Ministerie van Algemene Zaken

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Persbericht ministerraad
7 juni 2002

Aanpak overschotten sociale fondsen

Het kabinet heeft ingestemd met het voorstel van minister Vermeend van Sociale Zaken en Werkgelegenheid om een rapport naar de Tweede Kamer te sturen waarin verschillende scenario's worden uitgewerkt om overschotten in de sociale fondsen af te bouwen. Uit het rapport blijkt dat het mogelijk is om de overschotten in de sociale fondsen weg te werken door bijvoorbeeld acht jaar lang de premies lager vast te stellen of het geld te besteden aan zaken als reïntegratie (van arbeidsongeschikten en werklozen) en de kosten van de vergrijzing. De rapportage is ook aan de informateur aangeboden.

In de afgelopen drie jaar zijn bij een aantal sociale fondsen overschotten ontstaan. In 1999 zijn de premies verhoogd om de toen bestaande tekorten weg te werken, terwijl vanaf dat jaar sprake was van een meevallende economische ontwikkeling. Het vermogensoverschot voor het totaal van de fondsen blijft in de komende periode ondanks een lichte daling op een niveau van acht miljard euro. Het beeld per fonds varieert sterk. Voor de afbouw van de exploitatie- en vermogensoverschotten bij de WW (Algemeen werkloosheidsfonds) en WAO (Arbeidsongeschiktheidsfonds) zijn twee oplossingsrichtingen denkbaar.

Een eerste mogelijkheid is om de premies zodanig lager vast te stellen dat er geen sprake meer is van exploitatieoverschotten. De vermogensoverschotten worden in acht jaar tijd afgebouwd, wat leidt tot een forse lastenverlichting. Dit heeft een nadelig effect op de rijksbegroting. Het compenseren daarvan zal extra bezuinigingen vergen. Een andere mogelijkheid die geen belasting vormt voor de overheidsfinanciën is het aanbrengen van verschuivingen door bijvoorbeeld uitgaven voor reïntegratie van werklozen en arbeidsongeschikten voortaan uit de fondsen te financieren, in plaats van uit de rijksbegroting, mede met het oog op de activerende werking van het stelsel van sociale zekerheid. De afbouw van de vermogensoverschotten kan plaatsvinden door deze over te boeken naar het Rijk (bijvoorbeeld voor het opvangen van de vergrijzingslasten).

In het rapport wordt ook ingegaan op de mogelijkheid om de grondslagen van belastingheffing en premieinning verder te stroomlijnen. De belangrijkste bijdrage hieraan kan worden geleverd door het afschaffen van de premievrije voet in de WW (werknemers met een laag inkomen hoeven nu geen WW-premie te betalen). Het vermijden van negatieve inkomenseffecten vergt een extra bedrag aan lastenverlichting.

Daarnaast wordt in het rapport ook de samenhang bezien met de mogelijke invoering van een basisverzekering voor de gezondheidszorg. Mogelijk negatieve inkomensgevolgen van de basisverzekering kunnen nauwelijks worden gecompenseerd door middel van een premieverlaging bij de werknemersverzekeringen omdat andere groepen mensen hiervan profiteren. Wel kan een premieverlaging voor de sociale fondsen werkgevers compenseren voor de lastenverzwaring die zij zullen ondervinden van het nieuwe zorgstelsel.

RVD, 07.06.2002