Ministerie van Buitenlandse Zaken


---

Aan de Voorzitter van de TweedeKamerderStaten-Generaal Binnenhof4 Den Haag Directie Veiligheidsbeleid Bezuidenhoutseweg 67 Postbus 20061 2500 EB Den Haag

Datum 7 juni 2002 Behandeld DVB/VD

Kenmerk DVB/VD102/02 Telefoon 31703485241

Blad /5 Fax 31703485479

Bijlage(n) 3 E-Mail DVB-VD@minbuza.nl

Betreft NAVO-ministeriële bijeenkomsten in Reykjavik, 14 en 15 mei 2002 Zeer geachte Voorzitter,

Op 14 mei jl. vond te Reykjavik de voorjaars-vergadering plaats van de Noord-Atlantische Raad op ministerieel niveau. Deze werd gevolgd door de (laatste) ministeriële bijeenkomst van de Permanente Gemeenschappelijke Raad (PGR) met Rusland en de gemeenschappelijke bijeenkomst van de Noord-Atlantische Raad en de Algemene Raad. Op 15 mei vonden vervolgens bijeenkomsten plaats van de Euro-Atlantische Partnerschapsraad plaats (EAPR), alsmede van de NATO-Ukraine Commission (NUC). Het communiqué van de Noord-Atlantische Raad, de verklaring van de PGR, de voorzittersverklaring van de EAPR en de verklaring van de NUC, alsmede mijn interventies zijn bijgesloten.

Noord-Atlantische Raad

---
Hier was gekozen voor een nieuwe opzet, met minder geprepareerde verklaringen en meer discussie. De voorbereide interventies waren van tevoren gedistribueerd. De discussie tijdens de plenaire bijeenkomst en de daaropvolgende lunch concentreerde zich op de noodzaak van versterking van militaire capaciteiten, interne aanpassing van de NAVO en het uitbreidingsproces.

Ten aanzien van terrorisme vergat de VS de NAVO-steun niet, zo stelde Powell. Dat gold voor de AWACS, die onlangs hun taak in de VS hebben beëindigd en het gold tevens voor de substantiële bijdragen van de vele bondgenoten aan Enduring Freedom en ISAF. Terrorisme was en bleef een uitdaging voor de gehele beschaving en eenheid was meer dan ooit nodig. Daarvoor was geen organisatie beter toegerust dan de NAVO. Onder de nieuwe totaal gewijzigde omstandigheden was een duidelijker focus vereist op welke capaciteiten nodig waren. Het bestaande Defence Capabilities Initiative zou daarom beter toegespitst moeten worden op militaire capaciteiten die voor terrorismebestrijding acuut nodig zijn.

In mijn bijdrage heb ik erop gewezen dat de NAVO nu concrete onderwerpen die direct kunnen worden opgepakt, ter hand moet nemen, zoals gemeenschappelijke dreigingsanalyses ten aanzien van staten en 'non-state actors' die massavernietigingswapens bezitten of kunnen gaan bezitten, betere coördinatie met de EU ten aanzien van het beheersen van de gevolgen van een aanval met massavernietingingswapens en het ontwikkelen van het Weapons of Mass Destruction Centre van de NAVO tot een 'centre of excellence.' Dat laatste is ook, dankzij Nederlandse bemoeienis, in het communiqué opgenomen.

Ook moeten de landen hun capaciteiten verbeteren, zo heb ik onderstreept. Hiervoor is nodig: een meer toegespitste benadering, nader uit te werken door de defensieministers, meer samenwerking, via meer rol- en taakspecialisatie, pooling, inclusief multinationale verwerving in de NAVO, en meer samenwerking EU-NAVO.

Tevens is een grotere committering van de Europese partners essentieel. Als Europa serieuzer genomen wil worden, zal Europa boter bij de vis moeten doen. Ten aanzien van de de verwerving van nieuwe capaciteiten zal de Top van Praag daarom zo concreet mogelijk moeten zijn: welk land zal wat extra doen en wanneer ? Ook kan verder nagedacht worden over ideeën als een 'fair share in new capabilities.'

Om als NATO effectief te blijven zal bovendien een intensieve dialoog nodig zijn over alle veiligheidsonderwerpen die voor de Bondgenoten relevant zijn en meer inlichtingen-uitwisseling. Op die manier komt een gemeenschappelijke analyse tot stand en kunnen we tot een gemeenschappelijke politiek komen. Van diverse kanten is voor deze ideeën steun uitgesproken.

Er is verder gesproken over de ideeën van SG Robertson voor interne aanpassing van de NAVO, d.w.z. stroomlijning van de besluitvorming en snoeien in de vele comités die in de NAVO functioneren. Het consensus-beginsel staat daarbij niet ter discussie. Ik heb steun gegeven aan de ideeën van SG Robertson over het opvangen binnen de NAVO-organisatie van de gevolgen van uitbreiding en heb voorts gewezen op het belang van het sterk terugdringen van overbodige activiteiten en comités.

Ook is gesproken over NAVO-uitbreiding. Er werd besloten Kroatië te laten deelnemen aan het Membership Action Plan. Er werd tevens een rapport aanvaard

waarin de voortgang van de diverse toetredingskandidaten wordt beschreven. De door de NAVO uitgezette lijn dat er voorlopig nog geen namen worden genoemd is ook in Reykjavik bevestigd.

Permanente Gemeenschappelijke Raad

---
Tijdens de laatste ministeriele zitting van de Permanente Gemeenschappelijke Raad (PGR) met Rusland gingen de ministers akkoord met de vorming van de NAVO Rusland Raad (NRR), die voorziet in de mogelijkheid van samenwerking à 20 tussen de NAVO-landen en Rusland. Tijdens de NAVO-Rusland Top van staatshoofden en regeringsleiders, die op 28 mei a.s. in het Italiaanse Pratica di Mare is gehouden, heeft de inaugurele sessie van de NRR plaatsgevonden.

Allerwegen werd het belang van de versterkte samenwerking tussen de NAVO en Rusland benadrukt, in het bijzonder op het gebied van bestrijding van terrorisme, maar ook op andere terreinen. Ook werd gewezen op de noodzaak om op basis van opgedane ervaring in de nieuwe Raad de samenwerking in de toekomst verder te versterken en uit te breiden. Tegelijkertijd maakte een aantal ministers duidelijk dat de vrijheid van handelen van de NAVO blijft bestaan, uiteraard ten aanzien van art. 5., maar tevens bij een besluit van de NAVO om een crisisbeheersingsoperatie te starten. Een aantal landen, waaronder Nederland, heeft er sterk op aangedrongen dat deze vrijheid om te handelen niet wordt aangetast. Dat neemt niet weg dat bij de uitvoering van crisisbeheersingsoperaties uiteraard intensief samengewerkt kan worden met Rusland, hetgeen ook in de praktijk van de Balkan gebeurt.

Een groot aantal ministers merkte op dat de NRR een begin was en dat het NRR-kader nu verdere invulling behoefde.Van veel kanten is benadrukt dat de lijst met onderwerpen voor 'samenwerking à 20' niet uitputtend bedoeld is.

Ikzelf betitelde de vorming van de NRR een historische stap na de val van de Muur en heb het dynamische karakter van het proces van verdere samenwerking onderstreept. Door een 'bottom-up'-benadering kunnen de relaties verder versterkt en uitgebouwd worden. Dit vereiste wel de politieke wil van zowel de NAVO als de RF om in die relatie te investeren. De focus diende hierbij niet zozeer op de vorm en de instellingen te liggen, maar op de substantie en de praktische samenwerking.

Gezamenlijke vergadering NAVO-Raad met de Algemene Raad
---
Tijdens de gemeenschappelijke vergadering van de NAVO-Raad en de Algemene Raad kwamen vooral de Balkan, het Europese Veiligheids- en Defensiebeleid en de samenwerking tussen NAVO en EU bij terrorismebestrijding aan de orde.

Ik concentreerde mij in mijn interventie op Bosnië, waar ons gemeenschappelijke doel een 'end state' dient te zijn, d.w.z. een democratisch Bosnië-Herzegowina in combinatie met een 'end date', overeenkomstig de (voltooiing van) de Dayton agenda tegen 2006-2007. Het gaat dus niet simpel om een 'exit strategy' voor de internationale gemeenschap, maar om een 'entry strategy' voor Bosnië in Europa. De elementen voor die strategie omvatten veiligheid, institution building en economische ontwikkeling. Hiertoe is zowel meer 'ownership' van de Bosnische bevolking als een meer geïntegreerde benadering van de internationale gemeenschap noodzakelijk. Voor de leiding bij die geïntegreerde benadering zijn naar mijn mening het Office of the High Representative (OHR) en op de langere termijn de EU, het beste toegerust.

EU Hoge Vertegenwoordiger Solana riep de NAVO op, teneinde de EU-overname van de NAVO-operatie in Macedonië goed voor te kunnen bereiden, niet langer informele military-to-military contacten te blokkeren. Als antwoord op mijn reactie dat zulks niet mag leiden tot een ad-hoc oplossing voor de EU-NAVO relatie, stelde Solana met zoveel woorden dat inderdaad gezocht dient te worden naar een permanente regeling tussen NAVO en EU, en geen ad-hoc-regeling. Ook andere ministers benadrukten het belang van een permanente regeling.

Er wordt zoals bekend reeds geruime tijd gewerkt aan een goede regeling voor de betrokkenheid van niet-EU-landen (en met name de Europese niet-EU NAVO bondgenoten en overige kandidaten voor EU-lidmaatschap) bij het Europese Veiligheids- en Defensiebeleid. Nadat in december 2001 Turkije akkoord kon gaan met een door het VK en de VS uitgewerkte compromisformule ten aanzien van deze betrokkenheid, ligt thans in de EU Griekenland dwars. Tegelijkertijd blijft in de NAVO, Turkije de afhandeling van de EU-NAVO relatie blokkeren, zolang er geen bevredigende oplossing is gevonden ten aanzien van de participatie in het EVDB. Vrijwel alle sprekers riepen Griekenland op om snel een oplossing te vinden voor dit zgn. participatieprobleem. In zijn reactie indiceerde de Griekse Minister Papandreou dat Griekenland 'will make an extra effort' dit spoedig op te lossen.

EAPR

---
Met het oog op de vernieuwing en aanpassing van het Partnerschap, die tijdens de NAVO top in Praag zijn beslag moet krijgen, boog de ministeriele bijeenkomst van de Euro-Atlantische Partnerschapsraad (EAPR) zich over de toekomst van de EAPR en de rol van de EAPR in de internationale strijd tegen het terrorisme.

Er bestond brede steun voor de gedachte van een meer regionale en functionele focus. Tegelijkertijd werd benadrukt dat zulks niet ten koste diende te gaan van de uitgangspunten van 'inclusiveness' en transparantie.

Deze grotere regionale en functionele focus wordt, zo werd algemeen onderkend, met name ingegeven door de gedachte de EAPR een effectieve bijdrage te laten leveren aan de internationale stijd tegen het terrorisme. De steun post-11 september van individuele EAPR-partners had de potentiële belangrijke rol die de EAPR kon spelen extra onderstreept.

NUC

---
In zijn openingswoorden van de ministeriele bijeenkomst van de NAVO-Oekraïne Commissie (NUC) memoreerde SG Robertson de actieve bijdrage van Oekraïne aan bevordering van vrede en stabiliteit in Europa, hetgeen de bereidheid van Oekraïne onderstreepte om daadwerkelijk te integreren in de Euro-Atlantische structuren. In dit licht bezien was, aldus Lord Robertson, de NAVO bereid de relaties te versterken, hetgeen zijn beslag zou moeten krijgen tijdens de NAVO-Oekraïne Top in november a.s.

Minister Zlenko stelde dat sinds de laatste ministeriele bijeenkomst van de NUC in december jl. het veiligheidsbeleid van Oekraïne a.h.w. in een stroomversnelling was gekomen. Integratie in de Euro-Atlantische structuren zou met voortvarendheid ter hand worden genomen.

De Minister van Buitenlandse Zaken


Kenmerk

Blad /5

===