European Commission

IP/02/925

Brussel, 25 juni 2002

Commissie schetst toepassing van mededingingsregels op kolen- en staalsector na de overgang van het EGKS- naar het EG-stelsel

Wanneer het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staat (EGKS) op 23 juli 2002 afloopt, zullen de kolen- en staalsector worden onderworpen aan de gewone regels die van toepassing zijn op de rest van de economie, met uitzondering van de nucleaire sector, die nog altijd onder het Euratomverdrag valt. Teneinde economische actoren en lidstaten rechtszekerheid te verschaffen, heeft de Commissie een mededeling opgesteld waarin zij aangeeft hoe de mededingingsregels zullen worden toegepast op mededingingszaken in de kolen- en staalsector die nog aanhangig zijn op het tijdstip van de overschakeling op de bepalingen van het EG-Verdrag.

De Commissie heeft in de loop der jaren de toepassing van het EGKS-Verdrag en het EG-Verdrag op elkaar afgestemd. Daarom is het niet waarschijnlijk dat de overschakeling op het EG-Verdrag grote problemen oplevert.

De Commissie heeft het niettemin nuttig geacht om richtsnoeren te geven ten behoeve van ondernemingen inzake de toepassing van de antitrustregels en de regels inzake concentratiecontrole, en ten behoeve van de lidstaten met betrekking tot de staatssteunregels. De Commissie heeft derhalve een mededeling goedgekeurd betreffende bepaalde aspecten van de behandeling van mededingingszaken als gevolg van het aflopen van het EGKS-Verdrag.

De mededeling geeft een overzicht van de belangrijkste wijzigingen in ter zake geldende materieelrechtelijke en procedureregels als gevolg van de overgang naar het EG-stelsel. Tevens wordt hierin uiteengezet hoe de Commissie bepaalde, uit deze overschakeling voortvloeiende, specifieke problemen op het gebied van antitrustbeleid, concentratiecontrole en het toezicht op staatssteun denkt aan te pakken. De aandacht gaat vooral uit naar zaken die, feitelijk of juridisch gezien, van vóór het aflopen van het EGKS-Verdrag dateren en die daarna nog op de een of andere manier voortduren.

Wat het procedureel recht betreft, is het basisbeginsel voor alle drie de sectoren (antitrustbeleid, concentratiecontrole en toezicht op staatssteun) dat die regels van toepassing zijn welke van kracht zijn op het tijdstip van de betrokken procedurele handeling. Dit betekent dat vanaf 24 juli 2002 de Commissie uitsluitend de EG-procedureregels zal toepassen in alle aanhangige en nieuwe zaken.

De Commissie deelt de kolen- en staalondernemingen tevens mee dat zij niet voornemens is antitrustprocedures op grond van het EG-Verdrag in te leiden ten aanzien van overeenkomsten die voorheen vrijgesteld waren krachtens het EGKS-stelsel, behalve wanneer zich naderhand nieuwe feitelijke of juridische ontwikkelingen voordoen die de vraag oproepen of deze overeenkomsten nog wel voor een vrijstelling in aanmerking komen.

Dit vloeit voort uit de bezorgdheid dat concurrentiebeperkende overeenkomsten die krachtens het EGKS-Verdrag waren vrijgesteld en die deze vrijstelling verliezen door het aflopen van het Verdrag, en masse opnieuw zouden worden aangemeld voor formele goedkeuring. Dit zou niet wenselijk zijn aangezien de vrijstellingsbepalingen van het EGKS- en het EG-Verdrag grotendeels vergelijkbaar zijn en aangezien de Commissie zich bij haar antitrustbeleid wil concentreren op verbodsprocedures.

Een dergelijke maatregel is niet alleen bedoeld om ondernemingen de rechtszekerheid te bieden dat de vrijstelling voor hun concurrentiebeperkende overeenkomsten blijft gelden maar ook om gerechtskosten te vermijden, alsook de bureaucratische rompslomp die eigen is aan een aanmeldingssysteem.

Voor concentraties in de kolen- en staalsector gelden de gewone regels van de EG-concentratieverordening. Dit heeft tot gevolg dat de Commissie, die krachtens het EGKS-Verdrag bevoegd was voor alle concentraties, overnames en de meeste gemeenschappelijke ondernemingen in de twee sectoren, ongeacht de omvang ervan, in de toekomst alleen die concentraties zal onderzoeken die voldoen aan de in de verordening vastgestelde minima voor de omzet.

Met betrekking tot gemeenschappelijke ondernemingen deelt de Commissie de ondernemingen mede dat de bij het aflopen van het EGKS-Verdrag aanhangige aanmeldingen, kunnen worden omgezet in aanmeldingen van samenwerkingsovereenkomsten krachtens de EG-antitrustregels, met name wanneer de aanmeldende partijen om een dergelijke omzetting verzoeken. De EG-concentratieverordening geldt alleen voor volwaardige gemeenschappelijke ondernemingen, dat wil zeggen gemeenschappelijke ondernemingen die gepaard gaan met de oprichting voor langere tijd van zakelijke entiteiten die voorzien worden van het nodige personeel en de nodige financiële middelen.

Op het vlak van staatssteun zal het verbod op regionale investeringssteun en reddings- en herstructureringssteun voor de ijzer- en staalindustrie van kracht blijven na het aflopen van het EGKS-Verdrag, zoals op 13 februari 2002 besloten werd door de Commissie (zie IP/02/241). Met betrekking tot de toepasselijke procedures zij opgemerkt dat steun aan de ijzer- en staalindustrie krachtens door de Commissie goedgekeurde regelingen niet langer van tevoren hoeft te worden aangemeld, zoals wordt bepaald in de huidige Staalsteuncode.

De materieelrechtelijke en procedureregels voor steun aan de kolenmijnindustrie zijn vervat in de nieuwe verordening die van toepassing is vanaf 24 juli 2002 en die zich thans in het stadium van de formele goedkeuring bevindt nadat in de laatste Raad Energie hierover een akkoord was bereikt (zie IP/02/835).

De mededeling zal bekendgemaakt worden in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen (C 154 van 28 juni 2002) en kan reeds op internet worden geraadpleegd op het volgende adres:

http://europa.eu.int/comm/competition/index_en.html