Dienst uitvoering en toezicht Energie
Notulen bijeenkomst klankbordgroep Elektriciteitsmarkt 23 mei 2002
Aanwezigen: mevr Van Beukering, dhr Blok, dhr De Waal, dhr Frietema de
Vries, dhr Gallé, dhr Hakvoort, dhr Meeuwis, mevr Neef, dhr Den Ouden,
dhr Russchen, dhr Timmerije, dhr Van Alphen, dhr Van de Vijver en dhr
Vrolijk.
Agenda
Het functioneren van de Nederlandse elektriciteitsmarkt.
Functioneren van de Nederlandse elektriciteitsmarkt DTe vraagt de klankbordgroepleden naar hun mening over het functioneren van de Nederlandse elektriciteitsmarkt.
Reacties uit de klankbordgroep
Eén van de partijen begint met te zeggen dat de liberalisering heeft
geleid tot een elektriciteitsmarkt die meer liquide is dan voorheen.
Zowel op de APX als op de OTC markt is er handel op gang gekomen.
Tegelijkertijd spreekt deze partij zijn zorg uit over het nog niet
goed functioneren van de gasmarkt. Het ontbreken van de mogelijkheid
om flexibele gascontracten te sluiten frustreert de werking van de
elektriciteitsmarkt. Tevens wordt gemeld dat de hoge volatiliteit van
de elektriciteitsprijzen mede wordt veroorzaakt door de onvolwassen
gasmarkt. Immers wanneer er een kolencentrale uitvalt en er een
gascentrale moet worden opgestart, moet er een dusdanig hoog
starttarief voor het (extra) gasgebruik worden betaald, dat de
elektriciteitsprijzen excessief zullen stijgen.
Naar aanleiding van deze discussie wordt tevens opgemerkt dat het
onjuist is te veronderstellen dat de capaciteit van de decentrale
opwekkers vermeerderd met de capaciteit van de centrale opwekkers
vermeerderd met de capaciteit van de centrale opwekkers vermeerderd
met de importcapaciteit kan worden aangemerkt als de totaal
beschikbare productiecapaciteit. Gascentrales waarvoor geen
gascontract is afgesloten kunnen niet worden opgestart en dus ook niet
tot de beschikbare capaciteit worden gerekend. Niet voor alle
gascentrales is een gascontract afgesloten.
Een andere partij neemt de discussie over en geeft aan dat de
liberalisering wat hem betreft nog geen succes is, omdat de prijzen in
Nederland hoger liggen dan in de omringende landen. Het prijsverschil
wordt met name veroorzaakt door het in het Nederlandse systeem
ingevoegde landelijk uniform producententarief en de in Nederland
gebruikte brandstoffen. Deze discussie roept bij één van de partijen
de vraag op aan de hand van welke parameters wordt gemeten of
liberalisering een succes is. Mogelijke parameters zouden kunnen zijn:
prijs, liquiditeit, handel op de APX, marges. Eén van de partijen
merkt op dat wanneer verlaging van de marges het criterium is voor
succes, dat de liberalisering nu dan al een succes kan worden genoemd.
Na het beëindigen van de OvS zijn de marges namelijk afgenomen.
De discussie verandert van richting en gaat over de professionalisering van de handel. Eén van de partijen stelt dat de professionaliteit van de handelaren in zeer korte tijd is gestegen tot een heel hoog niveau. Professionalisering van de handel heeft mede bijgedragen aan verbetering van de prijsvorming.
Vervolgens wordt er gesproken over het functioneren van de
onbalansmarkt en de uitwerking van het systeem van
programmaverantwoordelijkheid zoals dat is neergelegd in de technische
codes.
Eén van de partijen meldt dat is gebleken dat afschakeling door
grootverbruikers tegenwoordig nog nauwelijks voor komt. Zelfs tijdens
de prijspieken van juni/juli vorig jaar heeft geen enkele
grootverbruiker afgeschakeld, terwijl dat toen zeer lucratief zou zijn
geweest. Het niet afschakelen door grootverbruikers wordt door deze
partij dan ook als uiterst merkwaardig beschouwd. Er wordt opgemerkt
dat met het overdragen van het pv-schap aan een pv-erkende partij als
de oorzaak kan worden gezien. Het overdragen van het pv-schap heeft
tot gevolg dat de flexibiliteit om op- of afregelen wordt opgegeven,
zo wordt er opgemerkt. Eén van de partijen is van mening dat dit niet
persé zo hoeft te zijn. Degene die zijn pv-schap overdraagt zou in het
contract met zijn pv op moeten nemen dat hij zelf de bevoegdheid heeft
om TenneT de opdracht te geven het Energieprogramma te wijzigen indien
hij wenst op of af te regelen ten behoeve van de onbalansmarkt. In de
praktijk worden dergelijke contracten, voor zover bekend, nog niet
gesloten.
Het verkiezen van het overdragen van het pv-schap aan een reeds
erkende pv boven het zelf dragen van pv-schap wordt voornamelijk
ingegeven door de hoge kosten die voor het in onbalans raken moeten
worden betaald. Het portefeuille pv-schap leidt ertoe dat er minder
onbalansvermogen wordt aangeboden aan de onbalansmarkt. Pv partijen
gebruiken het beschikbare onbalansvermogen liever voor het wegregelen
van hun eigen onbalans dan dat zij het aanbieden aan de onbalansmarkt
van TenneT.
Bovendien, zo wordt er gesteld, kunnen partijen die levering
combineren met het overnemen van het pv-schap vaak een goedkoper
pakket aanbieden dan die partijen die alleen leveren. Dat leidt ten
eerste tot het aantrekkelijk maken van het overdragen van het pv-schap
en ten tweede leidt dit, volgens sommigen, tot frustratie van de
werking van de elektriciteitsmarkt en de onbalansmarkt. Tevens wordt
nog opgemerkt dat het huidige pv-systeem een toetredingsdrempel vormt
voor nieuwkomers. Nieuwe partijen zullen (wanneer zij zelf hun
onbalans dragen) worden geconfronteerd met hogere onbalanskosten dan
zittende partijen. Zittende partijen hebben immers meestal een brede
pv portfolio waardoor onbalansen elkaar uitmiddelen. In dat verband
wordt er geopperd de mogelijkheid van het cappen van pv-schap te
onderzoeken. Verder wordt nog aangedragen na te gaan in hoeverre het
mogelijk is om 1) een subsidievrijstelling voor een bepaalde groep
aangeslotenen te introduceren; 2) de koppeling tussen leverantie en
pv-schap kan worden verboden; en 3) de prikkelcomponent kan worden
verwijderd. De prikkelcomponent is een variabele en daarmee een
onzekere factor die partijen er in sommige gevallen van weerhoudt
eigen pv-schap te dragen volgens enkele partijen. Het aantrekkelijker
maken van het pv-schap en daarmee het verbeteren van de werking van de
onbalansmarkt zou ook banken uit moeten nodigen te participeren op de
onbalansmarkt.
Eén van de partijen meldt dat uit de onbalansbiedingen biedingen
blijkt dat er niet één keer een negatieve bieding voor afregelvermogen
gedaan. Ook hierover wordt weer verbazing geuit. Immers, met afregelen
kan geld worden verdiend, zodat het heel aantrekkelijk kan zijn om
TenneT te betalen om te worden afgeregeld. Deze uitspraak wordt door
enkele partijen genuanceerd. Afregelen kan namelijk, zo wordt
opgemerkt, ook geld kosten. Die kosten kunnen bijvoorbeeld worden
veroorzaakt door het uit en vervolgens weer aan moeten zetten van een
eenheid, door take-or-pay contracten die gewoon doorlopen wanneer niet
wordt geproduceerd, door na te komen warmteverplichtingen, etc..
Als laatste wordt er in het kader van de discussie omtrent de onbalansmarkt nog opgemerkt dat de onbalansmarkt een kleinere rol zal gaan spelen wanneer er eenmaal een goedwerkende intraday markt is. Langer durende storingen zullen dan sneller door de markt zelf opgelost worden waardoor er minder volume nodig is voor de onbalansmarkt. Mede in dat verband is het, zo wordt benadrukt, van belang de vraag te stellen hoe partijen kunnen worden gestimuleerd overgebleven capaciteit op de markt te brengen. Dat zou de ontwikkeling van een intraday markt ten goede komen.
Er wordt kort gesproken over de ontwikkeling van de Europese
elektriciteitsmarkt. Er wordt door meerdere partijen op gewezen dat
het ontbreken van een level playing field marktverstorend werkt. Een
zelfde soort opmerking wordt gemaakt met betrekking tot het ontbreken
van (goede) regulators in lidstaten.
DTe vraagt of er n.a.v. koelwaterbeperkingen problemen worden verwacht
en in hoeverre er op koelwaterproblemen wordt geanticipeerd.
Eén van de partijen geeft aan dat je nooit weet wanneer
koelwaterproblemen zullen ontstaan. Nu is immers niet bekend wanneer
het warm zal worden. Deze partij merkt wel op dat er overleg plaats
vindt tussen TenneT, EZ en de producenten over hoe er moet worden
omgegaan met koelwaterbeperkingen.
Eén van de andere partijen geeft aan dat er wel wordt geanticipeerd op
koelwaterbeperkingen. Handelaren zorgen ervoor dat ze niet short
zullen zijn in de warme periode en producenten houden rekening met de
warme perioden bij het plannen van onderhoud. Verder wordt er nog
opgemerkt dat het ontbreken van een duidelijke regeling over hoe om te
gaan met koelwaterbeperkingen voor de meeste onzekerheid zorgt.
Iedereen zou moeten kunnen beschikken over dezelfde informatie
aangaande koelwater(beperkingen). Ook ten aanzien van transparantie
zal moeten worden gezorgd voor non-discriminatoire transparante
informatievoorziening.
Tenslotte wordt er nog kort gesproken over de marktverstoring die
wordt veroorzaakt door groene stroom die uit Duitsland wordt
geïmporteerd. Door de groene stroom die goedkoop uit Duitsland wordt
geïmporteerd zijn de prijzen voor groene stroom in Nederland zo ver
gedaald dat het, volgens enkele partijen, niet langer aantrekkelijk is
om in Nederland in groene stroom productie te investeren. Een
ongewenst neveneffect van de huidige groenregeling is dat partijen
binnen een zelfde PTE zowel importeren als exporteren zonder te
salderen, waardoor de importruimte afneemt. Een dergelijke constructie
is aantrekkelijk, omdat op die manier goedkope gesubsidieerde groene
stroom Nederland in kan worden gehaald en tegelijkertijd als de APX
prijs lager is dan de LPX prijs in Nederland op de APX gekochte stroom
tegen een hogere prijs op de LPX kan worden verkocht.
Van de zijde van DTe wordt nog opgemerkt dat het functioneren van de
klankbordgroep zal worden geëvalueerd
Aan deze notulen kunnen geen rechten worden ontleend