Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van

uw kenmerk

ons kenmerk
DNO. 2002/4251
datum
10-06-2002

onderwerp
Mogelijke zeehondensterfte

bijlagen

Geachte Voorzitter,

In Denemarken is vastgesteld dat in het Kattegat een uitbraak is van een zeehondenziekte veroorzaakt door het phocine distemper virus. Dit is een besmettelijk virus, dat het immuunsysteem van zeehonden aantast. Dit maakt hen vatbaar voor ziektes, waardoor een gerede kans bestaat dat ze overlijden, meestal als gevolg van een longontsteking. Het virus wordt overgedragen door hoesten en heeft een incubatietijd van 10 tot 14 dagen. In 1988 is er ook een epidemie van hetzelfde virus geweest die tot een grote sterfte onder de zeehonden heeft geleid, ook in het Nederlandse deel van de Waddenzee.

Op dit moment zijn in het Nederlandse deel van de Waddenzee nog geen besmette zeehonden aangetroffen. Gezien de grote onderlinge besmettingskans en de interactie tussen de verschillende delen van de Waddenzee bestaat de kans dat ook de Nederlandse zeehondenpopulatie wordt getroffen door deze epidemie. Om in dat geval goed voorbereid te zijn heb ik in overleg met deskundigen en betrokkenen voorbereidingen getroffen. De inschatting van de deskundigen is dat maximaal 50% van de huidige Nederlandse zeehondenpopulatie zou kunnen overlijden, maar het kan ook een veel lager percentage zijn. Ook is het mogelijk dat de ziekte tot het Deense-Zweedse gebied beperkt blijft. Hiermee informeer ik u meer uitgebreid over de ziekte en mijn voorbereidingen bij een eventuele uitbraak.

datum
10-06-2002

kenmerk
DNO. 2002/4251

bijlage

Enkele feitelijke gegevens over de ziekte en de gevolgen van een mogelijke epidemie
Deskundigen hebben mij de volgende informatie verstrekt: * Er bestaan geen effectieve maatregelen om de epidemie te voorkomen of in te dammen.
* Het virus zelf is niet besmettelijk voor mensen; wel bestaat het gevaar dat zieke of dode dieren drager zijn van andere wel besmettelijke parasieten of virussen.
* Ook bestaat gevaar voor bepaalde (huis)dieren, met name voor niet tegen honden-ziekte ingeente honden en voor katten, vossen en marterachtigen.
* De meeste zeehonden die ziek worden gaan dood. * De populatie als zodanig loopt geen gevaar. * Een klein deel van de zieke zeehonden (schatting 10%) zal levend aanspoelen op de stranden, kwelders (ook aan de vaste wal) en hoge wadplaten.
* Door behandeling van besmette, levende dieren in de bestaande opvangcentra Zeehondencrêche Pieterburen en Ecomare kan overlijden bij een deel daarvan voorkomen worden.

Beleidskaders
Tijdens 9de Trilaterale Regeringsconferentie ter bescherming van de Waddenzee in 2001 te Esbjerg, heb ik ingestemd met het Seal Management Plan (zeehondenbeheersplan) 2002-2006, hetgeen voortvloeit uit de Conventie van Bonn voor migrerende dieren.
In het zeehondenbeheersplan is afgesproken terughoudend te zijn met de opvang van zeehonden, maar ook is afgesproken dat per land met de cultureel bepaalde ethische normen en waarden rekening wordt gehouden. Voor Nederland geldt de individuele zorgplicht voor dieren uit de Gezondheids- en Welzijnswet voor dieren.

Gevoerd voorbereidend overleg
Om voorbereid te zijn in het geval de Nederlandse zeehondenpopulatie daadwerkelijk wordt getroffen heb ik met verschillende deskundigen en instanties contact op laten nemen. In eerste instantie heb ik mij gewend tot het Wetenschappelijk Zeehonden Platform Waddenzee 1, om mij te adviseren over de mogelijk te nemen maatregelen. Verder heb ik overleg laten voeren met Duitsland, Denemarken, de betrokken rijks- en lokale overheidsinstanties en heb ik contact gelegd met de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde. Alle partners hebben toegezegd om mee te willen werken aan een gezamenlijke aanpak voor het geval er een epidemie in de Waddenzee mocht uitbreken.

Uitgangspunten voor de aanpak
Bij het uitwerken van de aanpak heb ik mij door de volgende vijf uitgangspunten laten leiden:
* Behoud van de zeehondenpopulatie in de Waddenzee. * Gevaren voor de volksgezondheid en voor andere populaties (in het wild levende andere dieren en huisdieren) dienen geminimaliseerd te worden.
* De hoofddoelstelling voor de Waddenzee, die gericht is op de duurzame bescherming en/of een zo natuurlijk mogelijke ontwikkeling van onder meer de flora en fauna. * Er worden geen onnatuurlijke maatregelen genomen om de epidemie te voorkomen of in te dammen.
* De zorgplicht uit de Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren.

Voorts heb ik mij bij de voorbereiding van de aanpak mede laten leiden door de overweging dat in geval van grote sterfte in een druk toeristisch seizoen voor de Waddeneilanden mogelijk grote aantallen burgers geconfronteerd kunnen worden met kadavers en het lijden van nog levende zeehonden.

Hoofdlijnen van de aanpak indien de Nederlandse zeehondenpopulatie wordt getroffen
Indien het virus daadwerkelijk de Nederlandse zeehondenpopulatie aantast en zodra het eerste geval wordt geconstateerd zal ik de volgende maatregelen nemen.
* Er zal een centraal meldpunt en telefoonnummer worden ingericht, waar 24 uur per dag melding gemaakt kan worden van aanspoelende kadavers en aanspoelende zieke zeehonden.
* Publieksvoorlichting zal worden gestart. Bewoners en bezoekers van de Wadden-eilanden zullen over de epidemie en de aanpak daarvan worden geïnformeerd, onder meer door het verspreiden van folders op de veerboten. Het publiek zal worden geadviseerd zelf bij zeehonden weg te blijven, alsook eventuele huisdieren, en aangespoelde kadavers en zieke, levende dieren te melden bij het meldpunt.
* Omdat dode dieren drager kunnen zijn van voor mensen en dieren besmettelijke parasieten worden de dode dieren in beginsel allemaal verzameld en - eventueel na onderzoek - naar de destructie gebracht. De lokale overheden zullen zorgdragen voor de verzameling van dode dieren. Het Ministerie van LNV zal in overleg met deskundigen een instructie opstellen voor een verantwoorde afhandeling en voor gewenste metingen en onderzoekingen, ten einde een beter zicht te krijgen over oorzaak en verloop van de epidemie.
* In de voor mensen gesloten rust- en zooggebieden voor zeehonden (waar geen gevaar bestaat voor verdere besmetting van andere diersoorten of de volksgezondheid) zullen aanspoelende dode dieren alleen worden verzameld wanneer er sprake is van grote concentraties dode zeehonden. Gevaar voor besmetting van een zeehond bij contact met een overleden soortgenoot neemt snel af na het overlijden; bij grote aantallen bestaat evenwel het gevaar dat deze elders massaal aanspoelen, hetgeen verstoring van het gebied voor verzamelen en afvoeren rechtvaardigt. Wel zal in de gesloten gebieden het toezicht op de toegang worden verscherpt. Voorzover bekend leveren de kadavers geen gevaar op voor botulisme in de Waddenzee.
* Aanspoelende zieke, nog levende dieren zullen nabij de vindplaats door een dierenarts worden onderzocht. De dierenarts zal onafhankelijk oordelen of er sprake is van een reële overlevingskans bij opvang. Hiervoor zal het Ministerie van LNV in samenwerking met deskundigen van de opvangcentra en de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde een protocol opstellen. Indien naar oordeel van de dierenarts geen reële kans op overleven bestaat zal de zeehond door de arts worden gedood. Indien wel sprake is van een reële overlevingskans zal de zieke zeehond worden overgebracht naar één van de opvangcentra. Gegeven de huidige inzichten is de beschikbare capaciteit van de opvangcentra (met wellicht enige tijdelijke uitbreiding) voldoende voor de opvang van zieke zeehonden. Uitgangspunt bij de opvang zijn de reeds geldende kwaliteitscriteria voor opvang. De opvangcentra verwachten op dit punt geen problemen. * De gemeenten hebben het initiatief genomen voor het opstellen van een gezamenlijk draaiboek. Mocht er een epidemie plaatsvinden dan participeren de gemeenten in de publieksvoorlichting.

Over nadere ontwikkelingen zal ik u blijven informeren.

De staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,

G.H. Faber

1 In het Zeehondenplatform zitten vertegenwoordigers van RIKZ (Rijksinstituut voor kust en zee), Ecomare, zeehondencrèche Pieterburen en de Waddenvereniging, een ethicus van de universiteit van Utrecht en wetenschappers van de Erasmusuniversiteit Rotterdam en Alterra Texel. De voorzitter van het Zeehondenplatform is de heer Dr. K. Zijlstra en LNV is secretaris.


---