Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33
Uw brief Ons kenmerk B&GA/IW/02/15384
Onderwerp Datum Motie 27 400 XV nr. 36 7 juni 2002
1. Aanleiding
In bovenvermelde motie wordt de regering verzocht "door middel van een
experimenteerregeling gemeenten de ruimte te geven gedurende een aantal jaren van
bepaalde onderdelen van de bijstandswet en andere relevante wetten en regelgeving af te
mogen wijken om zodoende de meest geëigende regelingen voor participatie van dak- en
thuislozen, verslaafden en mensen met een psychiatrische stoornis te ontwikkelen".
Overwegingen bij deze motie zijn dat er diverse interessante projecten zijn ontstaan op het
gebied van vrijwilligerswerk, werkervaring en participatie door dak- en thuislozen,
verslaafden en mensen met een psychiatrische stoornis. Voorts wordt aangegeven dat de
organisatie van dat soort projecten, de wisselende deelname, de hoogte van losse inkomsten,
de wijze van verantwoording e.d. gezien de aard van de doelgroep, moeilijk te passen zijn in
de algemene regelgeving en dat daardoor vaak sprake is van onduidelijke gedoogsituaties.
Bij de behandeling van de begroting SZW heb ik aangegeven het van groot belang te achten
dat de reïntegratie zich ook uitstrekt tot dak- en thuislozen, verslaafden en mensen met een
psychiatrische stoornis.
2. Mogelijkheden in de Abw/Wiw
Ik acht het van belang dat dak- en thuislozen, verslaafden en mensen met een psychiatrische
stoornis een integraal hulpaanbod krijgen aangeboden. Primair zal dit zich richten op hulp in
de sfeer van de zorg, waarbij het creëren van een veilige en stabiele leefomgeving en het
bestrijden van de dakloosheid, psychiatrische stoornis, verslaving e.d. voorop staat.
Daarnaast zal de energie moeten worden gericht op bevordering van de maatschappelijke
participatie en waar mogelijk reïntegratie op de arbeidsmarkt. Op het terrein van het
stimuleren van participatie van langdurig uitkeringsgerechtigden is inmiddels veel in gang
gezet. Zoals uit onderstaande toelichting blijkt wordt ook het aanvaarden van betaald
(deeltijd)werk en het deelnemen aan sociale activering op verschillende manieren financieel
gestimuleerd, waardoor mede perspectief op inkomensverbetering ontstaat. Ook dak- en
thuislozen, verslaafden en mensen met een psychiatrische stoornis kunnen in aanmerking
komen voor deze financiële incentives. Daarnaast zijn beleidsinitiatieven in gang gezet voor
de verdere ondersteuning van (sociale) activering en reïntegratie, ook voor deze doelgroep.
---
Financiële incentives
* Premie voor het aanvaarden en behouden van deeltijdarbeid
De gemeente kan op grond van de Wet inschakeling werkzoekenden (Wiw) aan (langdurig
werkloze) uitkeringsgerechtigden een premie voor het aanvaarden en behouden van
deeltijdarbeid verstrekken. De gemeente dient in een verordening de regels vast te leggen die
voor het verstrekken van de premie gelden. De gemeente bepaalt daarin de doelgroep die
voor de premie in aanmerking komt alsmede de hoogte en duur van de subsidie. De premie
wordt buiten beschouwing gelaten bij het vaststellen van het recht op bijstand1.
* Subsidie maatschappelijk nuttige activiteiten
De gemeente kan op grond van de Wiw een subsidie verstrekken voor het onverplicht, in
georganiseerd verband, verrichten van onbetaalde maatschappelijk nuttige activiteiten
(vrijwilligerswerk). Het verrichten van dergelijke activiteiten wordt gezien als middel om
sociaal isolement te doorbreken en dagstructurering te stimuleren. Ook deze subsidie wordt
bij de vaststelling van het recht op bijstand buiten beschouwing gelaten2.
* Onkostenvergoeding vrijwilligerswerk
Voor het verrichten van vrijwilligerswerk kan een forfaitaire, onbelaste vergoeding worden
verstrekt van * 20,-- per week gedurende maximaal 39 weken met een maximum van * 700,-
- per jaar. Deze onkostenvergoeding wordt bij de vaststelling van het recht op bijstand buiten
beschouwing gelaten3. Een combinatie met de subsidie voor maatschappelijke nuttige
activiteiten is mogelijk.
* Vrijlating van inkomsten
De bijstandsgerechtigde die op grond van individuele medische of sociale redenen
(gedeeltelijk) is ontheven van de arbeidsverplichtingen heeft - ingeval hij (parttime) arbeid
gaat verrichten - aanspraak op gedeeltelijke vrijlating van inkomsten uit die arbeid, wanneer
hij behoort tot een categorie van personen die overeenkomstig een verordening van het
gemeentebestuur om redenen van medische of sociale aard is aangewezen op het verrichten
van arbeid in deeltijd4. De inkomsten uit arbeid worden vrijgelaten tot * 86,00 per maand,
alsmede de helft van het meerdere tot een maximum van in totaal * 158,00 per maand. Om in
aanmerking te komen voor de inkomstenvrijlating behoeft geen dienstbetrekking aanwezig te
zijn. De in de Abw opgenomen vrijlatingsbepaling is ook van toepassing op kleinschalige
economische activiteiten die buiten dienstverband en voor eigen rekening en risico worden
verricht (zie ook paragraaf 3). Een combinatie met bovengenoemde premie is mogelijk.
1 De vrijlating van premie voor het aanvaarden of behouden van arbeid maximaal * 1.882,-- per jaar (art. 43, tweede lid, onder j).
2 De subsidies die op grond van art. 3 Wiw worden verstrekt voor het onverplicht, in georganiseerd verband, verrichten van onbetaalde
maatschappelijke nuttige activiteiten worden op grond van art. 43, tweede lid, onder p, vrijgelaten voorzover deze binnen een tijdvak van een
kalendermaand minder bedragen dan * 79,-- en worden verstrekt aan een langdurige werkloze als bedoeld in art. 1, eerste lid, onder e, van de
Wiw, dan wel aan een belanghebbende die behoort tot een categorie van personen voor wie een of meer verplichtingen, bedoeld in art. 113,
eerste lid, niet gelden op grond van de artikelen 107, eerste en tweede lid, of 113, vierde lid Abw.
3 Art. 43, tweede lid, onder e Abw.
4 Een gedeeltelijke vrijlating van inkomsten uit arbeid geldt ook voor de bijstandsgerechtigde die behoort tot een categorie van personen voor
wie een of meer van de verplichtingen bedoeld in artikel 113, eerste lid, niet gelden op grond van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 107,
tweede lid, of 113, vierde lid, Abw (artikel 43, tweede lid, onder m)
3
De bijstandsexperimenten
Met de inwerkingtreding van de nieuwe Algemene bijstandswet per 1 januari 1996 heeft een
aantal gemeenten (147) de mogelijkheid benut om van een aantal artikelen van de Abw af te
wijken, opdat op experimentele basis kon worden onderzocht op welke wijze de groep
langdurig werklozen met een vooralsnog onoverbrugbare afstand tot de arbeidsmarkt beter
geactiveerd kon worden. De experimenteerperiode liep tot 1 januari 2002. Uit de evaluatie5
van deze bijstandsexperimenten blijkt dat twee afwijkingsmogelijkheden door gemeenten en
cliënten als het meest effectief werden beschouwd. Deze zijn inmiddels structureel in de Abw
opgenomen. Het ging om het vrijlaten van de stimuleringspremie (per 1 januari 1999) en de
ontheffing van de actieve sollicitatieverplichting bij het verrichten van een sociale-
activeringsactiviteit (per 1 juni 2001). Uit de evaluatie van de bijstandsexperimenten bleek
verder dat de gemeenten ook de doelgroep met een grote afstand tot de arbeidsmarkt, met
meervoudige problematiek en een lage sociale participatie, goed hebben bereikt. In de tweede
helft van dit jaar ontvangt u de resultaten van het Slotonderzoek Bijstandsexperimenten.
Stimuleringsregeling sociale activering
Om sociale activering goed van de grond te krijgen, is de stimuleringsregeling sociale
activering in februari 2000 van kracht geworden. Deze regeling loopt tot 1 juli 2002. Doel
van deze regeling is de beleidsontwikkeling en samenwerking ten behoeve van sociale
activering op lokaal niveau een verdere impuls te geven. 448 gemeenten maken gebruik van
deze regeling. De sociale activering van dak- en thuislozen, verslaafden en mensen met een
psychiatrische stoornis kan hiermee verder worden vormgegeven.
Informatie- en Servicepunt Sociale Activering (ISSA)
Vanaf 1 januari 2000 functioneert het ISSA, een samenwerkingsverband van SZW en VWS,
gericht op de ondersteuning en stimulering van sociale activering op lokaal niveau. Bij deze
ondersteuning wordt ook aandacht besteed aan de groep dak- en thuislozen, verslaafden en
mensen met een psychische handicap.
Afspraken in het kader van de Agenda voor de toekomst
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de activering en reïntegratie van
uitkeringsgerechtigden en niet-uitkeringsgerechtigden in hun gemeenten. In het kader van de
Agenda voor de Toekomst (2001-2004) zijn met de VNG en individuele gemeenten
bestuurlijke afspraken gemaakt om tot een sluitende keten van reïntegratie van
uitkeringsgerechtigden te komen. Onderdeel van deze afspraken is de versterking van de
daarvoor noodzakelijke gemeentelijke regiefunctie. Afgesproken is dat gemeenten vanuit
deze regiefunctie, waar dat nog niet het geval is, een integrale benadering van de
problematiek van dak- en thuislozen ontwikkelen. Daarbij wordt in een breder perspectief
naar de hulpverlening aan adreslozen gekeken. In het kader van de Agenda voor de
Toekomst heeft de gemeente Utrecht van mijn ministerie een subsidie ontvangen voor het
uitvoeren van het project "Uitzendbureau voor dagloners". De gemeente Utrecht maakt
daarbij gebruik van de mogelijkheden die de Abw biedt om de doelgroep (financieel) te
stimuleren tot deelname aan het project.
Ik zal gemeenten oproepen om dergelijke initiatieven als good practices te melden bij het
transferpunt armoedebestrijding bij de VNG (www.transferpunt.nl).
3. Kleinschalige economische activiteiten
5 Brief van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid d.d. 8 december 1999, TK 1999-2000, 23 972, nr. 41.
4
Met mijn brief van 12 november 2001, nr. Soza-01-959, heb ik u geïnformeerd over mijn
beleidsstandpunt ten aanzien kleinschalige economische activiteiten in de Abw. Dit
beleidsstandpunt heeft hoofdzakelijk betrekking op de groep bijstandsgerechtigden voor wie
het uitoefenen van kleinschalige economische activiteiten kan bijdragen aan een zinvolle
tijdsbesteding en aan zelfvertrouwen, waardoor sociaal isolement kan worden voorkomen.
Qua activiteiten gaat het om kleinschalige, niet in loondienst uitgevoerde, economische
activiteiten. Veel van de activiteiten die door de in de motie aangehaalde groep van dak-en
thuislozen, verslaafden en mensen met een psychiatrische stoornis worden verricht, komen
hiermee overeen. Deze activiteiten kenmerken zich onder andere door de afwezigheid van
een dienstverband bij een werkgever en een directe betaling.
In eerder genoemde brief heb ik aangegeven dat het wettelijke regime van de Abw - zowel de
rechten als de verplichtingen - onverkort van toepassing is op deze kleinschalige economische
activiteiten. Naast de bestaande regelgeving biedt het huidige beleidsinstrumentarium
voldoende ruimte om in voorkomende gevallen kleinschalige economische activiteiten toe te
staan, dus ook voor de groep dak- en thuislozen, verslaafden en mensen met een
psychiatrische stoornis. Omdat gemeenten een verschillend beleid voeren met betrekking tot
de bevordering van kleinschalige economische activiteiten en in de voorwaarden die zij
hieraan verbinden, heb ik aangegeven dat een richtinggevend kader aan de gemeenten zal
worden aangeboden. Hiermee wordt bevorderd dat een uniforme uitvoering zal plaatsvinden
en dat gedoogsituaties worden voorkomen.
In het Algemeen Overleg van 14 maart jl. over sociale activering heb ik aangegeven de
Kamer te zullen informeren over de resultaten van het overleg met de VNG over praktische
oplossingen voor kleinschalige economische activiteiten binnen de kaders van de bestaande
regelgeving.
4. Experimenteerregeling
Zoals uit het voorgaande blijkt, biedt de bestaande wet- en regelgeving veel mogelijkheden
die gemeenten ruimte geven om de maatschappelijke participatie en eventuele reïntegratie
van dak- en thuislozen, verslaafden en mensen met een psychiatrische stoornis te bevorderen.
Deze groep kenmerkt zich door een vaak meervoudige problematiek, waarvoor complexe
trajecten van zorg en (sociale) activering noodzakelijk zijn. De organisatie van deze trajecten
is vaak niet eenvoudig. Om een efficiënte aanpak van complexe reïntegratietrajecten te
bewerkstelligen zal worden bezien of samen met gemeenten experimenten kunnen worden
gerealiseerd.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(W.A. Vermeend)