Ministerie van Buitenlandse Zaken
---
Aan de Voorzitter van de TweedeKamerderStaten-Generaal Binnenhof4 Den Haag
Bezuidenhoutseweg 67 Postbus 20061 2500 EB Den Haag
Datum 7 juni 2002 Behandeld Mirande Mulder
Kenmerk DAM-275/02 Telefoon +31 (0) 70 348 5439
Blad /1 Fax +31 (0) 70 348 6639
Bijlage(n) E-Mail hm.mulder@minbuza.nl
Betreft Beantwoording vragen van het lid Van Bommel over de gebeurtenissen
in Jenin en het aantal Palestijnse doden
Zeer geachte Voorzitter,
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld
door het lid Van Bommel over de gebeurtenissen in Jenin en het aantal
Palestijnse doden. Deze vragen werden ingezonden op 16 april 2002 met
kenmerk 2010209300.
De Minister van Buitenlandse Zaken
Antwoord van de heer Van Aartsen, Minister van Buitenlandse Zaken op vragen
van het lid
Van Bommel (SP) over de gebeurtenissen in Jenin en het aantal Palestijnse
doden. (Ingezonden 16 april 2002)
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht over een overhaaste begrafenis met
behulp van bulldozers van slachtoffers van de Israëlische acties uit de stad
Jenin in een onbekende plaats in de Jordaanvallei?
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat het aantal Palestijnse doden in Jenin zeker 200 telt
en dat het hierbij niet alleen om Palestijnse strijders gaat, maar ook om
burgers?
Vraag 3
Deelt u de opvatting dat met een overhaaste begrafenis van gedode
Palestijnen mogelijk een oorlogsmisdaad wordt toegedekt?
Vraag 4
Bent u bereid per onmiddellijk officieel protest bij de Israëlische
autoriteiten aan te tekenen en te bepleiten dat stoffelijke overschotten aan
de Palestijnse autoriteiten worden overgedragen?
Vraag 5
Bent u bereid per onmiddellijk mensenrechtenambassadeur mevrouw Jones-Bos
naar Jenin te sturen voor een onafhankelijk onderzoek?
Antwoord
Als gevolg van een administratief misverstand is de beantwoording van deze
vragen vertraagd. In het licht van de ontwikkelingen die intussen hebben
plaatsgevonden geef ik er de voorkeur aan u in meer algemene zin te
informeren over de gebeurtenissen in de afgelopen periode rondom de kwestie
Jenin.
Zoals bekend vormde een ernstige terreuraanslag in Israël de aanleiding voor
het militaire optreden van Israël op de Westelijke Jordaanoever. De omvang
van de materiële schade die bij het optreden van het Israëlische leger in
Jenin is aangericht, is inmiddels in grote lijnen duidelijk. De Wereldbank
heeft, met medewerking van o.a. de Nederlandse Vertegenwoordiging in
Ramallah, een inventarisatie gemaakt van de schade als gevolg van de
Israëlische invallen in Palestijnse Gebied. Hulpverleningsorganisaties als
UNRWA werken aan de leniging van de meest urgente humanitaire noden.
Nederland is een van de grootste donoren aan UNRWA.
Over het aantal doden dat tijdens de strijd zou zijn gevallen, bestaat geen
volstrekte zekerheid. Er lijkt echter geen sprake te zijn van honderden
doden of van massagraven, waarover aanvankelijk door Palestijnse bronnen
werd bericht. Een recent rapport van Human Rights Watch over de
gebeurtenissen in Jenin documenteert 52 Palestijnse doden in en rond het
kamp als gevolg van de gevechten. Onder de doden zouden zich tenminste 22
burgers bevinden. De Nederlandse medefinancieringsorganisatie Cordaid heeft
twee Nederlandse forensisch deskundigen naar het vluchtelingenkamp in Jenin
gestuurd. Deze experts hebben geen bewijs gevonden voor massale
moordpartijen. Zij stelden echter wel, evenals Human Rights Watch, dat er
sprake is geweest van schendingen van het internationaal humanitair
(oorlogs)recht door het Israëlische leger.
Nederland heeft al in een vroeg stadium de Israëlische regering op de
humanitaire situatie aangesproken. Zo heb ik de Israëlische ambassadeur op
11 april jl. in duidelijke bewoordingen mijn zorg omtrent de humanitaire
situatie in de Palestijnse Gebieden meegedeeld. Nederland erkent het recht
van Israël om zich te verweren tegen daden van terreur, maar het behoort
daarbij wel te voldoen aan het internationaal recht, alsmede eis van
proportionaliteit. In het bijzonder is door Nederland een klemmend beroep op
Israël gedaan zich te houden aan de bepalingen van het Verdrag van Genève,
betreffende de bescherming van burgers in oorlogstijd. Van Nederlandse kant
is benadrukt dat het Verdrag van Genève en andere relevante internationale
verdragen inzake humanitaire recht volledig van toepassing zijn op de
bezette gebieden en op Israël als bezettingsmacht.
Op 19 april jl. nam de Veiligheidsraad resolutie 1405 aan inzake de
humanitaire situatie in de Palestijnse Gebieden. Deze resolutie vormde de
basis voor het initiatief van de Secretaris Generaal van de VN Kofi Annan
voor uitzending van een onderzoekscommissie naar Jenin. Ondanks aanvankelijk
akkoord van Israël kon de missie niet plaatsvinden, omdat geen
overeenstemming over de samenstelling en het mandaat van het team kon worden
bereikt. De Secretaris Generaal is voornemens conform AVVN-resolutie
ES-10/10 binnen zes weken een rapport over de gebeurtenissen in Jenin te
presenteren.
Kenmerk
Blad /1
===