Ministerie van Financiën

Aan de voorzitter van de

Vaste Commissie voor Financiën

van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Postbus 20017

2500 EA Den Haag

Datum Uw brief (Kenmerk) Ons kenmerk

11 juni IFZ 2002-00534 2002

Onderwerp

Voorstel van wet houdende goedkeuring van het op 5 juni 2001 te Luxemburg tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belastingen inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, met protocol I en II en briefwisseling (28 259)

Op 5 juni 2001 heeft de ondertekening plaatsgevonden van het nieuwe Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belastingen inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, met protocol I en II. In het verdrag worden enkele belangrijke knelpunten opgelost die de afgelopen jaren veel politieke aandacht hebben gekregen. Hierbij moet worden gedacht aan de emigratie van aandeelhouders en pensioengenieters. Een andere belangrijke wijziging in het verdrag betreft de positie van grensarbeiders. Gelet daarop hecht ik sterk aan toepassing van het verdrag per 1 januari 2003. Dit is van diverse kanten, waaronder de Belgische Commissie grensarbeiders, onderstreept.

De ratificatieprocedure van het verdrag in Nederland is tot nu toe als volgt verlopen. Na de ondertekening van het verdrag op 5 juni 2001 is in overleg met België een gezamenlijke artikelsgewijze toelichting opgesteld die eind september 2001 in de Ministerraad is goedgekeurd. Het wetsvoorstel is daarna medio oktober 2001 aan de Raad van State toegezonden die op 20 februari 2002 advies heeft uitgebracht. Het wetsvoorstel is vervolgens op 13 maart 2002 bij de Tweede Kamer ingediend. Als gevolg van de verkiezingen zal het voor de Tweede Kamer waarschijnlijk niet mogelijk zijn de behandeling van het wetsvoorstel voor het zomerreces af te ronden. Naar verwachting zal de Tweede Kamer de behandeling kort na het zomerreces voltooien. Inwerkingtreding per 1 januari 2003 is dan slechts mogelijk indien het wetsvoorstel uiterlijk in week 42 door de Eerste Kamer wordt goedgekeurd. Dit hangt samen met de 6-wekentermijn van de Tijdelijke Referendumwet en het feit dat het verdrag pas in werking treedt op de vijftiende dag nadat beide Staten een kennisgeving hebben ontvangen dat de ratificatieprocedure is voltooid.

Gelet op het voorgaande zou ik het zeer op prijs stellen indien het wetsvoorstel voortvarend in de Eerste Kamer zou kunnen worden behandeld. Uiteraard kunt u daarbij rekenen op maximale inspanningen dezerzijds bij de opstelling van de nota naar aanleiding van het verslag.

De Staatssecretaris van Financiën,