Ministerie van Buitenlandse Zaken


---

Dit is de elektronische versie van het algemeen ambtsbericht "Somaliërs in derde landen" en is vrijgegeven op 04-06-2002. Aan deze elektronische versie kunnen geen rechten worden ontleend.

Somaliërs in derde landen Situatie in verband met asielbeleid


1 Inleiding

---

Dit ambtsbericht bevat een beschrijving van de situatie van Somaliërs in de volgende landen van eerste opvang: Kenia, Jemen, Saudi-Arabië, de Verenigde Arabische Emiraten, Ethiopië, Djiboutien Tanzania. Dit bericht moet worden geplaatst in de context van het beleid inzake verblijf in een derde land als contra-indicatie voor verlening van een vergunning tot verblijf. Het beoogt die informatie aan te leveren die relevant is voor de uitvoering van het beleid inzake verblijf van Somaliërs in de genoemde derde landen.

In deze context wordt per land op een viertal aspecten in het bijzonder ingegaan. Eerst wordt de regelgeving ten aanzien van vreemdelingen in elk van de landen beschreven. Hierna wordt ingegaan op de feitelijke situatie van Somaliërs in genoemde landen, inclusief de positie van illegale Somaliërs. Vervolgens wordt ingegaan op de (weder)toegangsvereisten in genoemde landen voor Somalische vreemdelingen. Hierna wordt het uitzettingsbeleid en de praktijk dienaangaande in genoemde landen uiteengezet.

Tot slot wordt het beleid van een aantal andere Europese landen ten aanzien van uitzetting van Somaliërs naar derde landen behandeld. Het ambtsbericht wordt afgesloten met een samenvatting.

Aan dit ambtsbericht liggen vertrouwelijke rapportages van de Nederlandse vertegenwoordigingen in de desbetreffende landen ten grondslag, alsook informatie uit openbare bronnen. Een overzicht van de openbare bronnen is opgenomen als bijlage.


2 Kenia

---

2.1 Regelgeving ten aanzien van vreemdelingen

---
In de regelgeving ten aanzien van vreemdelingen kan een onderscheid worden gemaakt in vluchtelingen en reguliere vreemdelingen.

Vluchtelingen

Kenia is partij bij het Vluchtelingenverdrag van Genève van 1951, het bijbehorende Protocol van 1967 en bij het Vluchtelingenverdrag van de Organisatie van Afrikaanse Eenheid (OAE) van 1969 . De Keniaanse wetgeving voorziet in toekenning van de vluchtelingenstatus. Er bestaat een commissie, voorgezeten door de hoogste ambtenaar van het ministerie van Binnenlandse Zaken, die individuele asielzaken beoordeelt. Deze commissie is evenwel sinds januari 2000 niet meer bijeengekomen. In totaal heeft de commissie in haar bestaan 112 zaken behandeld, waarvan er 72 zijn erkend. De niet door deze commissie behandelde individuele zaken worden beoordeeld door UNHCR.

Als men als vluchteling wordt erkend, ontvangt men van UNHCR een document met die strekking en wordt men verwezen naar een van de twee opvangkampen, Kakuma en Dadaab. Het is bewoners van deze kampen niet toegestaan zich vrij te bewegen of te wonen buiten de provincie waar het kamp gelegen is. Zij mogen buiten het kamp geen onderwijs volgen of werk zoeken. Uitzonderingen hierop zijn mogelijk, bijvoorbeeld op grond van medische behandeling, of indien een voor betrokkene specifiek veiligheidsrisico in het kamp bestaat, of indien men kan aantonen voldoende middelen van bestaan te hebben. Men ontvangt dan een document waarop de vrijstelling wordt vermeld.

Somaliërs worden door UNHCR als prima facie vluchteling beschouwd. Tussen april en november 2001 werd dit uitgangspunt tijdelijk verlaten en vond individuele statusbepaling plaats. Doel hiervan was om misbruik, met name door Ethiopische en Keniaanse Somali, van de met erkenning samenhangende steun van UNHCR tegen te gaan. In november 2001 keerde UNHCR terug naar prima facie erkenning, maar schreef voor dat Somalische asielzoekers zich voortaan moeten aanmelden bij het UNHCR-kantoor in Dadaab en niet langer worden geregistreerd in Nairobi.

In Dadaab worden de aanvragers gescreend, teneinde genoemde vormen van misbruik te voorkomen (men heeft er de kennis om echte Somaliërs te onderscheiden). De Keniaanse autoriteiten erkennen genoemd UNHCR-document als een geldig verblijfsdocument, in afwachting van nieuwe wetgeving. Een wetsontwerp, dat ertoe strekt dat de Keniaanse autoriteiten voorzien in de verblijfsregeling van vluchtelingen (de Refugee Bill 2000), werd begin 2000 ter goedkeuring aan het Kabinet gestuurd. Niet bekend is wanneer en in welke vorm de wet van kracht wordt.

Regulier verblijf

Regulier verblijf in Kenia is overeenkomstig de Immigration Act mogelijk op een aantal gronden, waaronder:


- huwelijk met een Keniaan(se);


- werkvergunning, die alleen wordt verleend als men bijzondere kwalificaties heeft (c.q. kwalificaties waaraan in Kenia een tekort is). Welke dit zijn, wordt door de overheid periodiek aangegeven ('prescribed professions');


- pensioen;


- medische behandeling;


- training, opleiding.

Formeel moet de aanvraag vanuit het buitenland gedaan worden, maar deze regel wordt niet streng gehandhaafd; in de praktijk kan de aanvraag ook in Kenia worden ingediend.

Tot slot zij vermeld dat Kenia partij is bij de Convention against Torture, die uiteraard ook betrekking heeft op vreemdelingen op het grondgebied van de partijstaat.

2.2 Feitelijke situatie van Somaliër

---
De positie van Somaliërs verschilt, afhankelijk van welke verblijfsstatus men heeft. Kwantitatief de grootste groep betreft vluchtelingen; daarnaast is er nog een onbekend aantal reguliere vreemdelingen en illegalen.

De Keniaanse overheid biedt asiel aan totaal circa 214.000 vluchtelingen die bij UNHCR zijn geregistreerd, waarvan circa 140.000 Somalische vluchtelingen .
De overheid heeft de vluchtelingen geconcentreerd in twee kampen, Kakuma en Dadaab. VN- en non-gouvernementele organisaties voorzien er in de basisbehoeften, zoals voedsel, drinkwater en gezondheidszorg . Ook wordt voorzien in onderwijs, zij het dat er sprake is van een capaciteitsgebrek: meer dan 51.000 gaan er naar school maar voor circa 26.000 kinderen is geen plaats. De omstandigheden zijn op zijn minst kwetsbaar te noemen. Zo werden in november 2001 na vier dagen noodweer in Kakuma 7000 hutjes verwoest, waardoor ruim 23.000 vluchtelingen tijdelijk dakloos werden.

In en vooral rondom de kampen kunnen vluchtelingen te maken krijgen met banditisme, gewapende overvallen en verkrachting. Ook zijn er (onbevestigde) berichten dat de kampen worden gebruikt als doorvoerstation van wapens. De Keniaanse politie is niet bij machte om adequate bescherming te bieden Om die reden ondersteunde UNHCR in het afgelopen jaar de politie met een bedrag van USD 80.000, voor brandstof, onderhoud van voertuigen en voor betaling van gewapende escortes van medewerkers. Daarnaast heeft UNHCR mobiele rechtbanken helpen opzetten, die ertoe moeten bijdragen dat het recht effectiever zijn beloop krijgt. Hoewel de situatie nog steeds zorgelijk is, valt wel een verbetering te constateren. Werden er in Dadaab in 1998 nog 142 verkrachtingen gemeld, in 2000 waren dit er 72. In 2000 werden 15 moorden gemeld, waarvan 9 in januari van dat jaar. Het is moeilijk om algemene uitspraken te doen over specifieke categorieën kwetsbare groepen Somalische vluchtelingen. Een risico kan zich plotseling voordoen als gevolg van politieke ontwikkelingen in het land van herkomst.

Een voorbeeld hiervan is de positie van de minderheden uit Somalië. Een aantal van hen (o.a. Benadiri, Bajuni, Bantu) had in eerste instantie hun toevlucht gezocht in een aantal kampen aan de Keniaanse kust. Toen de Keniaanse autoriteiten in 1997 deze kampen sloten, waren de vluchtelingen gedwongen zich te vestigen in Dadaab. Hier verbleven ook de clans van de kant van wie de minderheden vervolging vreesden. Diegenen met problemen werden later weer verplaatst naar Kakuma . Een deel van de minderheden verkoos echter illegaal verblijf in de grote steden boven verblijf in de kampen.

Eind maart 2001 deed de situatie zich voor dat als gevolg van gevechten in de Zuid-Somalische plaats Bula Hawa enkele duizenden Somaliërs de grens bij de Keniaanse plaats Mandera overstaken. De vluchtelingen vonden een heenkomen bij de inwoners van Mandera, maar de Keniaanse autoriteiten stonden niet toe dat zij zich daar vestigden noch dat UNHCR een (tijdelijk) opvangkamp opzette.
De vluchtelingen kregen de keus zich te vervoegen in de kampen Kakuma of Dadaab, dan wel terug te keren naar Somalië.
Begin juni 2001 sloten lokale clanleiders in Bula Hawa een akkoord, waarna de meeste vluchtelingen uiteindelijk terugkeerden. Circa 1500 personen zouden op dat moment de voorkeur hebben gegeven aan de Keniaanse vluchtelingenkampen.

Naast de vluchtelingen in de kampen verblijft een onbekend aantal Somaliërs (gewoonlijk illegalen) er buiten, waaronder een groot aantal in de wijk Eastleigh in Nairobi. Somaliërs in de steden kunnen terugvallen op een groot informeel netwerk, wat hen in staat stelt in de informele economie in hun levensonderhoud te voorzien. Dit geldt ook voor minderheden, voorzover zij kunnen rekenen op het netwerk van de clan van wie zij van oudsher bescherming genieten. Daarnaast is er een trend waarneembaar dat de Somalische minderheden uit verschillende steden in Somalië onderling netwerken beginnen te vormen. Specifieke voorbeelden hiervan zijn de Midgan en de Tumal. In het algemeen is het wel zo dat de minderheden zich in een achtergestelde positie bevinden ten opzichte van de Somali clans. Uitzonderingen daargelaten is hun netwerk minder groot en invloedrijk.

Er zijn dezerzijds geen berichten bekend dat Somaliërs in Kenia blootstaan aan gevaar voor lijf en leden of stelselmatig worden achtergesteld (anders dan als gevolg van een eventuele illegale status, die formeel de toegang tot werk en overheidsvoorzieningen blokkeert).

Naar schatting van UNHCR verblijven er thans circa 15.000 vluchtelingen in Nairobi (alle nationaliteiten). Van hen ontvangen circa 2000 personen hulp van UNHCR, dat wil zeggen, hen is het om studie-, veiligheids- of medische redenen toegestaan om in Nairobi te verblijven.

2.3 Toegang

---
Van Somaliërs wordt formeel verlangd dat zij voor inreis in Kenia een visum hebben verkregen. Toestemming hiervoor wordt (al dan niet) verleend door de immigratie-autoriteiten in Nairobi, niet door de desbetreffende Keniaanse vertegenwoordiging in het buitenland. Men moet voldoen aan de voorwaarden van voldoende middelen voor de duur van het beoogde verblijf en een geldig verblijfsdoel. Een visum is geldig tot 90 dagen en kan worden verlengd met nog eens 90 dagen. Ook voor kort verblijf (transit) moeten Somaliërs formeel een visum hebben. Behalve het visum is een paspoort vereist; dit betreft het paspoort zoals dat tot de val van Barre in 1991 werd uitgegeven. Vluchtelingenpaspoorten worden ook erkend.

In de praktijk reizen Somaliërs over land moeiteloos (zonder paspoort of visum) Kenia in en uit. In het geval van inreis via een vliegveld zullen de Keniaanse autoriteiten formeel wel aan het vereiste van paspoort en visum vasthouden; in de praktijk is een visum, in ruil voor een kleine financiële tegenprestatie, op het vliegveld te koop.

2.4 Uitzetting

---
De Keniaanse regering zet illegale vreemdelingen niet zonder meer uit. In de praktijk kunnen illegalen zich in het algemeen vrij bewegen in Kenia. Zonder documenten is een eventueel beroep op overheidsvoorzieningen echter niet mogelijk. Ook vinden er van tijd tot tijd politie-acties plaats, met als doel illegalen te arresteren . Indien zij worden gearresteerd door de politie, lukt het vaak door betaling van smeergeld op vrije voeten te komen. Indien dit niet lukt, kunnen illegalen gerechtelijk worden vervolgd wegens overtreding van de vreemdelingenwetgeving. Indien betrokkene zich beroept op asiel zal hij/zij worden overgedragen aan UNHCR. Erkende vluchtelingen worden naar de kampen overgebracht, degenen die niet erkend worden kunnen in principe alsnog gerechtelijk vervolgd worden voor illegaal verblijf. Gerechtelijke vervolging vindt echter zelden plaats en repatriëring nog minder. Zo zouden er in het jaar 2000 geen erkende vluchtelingen gedwongen zijn gerepatrieerd .


3 Jemen

---

3.1 Regelgeving ten aanzien van vreemdelingen

---
Jemen is partij bij het Vluchtelingenverdrag van Genève, maar niet bij het bijbehorende Protocol van 1967. De Jemenitische wetgeving voorziet formeel niet in het toekennen van de vluchtelingenstatus conform dit verdrag. Niettemin biedt het land feitelijk opvang aan circa 64.000 vluchtelingen. Dit zijn voor het grootste deel Somaliërs, maar ook Ethiopiërs, Eritreërs en Irakezen. Somaliërs worden als prima facie vluchteling erkend, mits zij bij UNHCR geregistreerd staan en niet al beschikken over een geldig paspoort met een geldige verblijfstitel. UNHCR geeft in samenwerking met de Jemenitische overheid identiteitskaarten uit aan erkende dan wel geregistreerde (prima facie) vluchtelingen.

Behalve als vluchteling kan men ook op andere gronden legaal in Jemen verblijven. Wettelijke basis hiervan is de Law on Entry and Residence of Aliens (1991). Na '11 september' is deze wet geamendeerd, maar de details zijn nog niet geheel bekend. De regelgeving ten aanzien van immigratie op grond van gezinsvorming is vrij beperkt en niet toereikend. Vaak wordt per geval gekeken naar de afkomst van betrokkene en diens relatie met Jemen alvorens een status te geven. Volgens UNHCR gebeurt dit op een zorgvuldige manier.

Er is ook een groep migranten die op grond van afkomst als Jemeniet beschouwd wordt. Dit zijn in Somalië geboren kinderen van naar Somalië geëmigreerde Jemenitische mannen. Velen zijn teruggekeerd toen in Somalië in 1990 de burgeroorlog uitbrak. Ook in deze gevallen wordt, op basis van overgelegde documenten, individueel beoordeeld of verblijf kan worden toegestaan.

Daarnaast kan ook verblijf op grond van arbeid worden toegestaan. Arbeidsmogelijkheden in de formele sector voor vreemdelingen zijn evenwel beperkt, omdat hiervoor een werkvergunning nodig is, die in principe alleen wordt verstrekt als wordt aangetoond dat het werk niet door een Jemeniet gedaan zou kunnen worden. Vreemdelingen in het bezit van geldige papieren (paspoort of verblijfsvergunning/registratiekaart) lopen evenwel geen risico te worden uitgezet, tenzij het criminelen of Hiv-dragers/Aids-patiënten (er is een verplichte test voor vreemdelingen) betreft. Deze categorieën worden overgedragen aan de immigratie-autoriteiten, ter fine van uitzetting.

Tot slot zij vermeld dat Jemen partij is bij de Convention against Torture, die uiteraard ook betrekking heeft op vreemdelingen op het grondgebied van de partijstaat.

3.2 Feitelijke situatie van Somaliers

---
Naar schatting verblijven er in Jemen ruim 56.000 geregistreerde Somalische vluchtelingen, alsmede meer dan 100.000 niet geregistreerde, merendeels illegale Somaliërs. Beide groepen worden maatschappelijk getolereerd. Er bestaat relatief veel etnische vermenging van Somaliërs en Jemenieten. Kinderen van beide groepen (legale en illegale Somaliërs) kunnen naar school.

Volgens UNHCR verblijft circa 20% van de geregistreerde vluchtelingen in het kamp Al Gahin. Dit zijn over het algemeen de meer kwetsbare groepen (met name vrouwen en kinderen. Mannen werken dikwijls buiten het kamp). De overigen wonen in de belangrijkste steden van het land. Van de Somalische vluchtelingen is 87% afkomstig uit zuid- en centraal Somalië en 13% uit Somaliland en Puntland (het volgens UNHCR veilige gebied). Somalische vluchtelingen zijn in beginsel in het bezit van identiteitskaarten voor prima facie vluchtelingen, die doorgaans getolereerd wordt als verblijfsvergunning, ook door lagere politiefunctionarissen.

Bestaansmogelijkheden zijn voor Somalische vreemdelingen even beperkt als voor de lokale bevolking. Velen van hen verdienen een klein inkomen in de informele sector, bijvoorbeeld als straatventer of als schoonmaker. Het is niet bekend of, en zo ja, hoeveel, leden van Somalische minderheidsgroepen hiervan deel uitmaken.

Indien een illegaal in Jemen verblijvende Somaliër wordt aangehouden, wordt doorgaans contact opgenomen met UNHCR. Deze illegalen worden dan alsnog als vluchteling geregistreerd en kunnen in Jemen blijven. Wel zijn daar vaak enige dagen mee gemoeid, welke betrokkene in detentie doorbrengt. De situatie in gevangenissen laat te wensen over, wegens gebrekkige wetgeving en administratie. De omstandigheden van illegale Somaliërs in detentie wijken overigens niet af van die van andere (Jemenitische) gedetineerden.

Hoewel de houding van de overheid ten aanzien van vreemdelingen in het algemeen positief te noemen is, worden illegalen vaker slachtoffer van corruptie door lagere politie- en veiligheidsfunctionarissen. Onder dreiging van opsluiting of mishandeling weten zij vaak kleine geldbedragen van illegalen af te persen.
Van alleenstaande vrouwen kunnen seksuele diensten worden verlangd. UNHCR kan gearresteerde vluchtelingen assisteren, maar of dat garanties biedt tegen het bovenvermelde is moeilijk te zeggen.

3.3Toegang

---
Vreemdelingen zullen op de luchthaven van Sana'a alleen worden toegelaten indien zij in het bezit zijn van een geldig paspoort met een geldig (re-)entry visum en een verblijfsvergunning. Het 'oude' Somalische paspoort wordt geaccepteerd. Het is de ervaring van UNHCR dat Jemenitische ambassades geen inreisvisum aan Somaliërs verstrekken. Somaliërs kunnen feitelijk slechts op onofficiële wijze
(per boot) Jemen binnenkomen . De ervaring van UNHCR leert dan ook dat het merendeel van de Somalische vluchtelingen illegaal het land binnenkomt.

3.4 Uitzetting

---
De Jemenitische autoriteiten zetten (Somalische) vluchtelingen in beginsel niet uit naar het land van herkomst. Wel zijn er gevallen bekend van uitzetting van personen, wegens criminele handelingen en wegens Hiv/Aids. Uitzetting gebeurt doorgaans per boot vanuit Aden naar Somalië.


4 Saudi Arabië

---

4.1 Regelgeving ten aanzien van vreemdelingen

---
Saudi-Arabië is geen partij bij het Vluchtelingenverdrag van Genève en laat ook in de praktijk geen vluchtelingen toe. Hoewel de regering geen vluchtelingen erkent, heeft zij wel de eerste opvang toegestaan van 33.000 Irakezen na de Golfoorlog. Geen van deze mensen is evenwel definitief toegelaten .

Wel is er op grote schaal sprake van arbeidsmigratie. Vreemdelingen kunnen er op basis van arbeid in loondienst verblijven dankzij een sponsor (een Saudi burger of werkgever) die voor hen garant staat. Alle vreemdelingen zijn verplicht een identiteitsbewijs op zak te hebben. Dit kan zijn een Somalisch paspoort of een iqama (Saudische identiteitskaart). Er bestaat voorts een aantal beperkingen van de binnenlandse bewegingsvrijheid. Zo mag men de stad waar men werkt alleen met toestemming van de sponsor verlaten. Behalve door een huwelijk met een Saudi burger is het vrijwel onmogelijk om de Saudi nationaliteit te verkrijgen.

Saudi Arabië is partij bij de Convention against Torture, die uiteraard ook betrekking heeft op vreemdelingen op het grondgebied van de partijstaat.

4.2 Feitelijke situatie van Somaliërs

---
Op een totaal van circa 7 miljoen vreemdelingen verblijven in Saudi-Arabië circa 40.000 legale Somaliërs. Deze verblijven er, conform het bovenstaande, op basis van een arbeidsplaats. Of en hoeveel illegalen er zijn, is niet bekend.
Hooguit zouden na de pelgrimstocht naar Mekka enkele Somaliërs illegaal achterblijven.

4.3 Toegang

---
Vreemdelingen die zijn uitgezet, worden niet meer tot Saudi-Arabië toegelaten. Diegenen die het land vrijwillig hebben verlaten, kunnen weer terugkeren indien men een geldig paspoort en exit/ re-entry visum heeft. Dit visum kan alleen worden verkregen indien de vreemdeling een sponsor heeft (zie hierboven).
De naam van de sponsor wordt zowel in paspoort als in iqama vermeld. Het paspoort betreft het paspoort zoals dat tot de val van Barre in 1991 werd uitgegeven.

4.4 Uitzetting

---
Illegale vreemdelingen worden zonder pardon teruggestuurd naar hun land van herkomst of het land van eerder verblijf. In schrijnende gevallen tracht UNHCR bij de autoriteiten te bemiddelen teneinde refoulement te voorkomen. Deze pogingen hebben er hoogstens toe geleid dat Somalische vluchtelingen die illegaal vanuit Jemen het land waren binnengekomen, op dezelfde wijze werden teruggesluisd naar Jemen en dus niet naar Somalië.


5 Verenigde Arabische Emiraten

---

5.1 Regelgeving ten aanzien van vreemdelingen

---
De VAE is geen partij bij het Vluchtelingenverdrag van Genève en kent formeel ook geen vluchtelingenbeleid. Asielzoekers, met name niet-Arabieren, kunnen worden vastgehouden, hangende hun hervestiging in een derde land .
De immigratiewetgeving in de VAE is streng. Men dient een sponsor te hebben die over een bepaald inkomen beschikt; in de praktijk is dat vaak de werkgever.
Wordt het dienstverband opgezegd, dan eindigt daarmee ook het sponsorschap en daarmee ook de geldigheid van de verblijfsvergunning. Illegalen worden het land uitgezet, indien zij illegaal het land zijn binnengekomen. Vanaf het moment van arrestatie tot de uitzetting wordt men in detentie gehouden. Daarnaast wordt een boete opgelegd. Gevangenissen zijn vol; er zijn vaak geen bedden voorhanden.
De omstandigheden voor deze groep wijken overigens niet af van die van overige gedetineerden.

Vreemdelingen die illegaal in het land verblijven doordat een vorige verblijfsvergunning is verlopen, kunnen (in het geval dat zij een nieuwe sponsor/ werkgever hebben gevonden) hun verblijfsstatus opnieuw laten legaliseren door een verzoek bij de immigratie-autoriteiten en vervolgens bij de rechtbank in te dienen. Het ministerie van Arbeid geeft 'labour cards' uit, die dienst doen als identiteitskaart voor werknemers. Paspoorten worden doorgaans door de werkgever als garantie achtergehouden. Indien men op straat wordt aangetroffen zonder in het bezit te zijn van een identiteitsbewijs, wordt men direct in bewaring gesteld totdat wordt aangetoond dat men legaal in het land verblijft. De boete voor illegaal verblijf is (omgerekend) circa EUR32 per dag. Uiteindelijk wordt het bedrag meestal in de rechtzaal geschikt. Met Somaliërs wordt soepeler omgegaan, in die zin dat de boete doorgaans geschikt wordt op (omgerekend) EUR160 voor de gehele illegale verblijfsduur. Reden hiervan is dat men wel enig begrip heeft voor de moeilijke situatie waarin Somalië verkeert.

5.2Feitelijke situatie van Somaliërs

---
Van de totale bevolking van de VAE is slechts circa 20% autochtoon, de rest is vreemdeling. Deze hebben weliswaar niet dezelfde sociale status als de autochtone bevolking, maar over het algemeen is men goed in staat in het levensonderhoud te voorzien. Er zijn naar schatting 25 a 30 duizend legaal verblijvende Somaliërs. Velen zijn werkzaam in lager betaalde banen, zoals chauffeur en tuinman.
Ze verdienen daarmee echter voldoende om hun familie in het land van herkomst te onderhouden. Een vergelijking met de levensomstandigheden van de autochtone bevolking geeft een nogal scheef beeld, omdat de autochtone bevolking over het algemeen zéér rijk is.

Eens in de paar jaar besluiten de autoriteiten van de VAE tot het verlenen van een 'amnestie' aan illegale vreemdelingen. Dat wil zeggen dat na de afkondiging daarvan illegalen drie maanden de tijd hebben om zonder problemen het land te verlaten.

5.3 Toegang

---
Somaliërs kunnen na vertrek uit de VAE wederom toegang krijgen tot de VAE indien men aan de immigratievoorwaarden voldoet, zoals het hebben van een sponsor. Vanzelfsprekend dient men ook over een geldig paspoort te beschikken. In het geval van Somaliërs is dat het 'oude' paspoort uit de tijd van Barre, dat mits geldig, in de VAE erkend wordt. De immigratieprocedure wordt opgestart door de sponsor, niet door de vreemdeling. Het is dus niet aan de laatste om te bewijzen dat hij aan de voorwaarden voldoet.

5.4 Uitzetting

---
Uitzetting naar Somalië kan plaatsvinden in geval van illegale inreis (zie 5.1) dan wel indien de grond aan het verblijf is ontvallen. Daarnaast vindt uitzetting plaats na het plegen van een delict c.q. na het uitzitten van een eventuele gevangenisstraf. Somaliërs genieten in de VAE dus geen bescherming, noch op grond van het Vluchtelingenverdrag noch in verband met de algehele situatie in het land van herkomst.


6 Ethiopië

---

6.1 Regelgeving ten aanzien van vreemdelingen

---
Ethiopië is partij bij de vluchtelingenverdragen van Genève van 1951, het bijbehorende Protocol van 1967 en het Vluchtelingenverdrag van de OAE van 1969 (zie voetnoot 2). De nationale wetgeving voorziet in het toekennen van de vluchtelingenstatus. De statusbepaling en de beslissing om een vluchteling toe te laten, liggen bij de overheid, hierin geadviseerd door UNHCR.

Ten aanzien van Somalische vluchtelingen geldt een bijzondere regeling. Somaliërs uit Centraal en Zuid-Somalië worden prima facie erkend, op grond van het OAE-Vluchtelingenverdrag. Somaliërs uit het noorden worden op individuele basis getoetst, op grond van het Geneefse Vluchtelingenverdrag door een 'eligibility committee', gezeteld in Addis Abeba.

Somalische vluchtelingen worden opgevangen in kampen van UNHCR. In februari 2002 waren er vijf kampen met Somaliërs: Aisha, Hartisheik, Kebribeyah, Rabasso, en Camaboker. Vrijwel alle vluchtelingen hebben hun status gekregen op groepsbasis (prima facie). Hun rantsoeneringskaart doet dienst als identiteitskaart. Als een vluchteling zich om geldige redenen buiten het kamp moet begeven, dient hij bij de autoriteiten een reisdocument aan te vragen.

Tot slot zij vermeld dat Ethiopië partij is bij de Convention against Torture, die uiteraard ook betrekking heeft op vreemdelingen op het grondgebied van de partijstaat.

6.2 Feitelijke situatie van Somaliërs

---

In juni 2001 werd het aantal Somalische vluchtelingen geschat op 115.000. Sinds 1997 is dit aantal aanmerkelijk gedaald, mede door het repatriëringsprogramma van UNHCR. Daarnaast verblijft nog een onbekend aantal Somaliërs in Ethiopië, dat niet geregistreerd staat als vluchteling.

In de praktijk beschouwen de Ethiopische autoriteiten de Somaliërs niet als vreemdelingen of immigranten. De autoriteiten staan het verblijf van Somaliërs zonder verblijfsvergunning oogluikend toe. Dit wordt mede ingegeven door het feit dat men lastig onderscheid kan aanbrengen tussen de Ethiopische bewoners van de regio Somali en Somaliërs. Somaliërs kunnen zich derhalve vrijelijk bewegen.

Zij kunnen voorts gebruik maken van voorzieningen, zoals scholen en ziekenhuizen. Aangezien er geen sprake is van controles aan de grens tussen de regio Somali en Somalië kunnen ze zonder probleem de grens oversteken.

In de UNHCR-kampen wordt zorg gedragen voor basisgezondheidszorg, sanitatie, lager onderwijs en er wordt voorlichting gegeven over Hiv/Aids. Voorts wordt voedsel door de voedselorganisatie van de VN (WFP) aangeleverd en door de Ethiopische gouvernementele Authority for Refugees and Returnees (ARRA) verdeeld. Minder dan 5% van de vluchtelingen krijgt via WFP aanvullende voeding uitgereikt (het zgn. 'supplementary feeding programme'). Regelmatig wordt onderzocht of de voedselsituatie adequaat is. 'Non-food items' als keukengerei, dekens, zeep en lesmaterialen worden door UNHCR gefinancierd en door ARRA verspreid. Kleding maakt geen deel uit van het pakket. In het droge seizoen wordt in de waterbehoefte voorzien door middel van watertanks.

In Addis Abeba is een aanzienlijke illegale Somalische gemeenschap, met name in de wijk Mercato (een deel van de wijk heet zelfs Somali Terra, Somalisch gebied). Hun aantal wordt geschat op enkele tienduizenden. Ook in andere steden treft men relatief grote aantallen Somaliërs aan, zij het dat er geen onderscheid te maken is tussen de etnische Somali van Ethiopische resp. Somalische nationaliteit.
Zij verblijven met name in de stad Nazareth en de steden tussen Nazareth en Harar. In de steden verblijft ook een (beperkt) aantal vluchtelingen, dat uit de kampen is gehaald vanwege veiligheids- of medische aspecten. Deze vluchtelingen wonen er soms al sinds 1991. Zij zijn in het bezit van een verblijfspas uitgegeven door de ARRA, hetgeen hen een beschermde status geeft (anders dan illegalen).

Arbeid in de formele sector is weliswaar mogelijk maar is in de praktijk moeilijk vanwege het zeer geringe aantal banen dat er beschikbaar is. Daarnaast is een werkvergunning benodigd, die formeel pas wordt afgegeven als er geen Ethiopiër beschikbaar is voor de desbetreffende baan. Vluchtelingen is het überhaupt niet toegestaan om te werken. De overgrote meerderheid van de (illegale) Somaliërs wordt door de eigen clan in bescherming genomen en is zelfvoorzienend.
Leden van Somalische minderheden, met name in de rurale gebieden, genieten dikwijls bescherming van de eigen groep aan de Ethiopische kant van de grens.

6.3 Toegang

---
Vluchtelingen die het land met een Convention Travel Document (vluchtelingen-paspoort) verlaten, krijgen zonder meer weer toegang tot Ethiopië.
Officieel mogen personen met een vluchtelingenstatus Ethiopië niet weer in als ze het land illegaal hebben verlaten. Alleen die personen die valide redenen hebben (bijvoorbeeld onderwijs, medische verzorging, arbeid in loondienst) en in het bezit zijn van geldige reisdocumenten (nationaal of vluchtelingenpaspoort, laissez-passer's) mogen het land weer in. Dit geldt overigens voor alle vreemdelingen, niet alleen voor Somaliërs. Voor wat betreft Somaliërs: het uit de tijd van Barre stammende paspoort wordt nog immer erkend.

6.4 Uitzetting

---
Er zijn geen uitzettingen van Somaliërs bekend, met uitzondering van een aantal criminelen. Overigens is uitzetting, om redenen die in 6.2 zijn gegeven, weinig zinvol. Wel worden inspanningen verricht om te komen tot (vrijwillige) repatriëring van Somalische vluchtelingen. In het jaar 2000 faciliteerde UNHCR de terugkeer van ruim 43.000 Somaliërs. Binnenkort wordt een overeenkomst verwacht tussen UNHCR en de Ethiopische autoriteiten over vrijwillige terugkeer van vluchtelingen in het oosten van Ethiopië, waarna slechts een tweetal kampen overblijft.


7 Djibouti

---

7.1 Regelgeving ten aanzien van vreemdelingen

---
Djibouti is partij bij het Vluchtelingenverdrag van Genève en het bijbehorende Protocol van 1967. De wetgeving voorziet in toekenning van de vluchtelingenstatus conform het Verdrag.

De meeste Somalische vluchtelingen arriveerden kort na de val van Barre in 1991 In de periode tot 1999 werden zij prima facie erkend; UNHCR gaf bij registratie een document uit ('letter of attestation') waarin vermeld wordt dat de houder onder de bescherming van UNHCR valt. Sindsdien worden vluchtelingen op individuele basis getoetst door een toelatingscommissie van de Djiboutiaanse overheid, die valt onder de Organisation National pour l'Assistance des Refugés et Sinistrés (ONARS) van het ministerie van Binnenlandse Zaken. UNHCR komt in beeld als er zich problemen voordoen.

Djibouti is geen partij bij de Convention against Torture.

7.2 Feitelijke situatie van Somaliërs

---
Er verblijven naar schatting in totaal 100.000 illegale vreemdelingen in Djibouti (op een bevolking van circa 600.000). Hiervan zijn 60-70.000 Somaliërs en de rest voornamelijk Ethiopiërs. Daarnaast zijn er nog ruim 23.000 door UNHCR geregistreerden (vluchtelingen of houders van een letter of attestation), waaronder circa 20.000 Somaliërs. Deze verblijven in twee kampen: Ali Adi en Hol Hol.

Illegale migratie wordt er als probleem gezien, hoewel Somalische vreemdelingen op grond van clanbanden (met name Isaaq en Issa) geen beperkingen in de bewegingsvrijheid wordt opgelegd. Vluchtelingen die in kampen verblijven hebben wel een 'laissez passer' nodig van de autoriteiten om naar de stad te reizen, maar die wordt zonder enige moeite verkregen. Somalische vluchtelingen in het bezit van geldige verblijfsdocumenten worden over het algemeen niet lastig gevallen. Veelal zijn het illegale Ethiopiërs die door de politie worden vastgezet.

Djibouti is een laag ontwikkeld land, waar het grootste deel van de bevolking onder de armoedegrens leeft. De economische tegenspoed in combinatie met het toenemend aantal (illegale) immigranten legt een enorme druk op de reeds zwakke economie. De overheid is niet in staat een minimum levensstandaard te handhaven voor de eigen bevolking, laat staan voor vreemdelingen. UNHCR biedt vluchtelingen hulp voor wat het dagelijkse levensonderhoud betreft
(voedsel, water, medische hulp, onderwijs), als ook hulp bij het zoeken naar mogelijke duurzame oplossingen.

7.3 Toegang

---
Formeel zijn de voorwaarden voor toegang een paspoort en een visum of verblijfsvergunning. De Djiboutiaanse autoriteiten erkennen nog altijd alleen het 'oude' Somalische paspoort. Zij staan geen wedertoegang toe van (nog) niet als vluchteling erkende asielzoekers, die in het bezit zijn van een al dan niet verlopen 'letter of attestation'. Somaliërs die via Djibouti reizen hebben formeel een transitvisum nodig, waarin specifiek de verblijfsduur van de transitperiode wordt vermeld. Dit geldt ook indien zij eerder in Djibouti hebben gewoond.
Deze worden doorgaans wel verstrekt. In de praktijk steken Somaliërs gewoon ergens de grens over, al dan niet met papieren.

7.4 Uitzetting

---
Volgens UNHCR vinden er geen uitzettingen plaats van Somaliërs uit Djibouti. Recentelijk is wel een begin gemaakt met de (voorbereiding van) vrijwillige repatriëring van Somaliërs uit de kampen.


8 Tanzania

---

8.1 Regelgeving ten aanzien van vreemdelingen

---
Tanzania is partij bij het Vluchtelingenverdrag van Genève van 1951, het bijbehorende Protocol van 1967 en het Vluchtelingenverdrag van de Organisatie van Afrikaanse Eenheid van 1969. Somaliërs worden op individuele basis getoetst aan de criteria van deze verdragen.

Erkende vluchtelingen worden ondergebracht in kampen van UNHCR. Zij worden geacht toestemming te vragen om het kamp te verlaten dan wel een geldige verblijfsvergunning te hebben. Zo niet, lopen zij het risico gearresteerd en gedetineerd te worden.

Behalve als vluchteling is legaal verblijf mogelijk op basis van een werkvergunning. Hiervan bestaan drie categorieën, afhankelijk van de aard van het werk, elk met een verschillende prijs (leges) variërend van USD 50 tot meer dan 600. Een werkgever moet garant staan en het werk moet niet door een Tanzaniaan gedaan kunnen worden. Dit is ter beoordeling van de desbetreffende ambtenaar, waarbij een hoge mate van discretionaire vrijheid bestaat. Het is voor buitenlanders (en vluchtelingen in het bijzonder) moeilijk om een werkvergunning te verkrijgen.

Tanzania is geen partij bij de Convention against Torture.

8.2 Feitelijke situatie van Somaliërs

---
Er is weliswaar geen sprake van prima facie erkenning van alle Somaliërs door de Tanzaniaanse overheid, maar in de praktijk zijn bijna alle aanvragen ingewilligd. Dit komt mede door de historische banden van (een deel van) deze groep met Tanzania en de plaats waar het hen is toegestaan zich te vestigen. Ze krijgen land en andere steun om zelfvoorzienend te worden en zo te integreren in de lokale gemeenschap. Het gaat hier om een groep genaamd de Zigua-Somalis, die naar verluidt zo'n 400 jaar geleden als slaaf zouden zijn weggevoerd uit de regio Tanga naar Somalië. Deze groep maakt deel uit van de Bantu-gemeenschap. Daarnaast is er nog een groep die UNHCR omschrijft als 'Somalis of African ethnicity', die van Hamitische oorsprong is. Deze gemeenschappen bestaan uit circa 3.310 personen (juli 2001).

Somaliërs zonder historische banden met Tanzania worden niet zo makkelijk toegelaten. In het verleden hebben zij slechts een tijdelijke verblijfsstatus gekregen, die geen recht op arbeid gaf. UNHCR ondersteunt alle Somalische vluchtelingen, naar schatting 3.000 personen (juli 2001). Voor Somalische vluchtelingen is een transit center en een refugee settlement opgezet in de regio Tanga. Zoals reeds hierboven gesteld, worden zij geacht daar te verblijven. In deze kampen zijn de basisvoorzieningen aanwezig, door toedoen van UNHCR.
Dit omvat materialen voor onderdak, voedsel, medische hulp.

8.3 Toegang

---
Tanzania stuurt vluchtelingen terug naar een veilig land van eerste ontvangst. Evenzeer is Tanzania ook bereid om per geval te overwegen om een vreemdeling terug te nemen die eerder legaal in het land verbleven heeft, ongeacht of de vreemdeling gedwongen of vrijwillig terugkeert. Dit is niet vastgelegd in voorwaarden/criteria; in de praktijk zijn prima facie vluchtelingen zonder problemen opnieuw ingereisd. Naar het oordeel van UNHCR maakt de Tanzaniaanse wetgeving het mogelijk dat vluchtelingen die er eerder bescherming hebben genoten, naar Tanzania kunnen terugkeren. Immers, sectie 4 (4)e van de Refugees Act van 1998 erkent het beginsel van 'safe country of first asylum'.

De Tanzaniaanse autoriteiten erkennen Somalische paspoorten uit de tijd van Barre (voor 1991), mits de geldigheidsduur verlengd is c.q. niet verlopen is.

8.4 Uitzetting

---
Tussen 1 januari en 8 december 2000 zijn bij UNHCR 15 gevallen bekend geworden van Somaliërs die naar Kenia (dus niet naar Somalië) zijn uitgezet.

De Tanzaniaanse autoriteiten waren van mening dat zij daar veilig konden verblijven.


9 Beleid andere landen

---

Vanwege de verschillen tussen de systemen voor bescherming van vreemdelingen van diverse westerse landen is een onderlinge vergelijking vaak lastig. De meeste landen kennen niettemin een pendant van de Nederlandse categoriale bescherming naast de vluchtelingenstatus. Hieronder wordt voor een aantal landen aangegeven in hoeverre verblijf in een derde land voorafgaand aan de komst naar het bestemmingsland een contra-indicatie voor verlening van een dergelijke subsidiaire status oplevert, dat wil zeggen een status anders dan de vluchtelingenstatus.

Denemarken werpt verblijf in een derde land tegen. In de eerste plaats op basis van de Conventie van Dublin. Bij landen die geen partij zijn bij Dublin is maatgevend of betrokkene in het desbetreffende derde land te vrezen heeft voor vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag, dan wel gevaar loopt te worden uitgezet naar een land waar hij voor dergelijke vervolging te vrezen heeft. Bij tegenwerping van verblijf in een derde land dat geen partij is bij Dublin wordt gedacht aan landen als Noorwegen, Zwitserland, VS en Canada. De duur van het verblijf in dat derde land is hierbij niet gespecificeerd; de Deense vreemdelingenwet spreekt in dit verband van "een langer verblijf, naaste verwanten of andere omstandigheden waardoor hij nauwere banden heeft met een ander land waar hij geacht kan worden bescherming te genieten" (par. 7(3)). In de praktijk komt het slechts enkele malen per jaar voor dat een asielzoeker op deze grond wordt verwijderd naar een derde land.

Duitsland werpt verblijf in een derde land tegen. Een asielzoeker die in een derde land (anders dan één van de uitputtend opgesomde 'veilige derde landen', te weten de EU-lidstaten, Noorwegen, Polen, Tsjechië en Zwitserland) veilig heeft kunnen verblijven, kan niet worden erkend als asielgerechtigde. Daarbij is niet van belang uit welk land de asielzoeker afkomstig is en om welk derde land het gaat. Belangrijk is dat de asielzoeker zijn vlucht voor zijn komst naar Duitsland in een derde land heeft beëindigd. Dit is niet het geval, indien het een doorreis betreft De asielzoeker mag noch in het derde land zelf worden vervolgd, noch aldaar
- direct of indirect - blootstaan aan de greep van het land van herkomst. Wordt aan deze voorwaarden kennelijk voldaan, en is teruggeleiding naar het derde land mogelijk, wordt het asielverzoek als 'unbeachtlich' (irrelevant) afgewezen. In dergelijke gevallen wordt niet onderzocht of er met betrekking tot het land van herkomst sprake is van een uitzettingsverbod of van uitzettingsbelemmeringen. Staat evenwel niet vast dat aan de bovengenoemde voorwaarden is voldaan of kan betrokkene niet binnen drie maanden naar het derde land worden teruggeleid, moet wel worden onderzocht of uitzetting naar het land van herkomst is verboden of wordt belemmerd.

In Frankrijk bestaat geen subsidiaire bescherming, boven de bescherming uit hoofde van het Vluchtelingenverdrag. Afgewezen asielzoekers c.q. illegalen kunnen wel worden verwijderd naar een derde land. In de regel zal dit het land zijn van waaruit men Frankrijk is binnengekomen.


10 Samenvatting

---

De positie van Somalische vreemdelingen in de verschillende in dit ambtsbericht behandelde landen loopt uiteen. Grosso modo kan een onderscheid worden gemaakt tussen de Afrikaanse landen van eerste ontvangst en Jemen enerzijds en de andere Arabische staten anderzijds.

In de behandelde Afrikaanse landen en Jemen worden grote aantallen Somaliërs als vluchteling toegelaten. In de Afrikaanse landen speelt hierbij een rol de ruime definitie van vluchteling in de OAE-Conventie betreffende de specifieke aspecten van vluchtelingen-problemen in Afrika. Het verblijf is evenwel aan bepaalde voorschriften gebonden; zo is verblijf buiten de aangewezen gebieden in een aantal landen formeel niet toegestaan. Dit laat echter onverlet dat buiten de kampen grote aantallen Somaliërs illegaal verblijven, al dan niet oogluikend toegestaan door de autoriteiten. Via een informeel netwerk is men over het algemeen in staat in het levensonderhoud te voorzien. Het risico op terugzending is gering.

In de Arabische staten daarentegen wordt een streng immigratiebeleid gevoerd, in die zin dat vluchtelingen in beginsel niet worden toegelaten. Wel vindt er op relatief grote schaal arbeidsmigratie plaats, door onder meer Somaliërs. Men moet er over een sponsor beschikken om een werk- en verblijfsvergunning te verkrijgen.

In de andere Europese landen van wie op dit punt informatie is ontvangen, wordt verblijf in een derde land ook tegengeworpen bij de beoordeling of een asielzoeker subsidiaire bescherming verdient, met name in Denemarken, Duitsland en Zwitserland. In Frankrijk kan een asielzoeker die niet voor vluchtelingschap in aanmerking komt naar een derde land worden uitgezet.

Joint British, Danish and Dutch fact-finding mission to Nairobi, Kenya: Report on Minority Groups in Somalia, december 2000

UNHCR: Mid-Year Progress Report 2000

Idem: Yemen Fact Sheet, september 2000

Idem: Consolidated Appeal 2001

Idem: Global Report, juli 2001

Idem: Minimum Standards and Essential Needs in a Protracted Refugee Situation - A Review of the UNHCR Programme in Kakuma, Kenya, november 2000

US Department of State: Country Reports on Human Rights Practices 2000, februari 2001

Directie Personenverkeer, Migratie en Vreemdelingenzaken

Afdeling Asiel- en Migratiezaken

Den Haag

(070) 348 45 17

De Convention Governing the Specific Aspects of Refugee Problems in Africa. Belangrijk verschil met het Vluchtelingenverdrag van Genève van 1951 is de definitie van vluchteling, die in het OAE-Verdrag bijvoorbeeld ook mensen omvat die gedwongen waren te vertrekken als gevolg van "events seriously disturbing public order in either whole or part of his country of origin (..)".

Statistische gegevens van UNHCR bijgewerkt t/m september 2001, 18.10.01

De hoeveelheid water en voedsel per persoon in Kakuma ligt boven het Keniaanse gemiddelde, vlg. UNHCR: Minimum Standards and Essential Needs, p.19

IRIN, Somali refugees struck by insecurity, 25.11.2000

Joint British, Danish and Dutch fact-finding mission to Nairobi, Kenya: Report on Minority Groups in Somalia, p. 26

UNHCR Briefing Notes, 12 juni 2001 (www.reliefweb.int)

zoals laatstelijk gemeld in augustus 2001, waarbij enkele honderden vreemdelingen werden gearresteerd

US Department of State, Country Report on Human Rights Practices: Kenya, febr.2001

in september 2000, vlg. UNHCR Yemen Fact Sheet

Tussen 1.1.99 en 31.3.00 registreerde UNHCR 11.176 nieuw aangekomen Somalische vluchtelingen (UNHCR, Yemen Fact Sheet, september 2000). Tegelijkertijd faciliteert UNHCR ook terugkeer van Somaliërs uit Jemen.

US Department of State, Country Report on Human Rights Practices: Saudi Arabia, 25.2.2001

US Department of State, Country Report on Human Rights Practices: United Arab Emirates, 25.2.2001

===