CBS

Inflatie in mei gedaald tot 3,3 procent

De inflatie in Nederland is in mei 2002 uitgekomen op 3,3 procent. Dit is 0,3 procentpunt lager dan in april. Dit blijkt uit het consumentenprijsindexcijfer van het CBS. De Nederlandse inflatie volgens de Europees geharmoniseerde index ging in mei 0,4 procentpunt omlaag en kwam uit op 3,8 procent.

Laagste inflatie sinds begin 2001
De inflatie is van april op mei 2002 teruggelopen van 3,6 naar 3,3 procent. Dit is de laagste waarde sinds januari 2001. In 2001 bedroeg de inflatie gemiddeld 4,5 procent maar in mei 2001 werd een top van 4,9 procent bereikt. Sinds december 2001 is de inflatie geleidelijk gedaald van 4,4 naar 3,3 procent. De inflatie is in mei 1,6 procentpunt lager dan in mei vorig jaar.

Daling inflatie vooral door ontwikkeling vorig jaar De daling van de inflatie in mei komt vooral doordat enkele sterke prijsstijgingen die zich in mei 2001 voordeden, nu niet meer in het inflatiecijfer doorwerken. Dit effect doet zich met name voor bij voedingsmiddelen en autobrandstoffen. Voedingsmiddelen werden in mei 2002 een bescheiden 0,2 procent duurder dan in april, terwijl de prijs vorig jaar in mei 0,9 procent steeg. De prijs van autobrandstoffen is in mei 2002 praktisch onveranderd ten opzichte van april, terwijl de prijs van autobrandstoffen vorig jaar in één maand met 2,1 procent steeg. De bijdrage van voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken aan de inflatie is in mei 2002 verder afgenomen. In het gehele jaar 2001 en in de eerste maanden van 2002 waren voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken bijna voortdurend de artikelgroep met de sterkste prijsstijgingen en leverden een grote bijdrage aan het inflatiecijfer. Deze stijgingen werden onder andere veroorzaakt door hoge vleesprijzen in verband met MKZ en BSE en door hoge prijzen voor groente, fruit en aardappelen. In april en mei 2002 is de prijsstijging op jaarbasis drastisch teruggelopen. Vlees is in mei ongeveer even duur als een jaar terug; verse groenten zijn in mei zelfs 9 procent goedkoper dan een jaar geleden. Aanstaande maandag publiceert het CBS op de website www.cbs.nl in het Webmagazine een artikel waarin wordt ingegaan op enkele aspecten van de inflatiebeleving door de consumenten.

Prijzen in mei gemiddeld onveranderd
Tussen april en mei 2002 zijn de prijzen gemiddeld onveranderd gebleven. Er werden ook weinig prijsverhogingen of prijsverlagingen waargenomen. Alcoholhoudende dranken en tabak, huishoudtextiel, aardappelen en vis werden iets duurder. Cd's, kleding en schoeisel werden daarentegen goedkoper.

Afgeleide consumentenprijsindex
De inflatie volgens de afgeleide consumentenprijsindex voor werknemersgezinnen met een laag inkomen komt in mei van dit jaar uit op 3,2 procent. Dat is een daling met 0,3 procentpunt ten opzichte van april. Deze index wordt vaak gebruikt voor het aanpassen van overheidstarieven, CAO's en andere contracten.

Inflatie volgens Europese norm
Het CBS stelt niet alleen de nationale consumentenprijsindex samen, maar ook de Europees geharmoniseerde consumentenprijsindex voor Nederland (HICP). Deze index maakt deel uit van het inflatiecijfer van de Eurozone dat een officieel richtsnoer vormt voor het monetaire beleid van de Europese Centrale Bank. In mei 2002 komt de inflatie in Nederland volgens de HICP uit op 3,8 procent. Dat is een daling van 0,4 procentpunt ten opzichte van april. In april 2002 bedroeg de inflatie volgens de HICP in Nederland 4,2 procent, nadat deze in maart nog 4,3 procent was geweest. In de gehele Eurozone daalde de inflatie in dezelfde periode eveneens licht van 2,5 tot 2,4 procent. De uitkomsten over mei voor de afzonderlijke landen van de Eurozone en van de Europese Unie zullen op 18 juni worden gepubliceerd door Eurostat, het Europese statistische bureau. Eurostat verwacht dat de inflatie in de Eurozone als geheel in mei zal teruglopen van 2,4 tot 2,0 procent.

Technische toelichting
De inflatie in Nederland wordt gemeten als de stijging van de consumentenprijsindex ten opzichte van de overeenkomstige periode in het voorgaande jaar. De consumentenprijsindex geeft het prijsverloop weer van een pakket goederen en diensten, zoals dit in 1995 gemiddeld werd aangeschaft door huishoudens in Nederland. De gemiddelde prijsverandering heeft betrekking op het consumptiepakket van alle huishoudens. De geharmoniseerde indices dienen speciaal voor het vergelijken van de inflatie tussen de lidstaten van de Europese Unie. Zie hiervoor ook de persmededeling 'Geharmoniseerde Index van Consumentenprijzen' van 7 maart 1997. De consumentenprijsindex voor de monetaire unie (EURO-12, CPIMU) geeft de gemiddelde prijsontwikkeling weer in de landen die deelnemen aan de Economische en Monetaire Unie, ofwel de Eurozone. Tot december 2000 waren dat 11 lidstaten. Vanaf januari 2001 heeft de CPIMU betrekking op de Eurozone inclusief het nieuw toegetreden Griekenland. De EU-15 geeft de gemiddelde prijsontwikkeling weer in de 15 lidstaten van de Europese Unie. Het belangrijkste verschil tussen de geharmoniseerde index en de nationale consumentenprijsindex betreft de consumptiepakketten waarop zij betrekking hebben. Wonen in een eigen huis (huurwaarde), consumptiegebonden belastingen (onroerendezaakbelasting, motorrijtuigenbelasting e.d.) en contributies aan sportverenigingen, maatschappelijke organisaties e.d. worden bijvoorbeeld wel meegenomen in de nationale index, maar niet in de geharmoniseerde. Anderzijds is in de geharmoniseerde index een groter deel van de kosten van de gezondheidszorg inbegrepen dan in de nationale index. Een ander verschil tussen beide indices is dat in de nationale index de prijsstijgingen van de particuliere consumptie van Nederlanders in het buitenland wordt meegenomen. Daarentegen weegt in de geharmoniseerde index de particuliere consumptie van buitenlanders in Nederland mee. In de afgeleide consumentenprijsindices van het CBS is het effect van veranderingen in de tarieven van de productgebonden belastingen en subsidies en van de consumptiegebonden belastingen uit de prijsontwikkeling geëlimineerd. De consumentenprijsindex voor werknemersgezinnen met een laag inkomen is gebaseerd op het pakket goederen en diensten dat in 1995 werd aangeschaft door werknemersgezinnen met een bruto gezinsinkomen beneden de mediaan van de inkomensverdeling van de werknemersgezinnen.

Voor achtergrondinformatie en meer details over dit onderwerp kunt u contact opnemen met dhr. drs. Jan Walschots, tel. (070) 337 55 11.

Overige informatie kunt u verkrijgen bij de persdienst van het CBS. Tel. (070) 337 58 16 Fax (070) 337 59 71 E-mail: persdienst@cbs.nl

PB02-112
7 juni 2002
9.30 uur

Centraal Bureau voor de Statistiek
Het CBS
is een dienst van
het Ministerie van
Economische Zaken
Persbericht