Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij

De Voorzitter van de Vaste Commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

en

De Voorzitter van de Algemene Commissie voor Europese Zaken Postbus 20018 2500 EA Den Haag

uw brief van

uw kenmerk

ons kenmerk
IZ. 2002/1114
datum
07-06-2002

onderwerp
Verslag Landbouwraad 27 mei te Brussel
TRC 2002/5136

bijlagen

Geachte Voorzitter,

Op maandag 27 mei jongstleden vond in Brussel een vergadering plaats van de Ministers van Landbouw van de Europese Unie. Tijdens deze Landbouwraad heeft een openbaar debat plaatsgevonden over gelijke kansen voor mannen en vrouwen op het platteland op basis van ontwerp-Raadsconclusies. Vervolgens is er onder meer gesproken over de voorstellen van de Commissie inzake ethylalcohol en geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen. Er is een besluit genomen over aardappelzetmeel. Onder diversen kwamen de voorbereidingen voor de Wereldvoedseltop aan de orde, de Griekse visie ten aanzien van de mid term review en ten slotte de nieuwe 'Farm Bill' van de Verenigde Staten.

Voorafgaand aan de Raad heb ik een petitie in ontvangst genomen van een aantal organisaties dat zich inspant voor de verbetering van dierenwelzijn, met name op het gebied van transport over lange afstand.

datum
07-06-2002

kenmerk
IZ. 2002/1114

bijlage

Openbaar debat over gelijke kansen voor mannen en vrouwen op het platteland

De voorzitter van het CSA gaf een korte uiteenzetting over het Spaanse initiatief. De EU-landbouwministers juichten het voorstel van het Voorzitterschap toe om het initiatief een groter politiek gewicht te geven.
De Raadsconclusies werden unaniem aangenomen. Op verzoek van Zweden zegde de Commissie toe in de toekomst haar voorstellen te voorzien van een kwalitatieve beoordeling van de gevolgen voor mannen en vrouwen, voor zover haalbaar.

Mijn collega's wezen onder andere op het belang van een goede infrastructuur, toegang tot onderwijs, kinderopvang en onderstreepten het belang van vrije keuzemogelijkheden van zowel vrouwen als mannen op het platteland.

Tijdens de Raad heb ik me aangesloten bij mijn collega's en ook mijn steun uitgesproken voor het initiatief dat het Voorzitterschap genomen heeft.
In mijn inbreng heb ik naar voren gebracht dat vrouwen een belangrijke rol spelen bij de ontwikkeling van de landbouw en de innovatie van de sector. Emancipatie krijgt daarmee een bredere dimensie: het is niet alleen gericht op vrouwen maar versterkt de landbouw-sector ook in het proces van diversificatie van activiteiten. De integratie van de landbouw in andere sectoren kan versterkt worden door een multifunctionele benadering. Daarnaast heb ik overgebracht dat deze Raadsconclusies gebruikt kunnen worden om de sector te stimuleren de betrokkenheid van vrouwen op het platteland met name bij besluit-vormings-processen te vergroten.

Aardappelzetmeel

Verordening 1868/94 voorziet in een contingenteringsregeling voor de productie van aardappelzetmeel. In deze verordening is bepaald dat de Raad om de drie jaar een beslissing neemt over de hoogte van het contingent voor de lidstaten. Deze periode loopt aan het einde van het seizoen 2001/2002 af. De Commissie stelde voor de productiequota voor de komende drie seizoenen vast te stellen op hetzelfde niveau als voor het seizoen 2001/2002.
Het Europees Parlement heeft 15 mei jongstleden een positief advies ten aanzien van het voorstel uitgebracht.

Er werd overeenstemming bereikt in de Raad. Oostenrijk en Finland vroegen aandacht voor de bijzondere situatie van de aardappelzetmeelsector in beide lidstaten. Oostenrijk gaf aan zich constructief op te willen stellen en stemde uiteindelijk in met het voorstel. Finland heeft zich onthouden van stemming en heeft een verklaring op laten nemen in de notulen waarin aandacht wordt gevraagd voor de wens tot verhoging van het Finse contingent bij de vaststelling voor de volgende periode over drie jaar.

Gezien het belang van de regeling voor de aardappelzetmeelsector in Nederland heb ik ingestemd met het voorstel.

Ethylalcohol

Dit voorstel voorziet in een gemeenschappelijk monitorsysteem voor ethylalcohol uit landbouwproducten.

De voorzitter van het CSA gaf een korte uiteenzetting over de stand van de werkzaam-heden op dit dossier. Het grootste struikelblok blijkt nog steeds artikel 10 van de verordening te zijn, dat betrekking heeft op de toepassing van concurrentieregels. Enkele delegaties hebben grote moeite met handhaving van dit artikel.

Het advies van het Europees Parlement wordt 13 juni verwacht. Het voornemen is het punt opnieuw te agenderen voor de Raad van 27 juni a.s. en indien mogelijk tot besluitvorming te komen. De Raad vraagt het CSA de werkzaamheden voort te zetten. Een inhoudelijk debat heeft in de Raad niet plaatsgevonden.

Geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen

De Commissie heeft op 15 maart dit voorstel voor het eerst gepresenteerd.
Het doel van het voorstel is om de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen te versterken. De voorgestelde wijzigingen betreffen:
* het WTO-conform maken van de Verordening (onder andere door openstelling van de registratie van geografische oorsprongsbenamingen voor WTO-leden op basis van reciprociteit); * de werkingssfeer: wijnazijn wordt opgenomen in de verordening. Voor reeds geregistreerde benamingen wordt een overgangstermijn vastgesteld waarna de betrokken benamingen worden geschrapt uit het register;
* een overgangsregeling voor homoniemen. Een geregistreerde benaming en een niet-geregistreerde identieke benaming mogen niet langer dan 15 jaar naast elkaar blijven bestaan.

De voorzitter bracht verslag uit over de voortgang van de besprekingen in het CSA. Wijzigingen die betrekking hebben op het toepassingsgebied en de overgangsregeling voor homoniemen roepen nog weerstand op bij een aantal lidstaten.

Besluitvorming over dit dossier zal niet mogelijk zijn voordat het Europees Parlement advies uitbrengt. Dit wordt niet verwacht voor eind oktober. Om die reden vond geen debat in de Raad plaats.

Diversen

a. stand van zaken van de voorbereidingen voor Wereldvoedseltop (verzoek Duitsland)

Duitsland en Zweden benadrukten het belang van de Wereldvoedseltop. Het recht op voedsel dat sinds 1948 is vastgelegd is nog onvoldoende omgezet in de praktijk. Tijdens de Wereldvoedseltop van 1996 zijn afspraken gemaakt over de aanpak van de wereldvoedselproblematiek, met als centrale doelstelling de halvering van het aantal ondervoede personen in 2015.
Op basis van analyses van de FAO blijkt dat deze doelstelling, ondanks een aantal bemoedigende resultaten, niet wordt gehaald. Mevrouw Künast deed een beroep op de andere lidstaten om te komen tot concrete instrumenten om dat recht om te zetten in praktijk. Een gedragscode zou hiervan deel uit kunnen maken.

België gaf aan dat de FAO-voorzitter zijn bezorgdheid had geuit over het niveau van vertegenwoordigers van de ontwikkelde landen. Terwijl uit Afrikaanse en Latijns-Amerikaanse landen ca. 40 staatshoofden de Conferentie zullen bijwonen, zijn er uit de Unie nog maar weinig toezeggingen van staatshoofden. Ik heb het belang van de wereldvoedselproblematiek en het politieke belang van een evenwichtige vertegen-woordiging onderstreept.
Ik heb het voorzitterschap verzocht aan te geven welke staatshoofden de Conferentie zullen bijwonen, omdat daarvan een stimulans kan uitgaan voor deelname van andere staatshoofden. Tenslotte heb ik het belang benadrukt van een eensgezind EU-standpunt. De Commissie riep de lidstaten op eventuele voorbehouden die nog bestaan op te heffen en, hoewel dat recht natuurlijk bestaat, af te zien van het afleggen van individuele verklaringen.
Ik heb aangegeven dat Nederlandse voorbehouden kunnen worden ingetrokken.

b. Griekse positie ten aanzien van de mid term review (verzoek Griekenland)

Griekenland heeft voorafgaand aan de Raad een memorandum verspreid onder de overige lidstaten over de Griekse visie op de toekomst van het GLB. De Griekse minister benadrukte dat landbouwbeleid doelmatig en doeltreffend moet zijn en dat het juist daarom een gemeenschappelijk te voeren beleid moet zijn. Renationalisatie van het landbouwbeleid tussen lidstaten zou slechts leiden tot chaos en onrechtvaardigheid. Griekenland is van mening dat de eerste pijler van het GLB net zo belangrijk is als de tweede pijler en dat er geen sprake kan zijn van een ontmanteling van de eerste pijler.

De in Berlijn voorziene tussentijdse evaluatie (mid term review) moet leiden tot een nieuw instrumentarium maar mag geen daling van de directe steunbetaling ten gevolge hebben, noch een daling van de totale EU-landbouwbegroting. Er kan geen verdere versnippering van de basisfilosofie plaatsvinden. Het is van belang het doel van het beleid niet uit het oog te verliezen, namelijk het realiseren van een duurzame landbouw.

De nieuwe Franse collega, Gaymard, kondigde aan op korte termijn eveneens een schriftelijke bijdrage te willen leveren aan de discussie en gaf vast aan de politieke strategische aanpak van Griekenland te kunnen steunen.

De Commissie was van mening dat het Griekse document een waardevolle bijdrage kan leveren aan de discussies die over dit onderwerp in de toekomst gevoerd zullen worden. De heer Fischler sloot af door erop te wijzen dat de kernvraag is wat voor GLB we in de 21e eeuw willen voeren. Dat beleid dient gebaseerd te zijn op feiten in plaats van op gevoelens. Geen enkel beleid kan succesvol zijn als het voorbij gaat aan de behoefte van de maatschappij en de tijdsgeest.

c. Farm Bill Verenigde Staten (verzoek Frankrijk)

Frankrijk heeft gevraagd dit punt te agenderen nu de steun in de VS voor de landbouw-sector weer lijkt toe te nemen. Commissaris Fischler gaf aan dat met de Farm Bill de hervormingsideeën van Doha op de helling worden gezet. Agrarische ondernemers zullen onder de nieuwe Farm Bill meer afhankelijk worden van subsidies en minder signalen uit de markt krijgen.
Het zal een belemmering vormen voor het vervolg van de WTO-onderhandelingen, zo was zijn verwachting. Het is daarom geen nastrevenswaardig voorbeeld en het kan geen argument zijn om liberalisatie van de hand te wijzen. De EU streeft naar een minder concurrentievervalsend beleid en zal deze weg consequent bewandelen om de maatschappelijke doelstellingen te bereiken. De Commissie kondigde het uitstel van de mid term review tot 10 juli aan zodat rekening kan worden gehouden met het effect van de Farm Bill op de wereldmarkten.

De minister van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,

mr. L.J. Brinkhorst


---