Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Convenant
herintredende
vrouwen

30 mei 2002



Partijen
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, handelend als bestuursorgaan en als vertegenwoordiger van de Staat der Nederlanden, hierna te noemen de bewindslieden.

en de (algemene) directie/het bestuur/vertegenwoordigers van:
* De Centrale Organisatie Werk en Inkomen, hierna te noemen de CWI;
* Kenniscentrum Bedrijfsleven Beroepsonderwijs ECABO, hierna te noemen ECABO;
* De Stichting Opleidings- & Ontwikkelingsfonds Call Centers, hierna te noemen de Stichting Call Centers;

* De Nationale Winkelraad van MKB-Nederland;

* Het Nederlands Verbond van de Groothandel, hierna te noemen het NVG.
In aanmerking nemende dat

* het kabinet de doelstelling heeft de arbeidsparticipatie van vrouwen in de Nederlandse samenleving te laten stijgen van 51%1 in 1999 tot 65% in 2010, en een onorthodoxe aanpak daarbij noodzakelijk is;

* ondertekenende partijen met uitzondering van de nationale winkelraad op 5 maart 2002 een intentieverklaring hebben ondertekend waarin zij hebben afgesproken een gezamenlijke aanpak te ontwikkelen waardoor in de periode 2002 tot en met 2005 70.000 herintredende vrouwen op duurzame banen worden geplaatst, en hiertoe binnen twee maanden concrete afspraken te maken. De ondertekenende partijen leveren een bijdrage aan deze taakstelling. De intentieverklaring wordt als bijlage aan dit convenant toegevoegd;
* dat dit convenant deel uitmaakt van een groep van convenanten en dat het de intentie is de groep van convenanten nog uit te breiden;

* dat daarbij de inzet van herintreedsters noodzakelijk is en het kabinet veel belang hecht aan het bevorderen van een duurzame instroom van deze groep op de arbeidsmarkt;
* een belangrijk deel van de potentiële groep herintreedsters uit allochtone vrouwen bestaat en dat het kabinet veel belang hecht aan het bevorderen van een duurzame instroom van deze groep op de arbeidsmarkt, uitgaande van de algemene erkenning dat arbeidsparticipatie mede de integratie bevordert;

* een belangrijk deel van de niet-uitkeringsgerechtigden uit herintreedsters bestaat en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten in de intentieverklaring aangegeven heeft gemeenten te stimuleren convenanten te ondertekenen.

* de verantwoordelijkheidsverdeling voor niet-uitkeringsgerechtigden met de invoering van de wet Structuur Uitvoeringsorganisatie Werk en Inkomen per 1 januari 2002 gewijzigd is, waarbij de CWI's verantwoordelijk zijn voor de bemiddeling van niet-uitkeringsgerechtigden in fase 1, voor zover zij hierbij ondersteuning wensen en/of nodig hebben, en gemeenten verantwoordelijk zijn voor de reïntegratie van niet-uitkeringsgerechtigden in fase 2, 3 en 4, voor zover zij hierbij ondersteuning wensen;

* een omvangrijk potentieel van herintredende vrouwen ook aangegeven heeft te willen werken, mits zij daarmee ook hun zorgtaken kunnen combineren;
* er bij werkgevers in ons land een aanzienlijk aantal vacatures beschikbaar is;
* bovengenoemde knelpunten voor een deel opgelost kunnen worden door gerichte werving van niet-uitkeringsgerechtigde herintredende vrouwen;


1 netto-participatie: aantal werkenden als percentage van de beroepsbevolking.


2




* voor een effectieve en efficiënte uitvoering van werkzaamheden gericht op het duurzaam reïntegreren van werkzoekenden een ketengerichte, consistente en langdurige samenwerking geboden is;

* alle actoren belang hebben bij de arbeidsdeelname van herintredende vrouwen.
Komen het volgende overeen

De partijen die zich richten op de aanbodzijde:
De Centrale Organisatie Werk en Inkomen
Inspanningsverplichtingen in 2002

* het wegnemen van de in de eigen organisatie mogelijk nog voorkomende (institutionele) belemmeringen door het ontwikkelen van een benaderingswijze en instrumenten die recht doen aan de specifieke kenmerken van de doelgroep niet-uitkeringsgerechtigde herintredende vrouwen;

* het - in nauwe samenwerking met het MKB-project - specifieke aandacht geven aan en inspanningen leveren voor allochtone herintredende vrouwen (arbeidsparticipatie bevordert integratie);

* het bevorderen dat alle niet-uitkeringsgerechtigde vrouwen die ondersteuning van het CWI wensen zich inschrijven bij het CWI (tenzij zij dat nadrukkelijk niet wensen);
* het waar mogelijk het wensberoep van herintredende niet-uitkeringsgerechtigde vrouwen als uitgangspunt nemen mits het gaat om beroepen waar voldoende vacatures voor zijn;
* het doorvoeren van de actieve bemiddeling, de 1-op-1 benadering en de intensivering van de bemiddelingsgesprekken voor deze doelgroep;

* het samen met gemeenten bewerkstellingen van een additionele instroom van 4.000 herintredende vrouwen, waarvan naar verwachting:

* 60% (2.400) fase 1; waarvan 70% (1.680) binnen 6 maanden geplaatst; waarvan 60% direct (1.008) en 40% indirect (672); 15% van de fase 1 geplaatsten zijn etnische minderheden

* 40% (1.600) fase 2, 3 en -naar verwachting weinig- fase 4, waarvoor het CWI een reintegratie-advies uitbrengt. De verwachting is dat 60% (960) hiervan via het reintegratiebedrijf, het CWI dan wel uit eigener beweging werk vindt;
* het waar knelpunten op de lokale of regionale arbeidsmarkten erom vragen realiseren van wervingsakties, waar mogelijk samen met gemeenten en relevante netwerkorganisaties;
* het ondersteunen van gemeenten bij hun voorlichtings- en wervingsakties, ook als knelpunten op de arbeidsmarkt daar niet om vragen;

* het per eind 2003 realiseren van een rapportcijfer 7 voor klanttevredenheid.
Resultaatverplichtingen in 2002

* het plaatsen van 70% van de fase 1 werkzoekenden binnen 6 maanden;
het in 90% van de gevallen uitbrengen van reïntegratie-adviezen binnen de in de Service Niveau Overeenkomsten (SNO's) CWI-gemeenten overeengekomen termijnen.

De partijen aan de vraagzijde:

* De hieronder genoemde deelnemende partijen aan de vraagzijde spannen zich in om bij hen aangesloten danwel aan hen gelieerde werkgevers te informeren en te motiveren hun vacatures aan te melden bij het Centrum voor Werk en Inkomen (het CWI).


3




* Convenantspartijen stimuleren, met behulp van de door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) ontwikkelde voorlichting, hun achterban vacatures te creëren voor herintredende vrouwen (zie ook paragraaf over voorlichting).

Kenniscentrum Bedrijfsleven Beroepsonderwijs ECABO
* Kenniscentrum Bedrijfsleven Beroepsonderwijs ECABO beschikt over een bedrijvenregister waarin ca. 36.000 erkende leerbedrijven in de ESB sector zijn opgenomen. ECABO zal deze bedrijven een mailing sturen met door het ministerie van SZW aangeleverde documentatie en zal bedrijven stimuleren leer-werkplaatsen voor herintredende vrouwen aan te bieden.
* ECABO en de CWI zullen in 2002 bezien of, en zo ja hoe, het instrument van erkenning van elders verworven competenties (EVC) voor herintredende vrouwen kan worden gebruikt in de CWI-structuur en werkwijze. De ervaringen van ECABO op het gebied van internationale diplomawaardering (IDW), worden hierin meegenomen;
* ECABO is in overleg met vertegenwoordigers van voor het werkgebied van ECABO relevante branches met als doel te komen tot de inrichting van vacaturebanken voor de betreffende branche en beziet in 2002 of deze vacaturebanken mogelijk gekoppeld zullen worden aan die van de CWI. ECABO wil bij de inrichting van deze vacaturebanken bijzondere aandacht schenken aan de vacatures die vervuld zouden kunnen worden door herintredende vrouwen.
* ECABO zal in 2003 starten met het tijdens de door haar adviseurs af te leggen accrediterings- en kwaliteitsbezoeken aan de ESB-leerbedrijven gericht vacatures werven voor één van de vacaturebanken, waarbij ECABO met name aandacht zal schenken aan vacatures voor herintredende vrouwen.

* Bij de projecten rond herintredende vrouwen zal ECABO de kwalificatie van de deelnemers als uitgangspunt hanteren.

* ECABO voert de landelijke regie over het project "Arbeidsmarkt (h)erkent verborgen talent", een project dat met name gericht is op de (her)intrede van allochtone vrouwen op de arbeidsmarkt. In het kader van dit project zullen de komende 4 jaar ca. 1.000 vrouwelijke deelnemers binnen het project gekwalificeerd worden.

Stichting opleidings- & Ontwikkelingsfonds Call Centers.
* De Call Center sector en de Stichting Call Centers spannen zich in om in de periode van 2002 ­ 2005 herintredende vrouwen te werven, toe te leiden en te bemiddelen naar banen in call centers in Nederland.

* Stichting Call Centers stimuleert de werkgevers en werknemers in de Call Center sector om een sociaal fonds op te richten waaruit kinderopvang gefinancierd kan worden.

Stichting Call Centers stimuleert werkgevers en werknemers afspraken te maken met werkgevers in de Call Center sector over het recht van werknemers op kort- en langdurig verlof, of, indien er een CAO is, deze afspraken onderdeel van de CAO te maken. In het voorjaar van 2002 wordt gestart met een pilot in Noord- en Oost-Nederland. De resultaten van de pilot zullen worden gebruikt voor de werving, toeleiding en bemiddeling van herintredende vrouwen naar call centers in West-, Midden- en Zuid-Nederland. Het steven is om in totaal 150 herintredende vrouwen te bemiddelen. Elementen uit de pilot vormen

Het maken van afspraken met call centers, gemeenten en CWI's voor de voorlichting, werving, opleiding en bemiddeling van herintreedsters naar de call centerbranche.
* De organisatie van voorlichtings- en wervingstrajecten.
* Het realiseren van opleidingen voor call center medewerkers met tijden die zijn aangepast aan herintreedsters.


4




* Het inrichten van integratietrajecten voor herintreedsters waarbij herintredende vrouwen worden begeleid naar de arbeidsmarkt door individuele en groepsgewijze trainingen onder begeleiding van een fysiotherapeut.
* Het starten van een pilot bij een call center waarbij uren worden ingekocht bij een groep herintreedsters en waarbij de groep onderling regelt wie wanneer werkt. De organisatie en uitvoering van "Leerrekeningen" voor niet-uitkeringsgerechtigde herintreedsters.
Het realiseren van arbeidsvoorwaarden voor herintreedsters: i.c. kinderopvang, vervoer en andere voorwaarden die van belang zijn bij het combineren van arbeid en zorg.

De Nationale Winkelraad van MKB-Nederland

* De Nationale Winkelraad van MKB-Nederland streeft ernaar tot aan eind 2003 5000 vacatures te melden, waarbij adequate bemiddeling door de CWI een voorwaarde is.
* De Nationale Winkelraad van MKB-Nederland overlegt met de MO-groep hoe te komen tot een voorbeeldproject kinderopvang in de detailhandel bij één of meer van de aangesloten brancheorganisaties.

Het Nederlands Verbond voor de Groothandel

* NVG zal de brancheorganisaties voorlichten over de mogelijkheden van het Convenant herintredende vrouwen.

* NVG zal de brancheorganisaties in de groothandel voorlichten over de mogelijkheden van flexibele werktijden, deeltijdarbeid en kinderopvang.
* NVG zal de brancheorganisaties voorlichten over de beschikbare fiscale faciliteiten.
* NVG zal speciale voorlichtingsbijeenkomsten organiseren voor werkgevers in de groothandel

* De Stichting Opleidingsfonds Groothandel (SOG) is sectorvertegenwoordiger namens de branches in de groothandel voor de aanvraag en uitvoering van subsidies ten behoeve van scholing en arbeidsmarktproblematiek.
De SOG start in september 2002 een project voor 50 herintredende vrouwen in de groothandel voor de omgeving Rotterdam. Zij doet dit in samenwerking met het regionaal platform Rotterdam en werkgevers in de regio Rijnmond.

* In het kader van de BKVA-regeling voert de Stichting Opleidingsfonds Groothandel (SOG) momenteel een onderzoek uit naar de (on)mogelijkheden van invoering van deeltijdarbeid in groothandelsbedrijven in logistieke functies. Daarbij wordt in het bijzonder aandacht geschonken aan allochtone vrouwen.

* Daartoe voert zij een pilotproject uit dat tot doel heeft om 40 herintredende "oudere vrouwen" (40 jaar en ouder) in deeltijdfuncties te zetten op logistieke en administratieve activiteiten binnen groothandelsbedrijven in de regio Zuid-West Brabant. Het project bestaat uit een tweetal opleidingsvarianten, een opleiding tot magazijnmedewerker en een opleiding tot administratief medewerker. De deelnemers worden op basis van kennis, ervaring, affiniteit en eigen wensen/voorkeuren ingedeeld bij een van de opleidingsvarianten.
* De cursisten worden zowel gedurende de opleiding als de stage intensief begeleid.
* De begeleiding van de opleider zal na de daadwerkelijke plaatsing nog gedurende de periode van de proeftijd worden gecontinueerd.

Overkoepelende afspraken

Voorlichting


5




* In vervolg op de door het ministerie van SZW in 2002 uitgevoerde landelijke voorlichtingscampagne zal het ministerie van SZW convenantspartijen voorlichten over aspecten die van belang zijn bij de bemiddeling, instroom en doorstroom van herintredende vrouwen. Hierbij moet gedacht worden aan voorlichting over het aanmelden van vacatures bij het CWI, fiscale maatregelen, scholingsmaatregelen, de combinatie van arbeid en zorg, (financiering van) kinderopvang en subsidie-instrumenten. De ervaringen met het MKB-minderhedenconvenant worden hierin meegenomen.

* Het ministerie van SZW zal voorts convenantspartijen ondersteunen bij de eigen voorlichtingsactiviteiten richting de achterban. Daarnaast wordt nadrukkelijk aandacht geschonken aan de voorlichting aan herintredende (allochtone) vrouwen.
* Voor de wijze waarop deze voorlichting moet worden ingericht (bijvoorbeeld internetsite, brochures, voorlichtingsbijeenkomsten) zal het Ministerie in mei 2002, in overleg met de convenantspartijen, starten met het opzetten van een communicatiestrategie. Aan de hand van de uitkomsten van deze strategie wordt voor 1 september 2002 bepaald hoe de voorlichting wordt ingericht.

* Het ministerie van SZW zal in ieder geval voor 1 november 2002 een internet-site inrichten.
Ondersteuning en advisering

* Het ministerie van SZW draagt er zorg voor dat -zoveel als nodig en mogelijk- ondersteuning en advisering beschikbaar is om de participerende partijen in staat te stellen de inhoud van dit convenant op adequate wijze uit te kunnen voeren.
* Het ministerie van SZW draagt er zorg voor dat kennis en informatie over praktijkervaring en van de bij dit convenant betrokken partijen wordt geïnventariseerd en in den brede beschikbaar wordt gesteld. Het ministerie van SZW start op korte termijn, in overleg met convenantspartijen van werkgeverszijde, een onderzoek naar de wensen van werkgevers bij de inzet van herintredende vrouwen.

* Het ministerie van SZW spant zich tot het uiterste in om door betrokken partijen aangedragen knelpunten, welke een doeltreffend beleid ten aanzien van de reïntegratie van herintredende vrouwen alsmede de in- en doorstroom en het behoud van herintredende vrouwen in arbeidsorganisaties in de weg staan, weg te nemen. Dit één en ander binnen de hen ter beschikking bestaande wettelijke en financiële kaders.

Monitor

* De activiteiten van het convenant zullen worden gemonitord en de informatie wordt beschikbaar gesteld middels de hierboven genoemde internetsite.
* Het ministerie van SZW zal hiertoe in overleg met partijen uiterlijk 1 september 2002 een monitor inrichten waarbij zoveel mogelijk gebruik wordt gemaakt van bestaande monitors en rapportages.
* De monitor wordt opgebouwd volgens een groeimodel, waarbij het de inzet is dat in ieder geval (uiteindelijk) wordt gerapporteerd over aantallen inschrijvingen en plaatsingen, aantallen afgegeven reïntegratie-adviezen en aantallen aangemelde vacatures, alles waar mogelijk uitgesplitst naar etniciteit.

* Ieder kwartaal zal over de kwantitatieve afspraken in het convenant gerapporteerd worden, te beginnen op 1 oktober 2002.

* Convenantspartijen rapporteren éénmaal per jaar, te beginnen per 1 november 2002 (stand tot 1 oktober) over de kwalitatieve aspecten van de afspraken in het convenant en de succes- en faalfactoren van het convenant.

Evaluatie & overleg


6




* Twee keer per jaar, in november en in mei, en voorts zo vaak als partijen dit wenselijk achten, vindt tussen alle genoemde convenantspartijen overleg plaats over relevante ontwikkelingen ten aanzien van het in dit convenant bepaalde, en over de knelpunten en succesfactoren die partijen ervaren bij de uitvoering van de in het convenant gemaakte afspraken.
* Een evaluatie van de uitvoering en werking van dit convenant vindt plaats op het jaarlijkse overleg in november. Deze evaluatie geschiedt op basis van de kwartaalrapportages en op basis van het verslag dat jaarlijks op 1 november zal worden ingediend.

Toetreding andere partijen

* Teneinde andere werkgevers- en werknemersorganisaties in zo ruim mogelijke mate te doen participeren in dit convenant, bestaat voor hen de mogelijkheid om gedurende de looptijd van het convenant als partij toe te treden. Een toetredende partij dient de verplichtingen die voor haar uit het convenant voortvloeien, (zonder voorbehoud) te aanvaarden en een eigen uitvoeringsplan op te stellen.

* De organisatie maakt haar verzoek tot toetreding bekend aan de directeur Arbeidsmarktbeleid Bijzondere Groepen van het ministerie van SZW. Zodra deze schriftelijk heeft ingestemd met het verzoek tot toetreding, ontvangt de toetredende partij de status van partij bij het convenant en gelden voor die partij de voor haar uit het convenant voortvloeiende rechten en verplichtingen.
* Het verzoek tot toetreding, de verklaring tot instemming en het uitvoeringsplan worden in afschrift als bijlage aan het convenant gehecht.

* Het ministerie gaat van SZW gaat actief op zoek naar andere partijen.
Opzegging & duur.

* Dit convenant treedt in werking met ingang van de dag na ondertekening door alle partijen en eindigt op 31 december 2005. Partijen spreken op het jaarlijkse evaluatie-overleg in november tevens over de eventuele wijziging van het convenant.
* Opzegging van dit convenant door één van de partijen is mogelijk onder schriftelijke opgaaf van redenen. Opzegging door bewindslieden dient te gebeuren aan de partij in kwestie, met een afschrift aan de overige partijen. Partijen dienen hun opzegging te richten aan de bewindslieden, met afschrift aan de overige partijen. Hiervoor dient een termijn van 1 maand in acht te worden genomen. Alle opzeggingsgronden zijn toegestaan.
* Wanneer een partij het convenant opzegt, blijft het convenant voor de overige partijen in stand voorzover de inhoud en de strekking ervan zich daartegen niet verzetten. Slotbepalingen

* Met dit convenant worden geen in rechte afdwingbare rechten en verplichtingen in het leven geroepen.

* Het convenant en de op 5 maart afgesloten intentieverklaring worden gepubliceerd in de Staatscourant.


7



Den Haag 30 mei 2002,

de Minister van Sociale Zaken en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Werkgelegenheid,

W.A. Vermeend mr. A.E. Verstand-Bogaert

Centrale Organisatie Werk en Inkomen, De Nationale Winkelraad van MKB- Nederland,

drs. R. de Groot H.H. van der Geest voorzitter Raad van Bestuur vice-voorzitter

Nederlands Verbond van de Groothandel, Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds Call Centers,

mr. A.P. Fetter mr A.J.J.T. Singewald secretaris directeur

Kenniscentrum Bedrijfsleven
Beroepsonderwijs ECABO,

A.L. Kuiper
secretaris


8