European Commission
CJE/02/53 13 juni 2002
Conclusie van advocaat-generaal Ruiz-Jarabo in zaak C-206/01
Arsenal Football Club Plc tegen Matthew Reed
De advocaat-generaal is van mening, dat de houder van een merk het
commercieel gebruik van dit merk door een derde kan verbieden, zelfs
wanneer dit gebruik wordt gezien als een teken van gehechtheid, trouw
of steun aan de merkhouder
Volgens de heer Ruiz-Jarabo verricht een voetbalclub die een merk laat
inschrijven, een bedrijfsactiviteit en kan hij verbieden dat derden
dit merk gebruiken om economische voordelen te behalen
Voor Arsenal Football Club Plc, een alombekende Engelse voetbalclub,
zijn verschillende merken ter onderscheiding van confectiekleding
ingeschreven, waaronder het merk "Arsenal".
De heer Reed is een handelaar die sinds 1970 in de omgeving van het
voetbalstadion van deze club sjaals verkoopt waarop in het oog
springend het woord "Arsenal" is aangebracht. Op een bord dat is
geplaatst in zijn kraam, deelt hij evenwel mee dat deze waren geen
officiële waren zijn.
Arsenal heeft tegen de heer Reed een procedure ingesteld voor de
nationale rechterlijke instanties. De High Court of Justice (England &
Wales) heeft het Hof van Justitie twee prejudiciële vragen gesteld
over de merkenrichtlijn van 1988. De nationale rechter wenst te
vernemen, of de merkhouder zich ook tegen het gebruik van een identiek
teken door een derde kan verzetten, wanneer deze laatste de
consumenten erop wijst dat met dit teken niet wordt beoogd een
aansluiting bij of enige band met de merkhouder uit te drukken, en het
publiek dit gebruik opvat als een teken van gehechtheid, trouw of
steun aan de merkhouder.
De richtlijn van 1988 regelt onder meer de rechten die de merkhouder
aan het merk ontleent.
Advocaat-generaal Ruiz-Jarabo neemt vandaag conclusie in deze zaak.
De conclusie van de advocaat-generaal bindt het Hof niet. De
advocaten-generaal hebben tot taak het Hof in volledige
onafhankelijkheid een juridische oplossing te bieden voor het concrete
geschil.
Volgens de advocaat-generaal staat de richtlijn de merkhouder toe, een
derde te verbieden gebruik te maken van aan het merk identieke tekens
voor dezelfde waren of diensten, wanneer deze tekens kunnen misleiden
over de oorsprong, herkomst, kwaliteit of reputatie van deze waren en
diensten en de derde het teken voor commerciële doeleinden gebruikt.
Voor de advocaat-generaal is het gebruik van een merk door iemand
anders dan de houder teneinde op de markt waren te verspreiden en
diensten te verrichten, een commercieel gebruik, zelfs wanneer dit
gebruik wordt gezien als een teken van gehechtheid, trouw of steun aan
de merkhouder. Beslissend hiervoor is dat de derde het merk in het
economisch verkeer gebruikt en dat degenen die de waren kopen of de
diensten gebruiken waarop het merk betrekking heeft, dit doen omdat
zij deze identificeren met het merk en, in voorkomend geval, met de
merkhouder; de redenen waarom zij beslissen dit te doen, zijn hierbij
irrelevant.
Wat het concrete geval van voetbal betreft, dit is door de
professionele beoefening van deze sport de laatste tijd min of meer
een industrie geworden waarin grote geldbedragen omgaan en die
duizenden arbeidsplaatsen creëert. Gelet op deze situatie is de heer
Ruiz-Jarabo van mening dat, wanneer een voetbalclub een teken
deponeert om het als merk te gebruiken en daarmee gemerkte waren op de
markt te brengen, deze club daadwerkelijk gebruik maakt van dit
industriële eigendomsrecht. Bijgevolg kan hij zich ertegen verzetten
dat derden het merk voor commerciële doeleinden gebruiken, en daarbij
alle middelen aanwenden die de rechtsorde hem ter beschikking stelt,
zelfs de meest ingrijpende.
Voor de media bestemd niet-officieel stuk, dat het Hof van Justitie
niet bindt. Deze persmededeling is beschikbaar in het Spaans, Frans,
Duits, Engels, Italiaans en het Nederlands.
De volledige tekst van de conclusie is te vinden op de internetpagina
van het Hof www.curia.eu.int heden vanaf ongeveer 15.00 uur
Voor nadere informatie wende men zich tot Zaïra Penders tel (352) 4303
3127 fax (352) 4303 3656