geld of legt zelfs
geld toe op zijn beroep. De promovendus staat stil bij de vraag of
deze kunstenaars op een andere manier beloond worden of dat ze zijn
misleidt door de magie van de kunst.
De overheid kan in ieder geval weinig doen om arme kunstenaars te
helpen. Subsidies werken averechts, omdat ze alleen maar leiden tot
meer kunstenaars. Overigens heeft de overheid net als andere
geldgevers eigen belangen bij kunst, waardoor de status quo in stand
blijft en een grote meerderheid van kunstenaars nog lange tijd arm zal
zijn.
Olav Velthuis beschouwt de markt voor hedendaagse kunst in Amsterdam
en New York vanuit het perspectief van de economische sociologie. De
studie is hoofdzakelijk gebaseerd op interviews met galeriehouders.
Velthuis laat zien dat prijzen van kunst niet willekeurig tot stand
komen, maar resulteren uit een stelsel van 'prijsregels'. Daarbij
drukken prijzen meer dan alleen de ruilwaarde van kunst uit. Zij
dragen een rijkdom aan symbolische betekenissen met zich mee, die niet
alleen op het goed zelf, maar ook op de maker, de verkoper en de
bezitter ervan betrekking hebben. Op de kunstmarkt levert het
prijsmechanisme een bijdrage aan de vestiging van sociale hiërarchieën
onder kunstenaars, verzamelaars en galeries; als onderdeel van de
sociale constructie van de waarde van kunst, liggen in prijzen tevens
betekenissen besloten die met de artistieke waarde van kunst te maken
hebben. De verhalen die prijzen vertellen gaan met andere woorden niet
alleen over geld.
Een andere bevinding is dat prijzen, ondanks hun numerieke en
ogenschijnlijk zakelijke karakter, verre van uniform en éénduidig
zijn: galeriehouders onderscheiden verschillende soorten prijzen, dat
wil zeggen prijzen die in kwalitatief opzicht van elkaar verschillen.
De uniformiteit van prijzen wordt eveneens ondermijnd doordat ze, net
als andere symbolen, op velerlei manieren worden gelezen of
geïnterpreteerd, met verwarring en misverstand tot gevolg.
Promotor: prof.dr. A. Klamer, Economie van de kunst en cultuur
Noot voor de pers
Promotie Hans Abbing, 6 juni 2002, 16.00 uur
Plaats: Woudestein, Senaatszaal
Info: bij de promovendus, tel. (020) 486 8213
e-mail
info@hansabbing.nl
Promotie Olav Velthuis, 7 juni 2002, 13.30 uur
Plaats: Woudestein, Senaatszaal
Info: bij de promovendus, tel. (020) 661 1128
e-mail velthuis@fhk.eur.nl
Voorafgaand aan de promotie vindt in zaal B2 van 14.00 tot 15.30 uur
een debat plaats tussen kunstenaars en economen over kunst, geld,
kwaliteit en armoede in de kunst.
Onder leiding van prof. Arjo Klamer spreken Paul Dikker en Sicco
Heiligers (kunstenaars), Berend Jan Langenberg en Merijn Rengers
(economen) en Hans Abbing (kunstenaar en econoom).
Onder de titel Why Are Artists Poor? verschijnt dit proefschrift als handelseditie bij de Amsterdam University Press, ISBN 90 5356 565 5
INLINE]