Ministerie van Financiën

de Voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal

Plein 2

2511 CR Den Haag

Datum Uw brief Ons kenmerk (Kenmerk)

FM 2002-0673U

Onderwerp

Maatschappelijke aspecten betalingsverkeer

1. Inleiding

In mijn brief van 24 januari 2002 heb ik u geïnformeerd over de maatschappelijke aspecten van het betalingsverkeer. Daarbij heb ik over de toeganke­lijkheid van het betalingsverkeer opgemerkt dat met de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) is afgesproken dat zij deze problematiek inventariseert en met oplossingen komt. Op 1 mei 2002 heeft de NVB haar oplossingen gepresenteerd in het rapport "Toegankelijkheid en bereikbaarheid van bankdiensten". In het onderstaande zal ik u, zoals toegezegd, over de inhoud hiervan informeren en het beoogde vervolgtraject schetsen. De brief dient mede ter beantwoording van de kamervragen die naar aanleiding van dit rapport zijn gesteld.

2. Knelpunten bij de toegankelijkheid en bereikbaarheid

Maatschappelijke organisaties zoals de ANBO, de bond voor vijftig-plussers, de Chronisch Zieken en Gehandicapten Raad Nederland (CG-Raad) en de Federatie Slechtzienden- en Blindenbelang (FSB) hebben verschillende onderzoeken uitgevoerd naar de knelpunten in de toegankelijkheid en bereikbaarheid van het betalingsverkeer. De resultaten van deze onderzoeken bevestigen het beeld dat banken uit efficiëntieoverwegingen hun serviceniveau aanpassen. Steeds meer banken hanteren drempelbedragen bij het opnemen van contant geld aan een balie, het aantal filialen wordt teruggebracht, terwijl de dienstverlening in zorginstellingen wordt verminderd. Andere knelpunten betreffen een gebrek aan veiligheid van geldautomaten, de niet ideale fysieke toegangsmogelijkheden tot bankkantoren en geldautomaten en meer in het algemeen de ergonomie van geld- en betaalautomaten.

Deze knelpunten vormen een belangrijk probleem. Ik acht het van groot belang dat ook ouderen en gehandicapten een goede toegang hebben tot het betalingsverkeer. Deelname aan het betalingsverkeer is immers steeds meer een voorwaarde om volwaardig deel te kunnen nemen aan de samenleving. Banken hebben hiervoor een belangrijke maatschappelijke verantwoordelijkheid.

3. Rapport van de NVB

De NVB heeft op 1 mei jongstleden haar rapport "Toegankelijkheid en bereikbaarheid van bankdiensten" gepresenteerd. De NVB

merkt in haar rapport op dat de inzet van informatietechnologie heeft bijgedragen aan de totstandkoming van nieuwe, efficiënte distributiemethoden van financiële diensten. On line dienstverlening, zeven dagen per week, 24 uur per dag, vervangt steeds meer de traditionele dienstverlening via bankkantoren. Nieuwe bedieningsconcepten doen hun intrede met meer keuzemogelijkheid voor de consument. Voor het opnemen van contant geld maakt circa 90% van de klanten gebruik van de geldautomaat, terwijl de contante betalingen in winkels in toenemende mate worden vervangen door het pinnen en chippen. De maatschappelijke efficiency van het betalingsverkeer is hierdoor sterk toegenomen.

De NVB erkent dat bepaalde groepen klanten, met name ouderen en mensen met een functiebeperking, moeite kunnen ondervinden met het service- en pinbeleid van de banken. Ze maakt daarbij onderscheid tussen de toegankelijkheid/bruikbaarheid van bancaire diensten en de bereikbaarheid/beschikbaarheid daarvan. Dit laatste aspect, dat tengevolge van het sluiten van bankkantoren in dun bevolkte gebieden een aandachtspunt is geworden, plaatst de NVB terecht in de bredere context van algemene demografische ontwikkelingen.

Met het oog op het verbeteren van de toegankelijkheid en bereikbaarheid stelt de NVB een aantal oplossingen voor. Zo zouden banken:

1. aan klanten die geen gebruik kunnen maken van geldautomaten een "opname service" moeten bieden door bijvoorbeeld hulp te verlenen bij het pinnen, het verstrekken van een zogenaamde baliepas of het pinnen ten laste van een interne rekening door een bankmedewerker;

2. intensieve voorlichting en eventueel trainingen moeten gaan geven over alternatieve mogelijkheden om contant geld op te nemen;

3. structurele aandacht moeten geven aan een goede toegankelijkheid van kantoren en geldautomaten ;

4. structureel overleg dienen te gaan voeren over de ergonomische aspecten van geld- en betaalautomaten met de federaties van ouderen en mensen met een functiebeperking en, indien nodig, de leveranciers van deze automaten;

5. de veiligheid van geldautomaten moeten verbeteren (via goede verlichting, camera's, schoonhouden) ;

6. intensieve voorlichting moeten geven bij sluiting van een filiaal over beschikbare alternatieven, zoals geld- en betaalautomaten, pinpassen, chipknip, PC- en internetbankieren;

7. het Chipknipgebruik dienen te stimuleren, meer in het bijzonder in verzorgingshuizen ;

8. een pakket moeten aanbieden, waarmee verzorginghuizen op eenvoudige wijze via de administratie kleinere bedragen contant kunnen uitbetalen;

9. pilots moeten houden met een bankbus waar eenvoudige bankhandelingen verricht kunnen worden door klanten van de deelnemende banken;

10. een studie dienen te verrichten naar mogelijkheden om het aanbieden van bankdiensten via een 'buurtbalie concept' te realiseren, gevolgd door een één of meer individuele of gezamenlijke pilots in nader te bepalen geografische gebieden;

11. overleg moeten voeren met de overheid over de mogelijkheden tot participatie door banken in lopende projecten van publiek-private samenwerking (vraaggerichte geïntegreerde dienstverlening) en eventuele andere partijen die met deze problemen te maken hebben. De banken stellen voor dit overleg te laten plaatsvinden in het nog in te richten maatschappelijk platform betalingsverkeer.

4. Reactie maatschappelijke organisaties

Uit de reacties van de maatschappelijke organisaties blijkt dat deze organisaties op hoofdlijnen positief staan tegenover de richting die met de oplossingen van de NVB wordt ingeslagen. Meer contact tussen maatschappelijke organisaties en een evaluatie begin 2003 achten zij positief: samen kan dan worden bekeken of er écht iets veranderd is. Verder vinden zij het positief dat banken zich committeren aan de adviezen van de Nederlandse Vereniging van Banken.

Maatschappelijke organisaties benadrukken dat het hier een eerste aanzet betreft en dat verdere maatregelen en spoedige realisering nodig zijn. Ook menen zij dat meer voorlichting en instructie over bestaande alternatieven zoals internetbankieren, pinpas, baliepas, geldopname in winkels en knoppencursussen e.d weliswaar dringend geboden maar ook onvoldoende is, gelet op mogelijke toekomstige sluiting van bankfilialen en verdere bezuinigingen op de dienstverlening.

In aanvulling hierop pleiten de maatschappelijke organisaties onder meer voor de spoedige introductie van goed toegankelijke bankbussen die ook wijken, dorpen en verpleeg- en verzorgingshuizen aandoen, de snelle invoering van het 'buurtbalie-concept' in wijken en dorpen, eventueel in combinatie met (gemeentelijke) dienstencentra, verzorgingshuizen, postvestigingen en de invoering van een baliepas voor een ieder die daaraan behoefte heeft.

5. Beoordeling en beleidsmatige follow up

Het geheel overziend ben ik van oordeel dat het rapport van de NVB nuttige aanzetten bevat. De banken studeren op alternatieve mogelijkheden om geld op te nemen, onderzoeken de mogelijkheid van extra servicebalies, willen pilots starten voor bankbussen en het 'buurtbalie-concept' en komen met aanbevelingen en richtlijnen voor veilige plaatsen en toegankelijkheid van geldautomaten. Deze oplossingen gaan in de goede richting en roepen de verwachting op dat banken op korte termijn resultaten zullen laten zien.

Enkele van de door de NVB gepresenteerde initiatieven gaan uit van samenwerking tussen marktpartijen of tussen overheid en marktpartijen. Om de uitvoerbaarheid hiervan te onderzoeken heb ik gesproken met de NMa. De NMa heeft aangegeven samenwerking tussen banken in de gevallen dat dienstverlening anders zou verdwijnen in beginsel vanuit een positieve grondhouding te zullen benaderen. De nadelen van de beperking van de mededinging en de proportionaliteit van de gemaakte afspraken zullen daarbij worden afgewogen tegen de voordelen die door samenwerking worden bereikt voor de gebruikers van de bancaire dienstverlening. Hierdoor ontstaat voor banken, maar ook winkels, in principe een mogelijkheid van het clusteren van dienstverlening in kleine kernen. In aanvulling op en ter ondersteuning van dergelijke particuliere initiatieven wordt in contact met andere ministeries voorts onderzocht hoe 'shared services' tot stand kunnen worden gebracht en wat de rol van de overheid daarbij zou kunnen zijn. Hierbij kan worden gedacht aan het clusteren van publieke en private (bancaire) dienstverlening in gebieden waar het afzonderlijk aanbieden van deze diensten problematisch blijkt te zijn. Ik stel mij voor dat de kamer hierover later dit jaar wordt geïnformeerd.

Naast de oplossingen die door de markt zelf, al dan niet in samenwerking met de overheid, kunnen worden ontwikkeld zijn er twee onderwerpen waar een wettelijke regeling wenselijk kan zijn. In de eerste plaats betreft het de toegankelijkheidseisen die zien op het bevorderen van de algemene bruikbaarheid van betaalvoorzieningen. Een wettelijke borging van deze eisen, bijvoorbeeld in het kader van anti-discriminatiewetgeving, kan meer duidelijkheid scheppen en consumenten houvast bieden.

In de tweede plaats wordt de wenselijkheid van een wettelijke regeling voor nummerportabiliteit verkend. De voor- en nadelen van nummerportabiliteit worden momenteel onderzocht door de MDW-werkgroep Overstapkosten. De bevindingen van deze werkgroep zijn ook voor de bereikbaarheid van bancaire voorzieningen van belang. Zo kan nummerportabiliteit de consument een reële mogelijkheid bieden om bij sluiting van een bankfiliaal over te stappen naar een andere bank. Ook ontstaat er voor banken een prikkel om door aanwezigheid en goede dienstverlening op die wijze klanten te trekken. Dit spoor acht ik in het algemeen beter dan bijvoorbeeld baliegastgebruik waarbij banken afspreken ook aan de klanten van andere banken hun baliediensten te verlenen. Dergelijke afspraken tussen banken houden immers het risico in zich dat de mededinging nadelig kan worden beïnvloed. Door nummerportabiliteit, of door een effectieve verhuisservice, kan dit risico worden vermeden.

Het bovengeschetste palet aan initiatieven biedt een reëel perspectief tot verbetering van de bereikbaarheid en toegankelijkheid van betaaldiensten voor ouderen, mensen met een functiebeperking en voor bewoners van kleine gemeenten. Het zwaartepunt ligt daarbij vooralsnog bij de oplossingen die door de NVB zijn voorgesteld en waarmee de NVB invulling geeft aan haar maatschappelijke verantwoordelijkheid. Ik acht het van groot belang dat deze initiatieven voortvarend worden opgepakt. De overheid zal op eerdergenoemde punten deze initiatieven, waar nodig, ondersteunen en de voortgang ervan nauwlettend volgen. Over deze voortgang zal ik u na de zomer informeren.

De Minister van Financiën,


---

Kamerstukken II 2001/2002, 27 863, nr. 4

Ook in mijn brief van 6 mei 2002 over het rapport van de werkgroep tariefstructuren en infrastructuur in het betalingsverkeer is aandacht besteed aan deze problematiek (Kamerstukken II 2001/2002, 27 863, nr. 6)

Kamervragen II 2001/2002, vraagnummer 2010210170 (vragen van de leden Wijn en Mosterd).

Zoals het rapport 'De balie geld(t) niet meer...?' van de ANBO, de bond voor vijftig-plussers, de Chronisch Zieken en Gehandicapten Raad Nederland (CG-Raad), de Federatie Slechtzienden- en Blindenbelang (FSB) en de Federatie

Nederlandse Vakbeweging (FNV). Het onderzoek 'Verdwijnen bankdiensten uit verpleeg- en verzorgingshuizen' van ANBO, FSBB, FNV, PCOB, Unie KBO, en het het rapport 'Obstakels in betalingsverkeer voor mensen met een functiebeperking' van CG-Raad.

Banken zullen bezien waar geldautomaten lager geplaatst kunnen worden.

De NVB zal hierover nadere richtlijnen opstellen.

Daartoe zullen voldoende oplaadautomaten (ULD's) beschikbaar moeten zijn of kunnen banken thuisopladers verstrekken.

Een franchise concept voor de "Buurtbalie" is ontwikkeld door de Stichting Behoud Lokaal Loket.