Ministerie van Algemene Zaken

Ministerie van Financiën

Persbericht ministerraad
14 juni 2002

ONTWIKKELING LOKALE LASTEN IN 2002 BEHEERST

Uit de Monitor inkomsten uit lokale heffingen 2002 blijkt dat er sprake is van een beheerste ontwikkeling van de lokale heffingen. De stijging van de vijf belangrijkste heffingen van gemeenten en waterschappen (onroerende-zaakbelasting, reinigingsheffing, rioolrechten, waterschapsomslag en verontreinigingsheffing) is minder groot dan vorig jaar: 6% in 2002 tegen 7,6% vorig jaar. Als percentage van het besteedbaar inkomen, stijgen de lasten uit lokale heffingen voor gezinnen, nauwelijks. De bijdrage van de gezinshuishoudingen aan deze opbrengst neemt toe met 6,9% en die van bedrijven en instellingen met 3,8%.

Vanaf 2000 hebben gemeenten meer vrijheid bij de vormgeving van de lastenverlichting in het kader van de 45,38 euro maatregel (voorheen de honderd gulden maatregel). De meeste gemeenten blijken ook in 2002 een vast bedrag van 45,38 euro toe te kennen. Het aantal gemeenten dat een bedrag tussen de 34,03 euro en 45,37 euro (het zogeheten Leidse model) uitkeert is licht toegenomen (van 10% van de woonruimten naar 12%). Het aantal gemeenten dat de 45,38 euro heeft verdisconteerd in de tarieven is afgenomen (1% van de woonruimten in 2002 tegen 7% in 2001).

Bij het kwijtscheldingsbeleid blijkt dat het aantal gemeenten dat een normpercentage van 100% hanteert is gestegen naar 97,7%. Ook het aantal waterschappen dat een normpercentage van 100% hanteert stijgt in 2002. Beide ontwikkelingen zorgen ervoor dat meer belastingplichtigen in aanmerking komen voor kwijtschelding en dat gemiddeld genomen een groter deel van de aanslagen wordt kwijtgescholden. Het overgrote deel van de belastingplichtigen met de laagste inkomens betaalt hierdoor geen lokale heffingen.

RVD, 14.06.2002