Gemeente Enkhuizen

RAADSNOTULEN

Enkhuizen, 25 juni 2002.

Zakelijk verslag van het verhandelde in de openbare vergadering van de raad der gemeente Enkhuizen, gehouden op dinsdag 25 juni 2002 te 20.00 uur, in het stadhuis, Breedstraat 53,
1601 KA Enkhuizen.

Voorzitter: de heer drs. S.P.M. de Vreeze, burgemeester. Raadsgriffier: de heer J.J.J. van Huffelen, gemeentesecretaris.

Aanwezig 13 leden, namelijk: mevrouw

E.F. Dangermond-Hilderink
(Volkspartij voor Vrijheid en Democratie) en

de heren

C.H. Boland
(Democraten66),
N.P. Dol (Verenigd Links/GroenLinks),
J. Domburg (Partij van de Arbeid),
H. van Doornik (Christen-Democratisch Appel),
J. Hart (Leefbaar Enkhuizen/Enkhuizer Belang),
K. Kooiman (ChristenUnie/Staatkundig-Gereformeerde Partij), H. Langbroek (Nieuw Enkhuizen),
J. van Oostende (Partij van de Arbeid),
W. Rieuwerts (Verenigd Links/GroenLinks).
G. van der Steeg (Leefbaar Enkhuizen/Enkhuizer Belang), drs. J.S. Tesselaar (Nieuw Enkhuizen) en
K.P. van der Veen (Partij van de Arbeid).

Met kennisgeving afwezig

4 leden, namelijk mevrouw

mr. P.C.E. de Munnik-Blank
(Volkspartij voor Vrijheid en Democratie) en

de heren

J. Franx
(Nieuw Enkhuizen),
Th. de Geus (ChristenUnie/Staatkundig-Gereformeerde Partij) en D. Wiersma (Christen-Democratisch Appel).

Tevens zijn aanwezig: de wethouders

H.F.P. Bode
(Partij van de Arbeid),
F.C. Jans (Nieuw Enkhuizen) en
D. van Pijkeren (ChristenUnie/Staatkundig-Gereformeerde Partij).

Agenda
Voorstel


1. Opening.

2. Bepaling volgorde bij hoofdelijke stemmingen.
3. Definitieve vaststelling agenda.

4. Vaststelling verslagen van de raadsvergaderingen van 16 april en 7 mei 2002.

5. Ingekomen stukken en mededelingen. 71

6. Wet Voorkeursrecht Gemeenten en eventuele vervolgbesluiten. 68 6a. Voorbereidingsbesluit gebied Gommerwijk-West West. 68a
7. Besluit op bezwaar J. Buis tegen afwijzing referendumverzoek. 69
8. Fonds wijkbeheer. 9; 4

9. Notitie Reserves en Voorzieningen. 57

10. Jaarverslag 2001. 47

11. Voorjaarsnota 2002. 58

12. Huisvestingsverordening gemeente Enkhuizen 2002. 53
13. Vaststelling Verordening leerlingenvervoer. 59
14. Internationaal rijbewijs. 62

15. Overeenstemming ontwikkeling resterende fases Kadijken. 65
16. Verordening fractievoorzittersoverleg. 67
17. Robuuste rio's. 72
17a. Toeristenbelasting.
17b. De Nieuwe Doelen.

18 Rondvraag.

19 Sluiting.


1. Opening.


De voorzitter
opent de vergadering en heet eenieder van harte welkom bij deze extra bijeenkomst van de Enkhuizer gemeenteraad.

Mededelingen (1).

A. Bericht van verhindering is ontvangen van mevrouw De Munnik (ziek) en de heren Franx, De Geus (beroepsmatige verplichtingen) en Wiersma (nog herstellende).

B. Volgens artikel 37a van het reglement van orde zou nu het vragenuur aan de orde zijn. In overleg met het presidium wordt in verband met de overgang van het oude naar het nieuwe stelsel voorgesteld het vragenuur sober te houden en de rondvraag, agendapunt 18, vanavond nog even intact te laten.

Met het oog op het vragenuur is een e-mail van de heer Verjaal binnengekomen. Het stuk dat namens de d66-fractie is geschreven, bevat een flink aantal vragen over de haven. Wil de verantwoordelijke portefeuillehouder nú op die vragen ingaan of via de commissie antwoorden?

Wethouder Jans
(ne) heeft zich niet op een adequate beantwoording van de vragen kunnen voorbereiden. Hij stelt voor schriftelijk te antwoorden en die reactie te agenderen voor de commissievergadering die eind augustus zal plaatsvinden.

De heer Boland
(d66) steekt niet onder stoelen of banken dat naar zijn mening de wethouder zich nu wel erg gemakkelijk van deze enigszins urgente zaak afmaakt, te meer daar de vragen tijdig zijn ingediend en bovendien al in de laatste commissievergadering zijn aangekondigd.

De voorzitter
zegt toe het stuk nu te zullen laten kopiëren en ronddelen. Binnen een week zal een gedegen schriftelijke beantwoording worden verzorgd. Desgewenst kunnen raadsleden tijdens de rondvraag even bij het stuk stilstaan.

De heer Boland
(d66): Noodgedwongen akkoord.

C. De voorzitter deelt mee dat vanmiddag het bericht is ontvangen dat gs heeft besloten de besluitvorming over de gemeentelijke herindeling over de zomer heen te tillen. Daarvoor zijn vanuit Haarlem twee argumenten aangevoerd.

* In verband met de kabinetsformatie is in Den Haag een andere wind opgestoken. gs willen even afwachten waartoe die op het punt van gemeentelijke herindelingen leidt, zodat kan worden ingeschat hoe alle in het kader van de arhi-procedure naar de residentie te versturen stukken daar politiek-bestuurlijk zullen worden ontvangen.

* gs hebben vernomen dat in de regio over bepaalde onderdelen een nieuwe discussie is gestart. Vermoedelijk doelen gs op, bijvoorbeeld, de positie van Wester-Koggenland.

De heer Dol
(vl/gl) memoreert dat de fractie van Verenigd Links/groenlinks meermaals heeft laten weten het provinciale handelen in deze zaak níét als `keurig netjes' te kunnen aanmerken. Uit de mededeling die de voorzitter zojuist heeft gedaan, blijkt dat het provinciaal bestuur wederom met alles en iedereen in de West-Friese gemeenten een loopje neemt. Gelet op alles wat zich tot nu toe in deze kwestie heeft voorgedaan, zal de vl/gl-fractie niet treuren als het herindelingsproces een faliekante mislukking wordt, integendeel.

De heer Van Doornik
(cda) haalt naar voren dat aanvankelijk een grote mate van eensgezindheid onder 11 van de West-Friese gemeenten heeft geheerst. Inmiddels zijn in die gemeenten allerlei vragen gerezen, zoals over de positie van Hoorn en Enkhuizen. Bovendien blijkt dat ook op provinciaal niveau verschillend wordt gedacht en dat een verandering in het landelijke beleid zichtbaar wordt; herindelingen zouden alleen op vrijwillige basis moeten plaatsvinden. Alles overziende mag dan ook worden verwacht dat alle voorstellen, ideeën en suggesties straks in het `ronde archief' zullen verdwijnen. Betreurenswaardig, want deze aangelegenheid heeft heel veel geld gekost. Jammer, maar het is niet anders.

Mevrouw Dangermond-Hilderink
(vvd) verbaast zich in hoge mate over de gedane mededeling. De heer Van Doornik stipte terecht aan dat tot nu toe veel kosten zijn gemaakt, onder meer voor de inschakeling van externe bureaus. Is Wester-Koggenland het waard dat àlles op de helling wordt gezet?

De heer Kooiman
(cu/sgp) wil niet ontkennen dat het om een moeilijke materie gaat, maar de verantwoordelijke gedeputeerde heeft zich wel bijzonder besluiteloos opgesteld. Hopelijk zal hoe dan ook spoedig een juiste beslissing worden genomen.

De heer Hart
(le/eb) begreep dat met betrekking tot gemeentelijke schaalvergroting altijd een strak tijdpad zou moeten worden gevolgd. Wordt dat door de provinciale opstelling in gevaar gebracht?

De heer Dol
(vl/gl): Al vanaf het begin zijn de stevige procedurele afspraken steeds herzien.

De heer Boland
(d66) belicht dat hij jongstleden vrijdag tot grote boosheid van de betrokken gedeputeerde heeft gevraagd wat deze van diens regiefunctie heeft waargemaakt. Op de vraag wanneer sturing aan het herindelingsproces is gegeven om tot oplossingen te komen, is slechts geantwoord dat veel uren aan deze materie zijn besteed. Het college van gs doet nu feitelijk hetzelfde, het gaat de eigen verantwoordelijkheid uit de weg. Sterker: de heer Meijdam heeft de verantwoordelijkheid naar Enkhuizen geschoven door dit gemeentebestuur dringend te adviseren snel een grootscheeps woningbouwprogramma te starten om zodoende in West-Friesland niet met lege handen achter te blijven. De d66-fractie voelt er echter helemaal niets voor een oplossing te kiezen die de gedeputeerde welgevallig is, maar Enkhuizen met veel problemen opzadelt; de gemeente Enkhuizen zal nu zèlf een beslissing moeten nemen.

De heer Tesselaar
(ne) kenschetst de mededeling van de voorzitter als `goed nieuws!'. Wat nu gebeurt, is precies wat in het verkiezingsprogramma van Nieuw Enkhuizen staat, te weten geen samenvoeging met buurgemeenten. Verder is ook de ne-fractie geen voorstandster van volbouwen.

De heer Dol
(vl/gl): Wat een flauwekul! Kort geleden heeft de heer Tesselaar aangekondigd dat zijn fractie zich bij voorbaat neerlegt bij het standpunt dat een meerderheid van deze raad zal innemen.

De heer Tesselaar
(ne): Dat klopt helemaal. Weliswaar is de ne-fractie tegen gemeentelijke schaalvergroting en voor kleinschalige woningbouw, maar aangezien deze raad acht fracties kent en het in dit geval zeer zeker verstandig is naar buiten met één mond te spreken, zal een voor alle partijen aanvaardbaar compromis moeten worden gesloten. Welaan, daartoe is de ne-fractie bereid.

De heer Van der Steeg
(le/eb): De heer Tesselaar maakt niet uit dat de Enkhuizer raad met één mond moet spreken.

De heer Van der Veen
(pvda) meent dat vanuit Haarlem een boodschap is ontvangen die te tragisch voor woorden is. Toegegeven moet worden dat ook deze raad lang niet altijd uitblinkt door besluitvaardigheid, maar gs spant de kroon! Het ontbreekt de provincie aan politieke moed. De eerstverantwoordelijke gedeputeerde weigerde zelfs de regierol op zich te nemen, zoals de heer Boland terecht opmerkte. gs is in wezen elke moeilijke beslissing uit de weg gegaan. Met de verkiezingen in het vooruitzicht zal het uitstel zeer waarschijnlijk veel langer duren dan tot na de zomer.

De heer Dol
(vl/gl) is nieuwsgierig naar het standpunt dat het college van burgemeester en wethouders in de komende dagen zal formuleren. Los daarvan is nu al heel helder geworden hoe deze raad over het besluit van gs denkt. Op grond daarvan is het goed mogelijk een brief te schrijven waarin onomwonden wordt gezegd hoe de raad van Enkhuizen over de opnieuw getoonde besluiteloosheid van het provinciaal bestuur denkt.

De voorzitter
lijkt het verstandig alvorens zo'n brief te schrijven even het definitieve standpunt van gs en de schriftelijke motivatie daarvan af te wachten. Hij neemt althans aan dat gs binnen een paar dagen een officieel bericht zal sturen.

De secretaris
brengt, alvorens op de vraag van de heer Hart te reageren, het volgende naar voren. Op enig moment had Enkhuizen een standpunt ingenomen. Toen dat tijdens een hoorzitting werd verwoord, riep gedeputeerde Meijdam de Enkhuizer vertegenwoordiger tot de orde met de opmerking dat het standpunt niet op schrift in Haarlem was ontvangen. In dit licht mag toch zeker worden verwacht dat de provincie haar besluit, beargumenteerd en wel, zwart op wit op zeer korte termijn aan de West-Friese gemeenten kenbaar maakt. Daarop zal, rekening houdend met het vanavond verwoorde gevoelen, een reactie worden geformuleerd.

De Wet arhi kent een verkorte en een uitgebreide procedure. De provincie Noord-Holland heeft tot nu toe de eerste procedure gevolgd. Op grond daarvan zou op 4 juli aanstaande het
conceptherindelingsvoorstel aan de statencommissie ruimtelijke ordening en bestuur worden voorgelegd, waarna ps in september een definitief besluit zouden moeten nemen. Als dat is gebeurd, gaat alles in een grote envelop naar de Tweede Kamer en hebben de gemeenten en de provincie niets meer over de regie te zeggen. De termijnen in de wet zijn echter niet fataal en ook daarom moet even worden afgewacht wat de provincie van plan is, voordat een reactie kan worden geschreven.

De heer Dol
(vl/gl): Graag messcherp!

De voorzitter
: Ja, conform hetgeen vanavond is gezegd.

Desgevraagd zegt hij toe dat van zowel de brief van de provincie als het antwoord van b
&w een kopie naar de raadsleden zal gaan.


2. Bepaling volgorde bij hoofdelijke stemmingen.

De voorzitter
trekt penning nummer 10 uit het mandje, waarna de griffier meedeelt dat volgens de presentielijst eventuele hoofdelijke stemmingen zullen aanvangen bij de heer Van der Steeg.


3. Definitieve vaststelling agenda.

De heer Hart
(le/eb) verzoekt het onderwerp dat aan de lijst van ingekomen stukken is toegevoegd als apart punt te agenderen.

De voorzitter
begrijpt dat de heer Hart doelt op:

`Ons verzoek aan u om ons toestemming te verlenen om naar bevind van zaken te handelen in de procedure naar aanleiding van de uitspraak van het Hof in Amsterdam op het beroep van een belastingplichtige tegen de invoering van een dagtoeristenbelasting.'

Dit onderwerp wordt als punt 17a `Toeristenbelasting' aan de raadsagenda toegevoegd.

De heer Van der Steeg
(le/eb) vraagt ook de vanavond rondgedeelde brief van De Nieuwe Doelen op de agenda te plaatsen.

De voorzitter
ziet dat meerderen instemmend knikken. Het onderwerp `De Nieuwe Doelen' wordt als punt 17b aan de agenda toegevoegd. De vanavond uitgedeelde brief kan daarbij worden betrokken.

De heer Boland
(d66) zet uiteen dat het logisch is de Notitie Reserves en Voorzieningen vóór het Jaarverslag 2001 te behandelen, omdat in het jaarverslag wordt voorgesteld gelden aan de reserves toe te voegen.

De heer Dol
(vl/gl) wijst erop dat het Jaarverslag 2001 hoe dan ook voorafgaand aan de Voorjaarsnota 2002 moet worden behandeld, zodat de agenda als volgt dient te worden aangepast.

9. Notitie Reserves en Voorzieningen (oorspronkelijk punt 11). 10. Jaarverslag 2001 (oorspronkelijk punt 9). 11. Voorjaarsnota 2002 (oorspronkelijk punt 10).

De voorzitter
: Inderdaad.

Mevrouw Dangermond-Hilderink
(vvd) bekruipt het gevoel dat iets te gemakkelijk over het punt `Noodmaatregelen Compagniebrug' wordt gewandeld.

De voorzitter
verklaart dat die kwestie bij de mededelingen aan de orde zal komen.

Zonder hoofdelijke stemming wordt, met inachtneming van de aangebrachte wijzigingen, hierna de agenda definitief vastgesteld.


4. Vaststelling verslagen van de raadsvergaderingen van 16 april en 7 mei 2002.

Verslag 16 april 2002, bladzijde 16.

De heer Rieuwerts
(vl/gl) constateert dat in het verslag niet is terug te vinden dat oorspronkelijk aan de verkiezing van de wethouders ook de benoeming van een bestuurslid van Op/maat was gekoppeld. Naar aanleiding van het feit dat zeven raadsleden aankondigden de raadzaal te zullen verlaten om niet aan de wethoudersverkiezing te hoeven deelnemen, verzocht hij de aanwijzing van een Op/maat-bestuurslid op een zodanig moment te doen plaatsvinden dat àlle raadsleden hun stem zouden kunnen uitbrengen. Aan dit verzoek is voldaan, zoals op bladzijde 18 blijkt. Hij stelt voor op bladzijde 16 tussen de vierde en vijfde regel van onderen de volgende tekst op te nemen.

`De heer Rieuwerts (vl/gl) verzoekt de verkiezing van drie wethouders en een bestuurslid van Op/maat te ontkoppelen. De benoeming van een Op/maat-bestuurslid, en diens plaatsvervanger, zou pas mogen plaatsvinden wanneer alle raadsleden weer aan tafel zitten.'
De voorzitter
: Akkoord.'

De voorzitter
: Deze correctie zal worden aangebracht.

Verslag 7 mei 2002, bladzijde 20.

De heer Boland
(d66) tekent aan dat het juister is in de twee laatste zinnen van zijn spreekbeurt het begrip `het college' te vervangen door: de coalitie. De rekeningcommissie is immers een commissie van de raad en aan dat orgaan verantwoording verschuldigd en niet aan het college van burgemeester en wethouders. De desbetreffende zinnen moeten dan ook als volgt worden veranderd.

`De vorige coalitie toonde de grootsheid het voorzitterschap van de rekeningcommissie aan iemand te gunnen die niet tot de collegegebonden fracties behoorde. Het zou prijzenswaardig zijn als ook de huidige coalitie dat deed.'

De voorzitter
: Ja, die zinnen worden zo aangepast.

Verslag 7 mei 2002, bladzijde 28.

De heer Domburg
(pvda) verwijst naar het vergaderschema voor de commissies. Hij meent te weten dat een ander schema is afgesproken; in ieder geval is tot nu toe op andere dagen vergaderd.

De heer Van der Veen
(pvda): Inderdaad, de commissies samenleving en grondgebied hebben op respectievelijk maandag en dinsdag vergaderd.

De voorzitter
: De geschiedschrijving zal op dit onderdeel worden herzien!

Zonder hoofdelijke stemming worden, met inachtneming van de aangebrachte correcties, vervolgens de verslagen van de op 16 april en 7 mei 2002 gehouden raadsvergaderingen vastgesteld.


5. Ingekomen stukken en mededelingen.
(Voorstel nummer 71, 2002.)


1. Onze brief, de dato 17 juni 2002, aan gedeputeerde staten van Noord-Holland te Haarlem met betrekking tot het Treasurystatuut.

Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt dit stuk, conform het voorstel van burgemeester en wethouders, voor kennisgeving aangenomen.


2. Ontwerpbegroting 2003 en meerjarenbegroting 2004-2007 meldkamer (cpa)/brandweer Noord-Holland Noord.

Burgemeester en wethouders stellen voor hiermee in te stemmen.

De heer Dol
(vl/gl) voert aan dat de raadscommissie bof niet juichend op deze stukken heeft gereageerd, integendeel! In de commissie is afgesproken dat een inzicht moet worden gegeven in alle verhogingen die vanaf het begin van de fusie zijn doorgevoerd.

De voorzitter
onderbreekt de heer Dol met de opmerking dat twee punten de meeste aandacht hebben gekregen.

* Naar aanleiding van een vraag van de heer De Geus over de op de personeelsbegroting opgevoerde e 600.000,-- is schriftelijk geantwoord dat het om e 248.000,-- voor vijf plaatsen gaat.
* Verder heeft de heer Dol gevraagd een inzicht te geven in de verschillende processtappen die uiteindelijk tot enorme kosten hebben geleid. Dit verzoek is gehonoreerd door middel van het ter inzage leggen van sheets.

De heer Dol
(vl/gl) bevreemdt het dat hij de sheets niet is tegengekomen. Overigens is het de gewoonte dergelijke stukken rond te sturen, zodat die in het fractieberaad kunnen worden besproken. Zijns inziens is deze kwestie niet zó urgent dat nu een besluit moet worden genomen. Hij stelt dan ook voor deze stukken tot de volgende raadsvergadering aan te houden.

De voorzitter
attendeert erop dat de onderhavige stukken morgen zullen worden vastgesteld.

De heer Dol
(vl/gl): Dan is het goed dat namens Enkhuizen een voorbehoud wordt gemaakt, om zodoende aan te geven dat deze gemeente bijzonder verontrust is over het feit dat elk jaar een hogere bijdrage aan de orde is.

De voorzitter
: Deze gemeente zal het kritische signaal afgeven dat zij zeer ontevreden is over de wijze waarop de fusie, die aanvankelijk tot efficiencyvoordelen zou leiden, uiteindelijk is uitgepakt.

De heer Van Doornik
(cda): De commissie heeft ook gevraagd terughoudendheid te betrachten bij het oppakken van nieuwe taken.

De voorzitter
: Ja, ook dat punt zal morgen in het scherpe signaal worden verwoord.

De heer Dol
(vl/gl): Namens Enkhuizen zal een heel scherp signaal moeten worden gegeven en de raad zal zich volgend jaar eens goed moeten beraden op de vraag welk standpunt deze gemeente moet innemen.

De voorzitter
: In de afgelopen jaren is via met name de heer Bloemendaal meermaals nadrukkelijk gesteld dat de meldkamer zich in een verkeerde richting ontwikkelt. Achteraf heeft Enkhuizen gelijk gekregen en ook dat zal nog eens expliciet worden vermeld.

Zonder hoofdelijke stemming wordt, met inachtneming van de gedane toezegging, vervolgens conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.


3. Brief, de dato 2 juni 2002, van de heer D. van der Leen en anderen te Enkhuizen met betrekking tot de voorrangssituatie in de Westerstraat.

Burgemeester en wethouders stellen voor dit ingekomen stuk te behandelen in de raadscommissie voor grondgebied.

De heer Dol
(vl/gl) verlangt dat ook de brief van de vl/gl-fractie over hetzelfde onderwerp in de voorgestelde behandeling zal worden betrokken.

De voorzitter
: Ja.

Zonder hoofdelijke stemming wordt, met inachtneming van de gedane toezegging, vervolgens conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.


4. Brieven, de dato 14 juni 2002, van Op/maat te Hoorn met betrekking tot het jaarverslag 2001 en de begroting 2003.

Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt, conform het voorstel van burgemeester en wethouders, besloten deze ingekomen stukken te behandelen in de raadscommissie voor samenlevingszaken.

Mededelingen (2).

De voorzitter
gaat ervan uit dat iedereen de mededeling over de Compagniebrug heeft ontvangen. Roept die nog vragen op?

De heer Van Doornik
(cda) roept in herinnering dat nog niet zo heel lang geleden uitvoerig is gediscussieerd over reparatie of vervanging van de brug bij het Schootsveld. Ware het uit kostenoverwegingen niet beter geweest daarbij ook de aanpak van de Compagniebrug te betrekken?

Mevrouw Dangermond-Hilderink
(vvd) maakt een vergelijking met de bijzonder gevaarlijke situatie waarin de Kat en Hondbrug in het verleden verkeerde. Toen zijn er, gelukkig, net geen ongelukken gebeurd. In dit geval doet zich een soortgelijke situatie voor en die moet volgens de fractie van de vvd zo spoedig mogelijk worden aangepakt, want de veiligheid dient voorop te staan, zeker nu heel veel mensen, vooral toeristen, van de brug gebruik maken.

Een ander punt is dat straks de vervuilde grond van het Enkhuizer Constructiebedrijf via de Oosterhaven moet kunnen worden afgevoerd, dan zal de brug open moeten.

De heer Van der Steeg
(le/eb) schetst dat de Compagniebrug al ongeveer 12 à 15 jaar op de rol staat om te worden opgeknapt. Destijds zijn slechts een paar paaltjes geplaatst, zodat alleen voetgangers en fietsers over de brug kunnen. Het wordt nu echt hoog tijd de brug te renoveren, zeker omdat die op een beeldbepalende locatie in Enkhuizen is gesitueerd. Naar de mening van de fractie van Leefbaar Enkhuizen/Enkhuizer Belang dient de brug in diens oude luister te worden hersteld.

De heer Boland
(d66) bestempelt de mededeling als `helder'. De raad moet niet verder over deze zaak bakkeleien, want het staat buiten kijf dat de brug zodanig dient te worden gerepareerd dat deze weer veilig is. Vervolgens rijst wel de vraag welke maatregelen voor de lange(re) termijn moeten worden genomen, want de brug heeft een relatie met het verkeerscirculatieplan en een noodverband zal vast geen tien jaar stand houden.

De heer Van der Veen
(pvda) betoogt dat de Compagniebrug al heel lang in een slechte conditie verkeert; de brug werd niet voor niets voor gemotoriseerd verkeer afgesloten. Nu, na meer dan tien jaar, wordt geconcludeerd dat de brug helemaal niet meer gebruikt mag worden. Is geen jaarlijkse controle uitgevoerd? Zo ja, dan had toch eerder moeten worden geconstateerd dat direct maatregelen dienen te worden getroffen. Overigens wil hij graag weten in hoeverre voetgangers en fietsers echt gevaar lopen.

Wethouder Van Pijkeren
(cu/sgp) onthoudt zich van commentaar op datgene wat in het verleden al dan niet is gedaan. Hij wil volstaan met de constatering dat de brug al een fiks aantal jaren in een slechte staat verkeert. Jongstleden februari is aan een bureau opdracht gegeven de brug te inspecteren. Het vervolgens uitgebrachte rapport toont aan dat nu echt handelend moet worden opgetreden. Drie opties zijn denkbaar.
* De brug compleet afsluiten.

* Een tijdelijke oplossing realiseren die in ieder geval de veiligheid waarborgt.

* Het totale brugcomplex, dus ook de aanlopen, landhoofden, bestrating enzovoort, aanpakken, waarbij rekening moet worden gehouden met het monumentale karakter van de brug.

Het college stelt voor de tweede mogelijkheid te kiezen en ondertussen na te denken over een drastische aanpak.

Uit het feit dat de brug niet geheel is afgesloten, mag worden afgeleid dat voetgangers en fietsers geen onacceptabele gevaren lopen.

De heer Hart
(le/eb): Wat is in dit geval `tijdelijk', maanden of jaren?

Wethouder Van Pijkeren
(cu/sgp): Het is de bedoeling de urgentielijst dusdanig aan te passen dat de brug in het jaar 2003 definitief kan worden aangepakt.

De heer Rieuwerts
(vl/gl): Worden in 2003 noodmaatregelen getroffen of vindt dan een totale renovatie/restauratie plaats?

Wethouder Van Pijkeren
(cu/sgp): Bij wijze van spreken moet `morgen' een tijdelijke voorziening worden getroffen om de veiligheid te kunnen garanderen. Vervolgens zal in 2003 een definitieve hersteloperatie worden uitgevoerd.

De heer Van der Steeg
(le/eb): Zo'n noodverband is niet gratis. Dat is weggegooid geld indien het voornemen bestaat de brug toch te restaureren. Waarom wachten tot 2003? Restaureer de brug of plaats een nieuwe, dan is het probleem uit de wereld.

De voorzitter
: Het gaat om twee verschìllende zaken.

1. Als wordt toegestaan dat voetgangers en fietsers over de brug gaan, moeten `morgen' noodmaatregelen worden genomen om de veiligheid van de gebruikers te waarborgen.
2. Na `morgen' zal met de voorbereiding van een totale restauratie of opknapbeurt van de Compagniebrug en alles wat hiermee samenhangt worden gestart. Dat zal enige tijd vergen om een gedegen kredietaanvraag te kunnen doen.

Mevrouw Dangermond-Hilderink
(vvd): Voorlopig moet over `conserveren' worden gesproken, want restaureren is pas in 2003 aan de orde.

Wethouder Van Pijkeren
(cu/sgp) vervolgt zijn beantwoording met te erkennen dat in het verleden allerlei maatregelen zijn vooruitgeschoven, maar, zoals gezegd, terugblikken heeft weinig zin. Toch wil hij één van de oorzaken van de huidige toestand in herinnering roepen. Indertijd werd in het kader van het verkeerscirculatieplan overwogen de brug weer voor gemotoriseerd verkeer begaanbaar te maken. Met dit soort mogelijkheden en overwegingen moet bij de definitieve aanpak van de brug serieus rekening worden gehouden.

De heer Van der Steeg
(le/eb): Hoe men de zaak ook wendt of keert de brug moet zodanig worden gerestaureerd dat er auto's overheen kùnnen. Dat is meer dan een decennium bekend.

De voorzitter
: Vanavond gaat het om noodmaatregelen, `morgen' zal worden gewerkt aan plannen voor een totale restauratie, toekomstige functie van de brug et cetera.

De heer Van der Steeg
(le/eb): Aan noodmaatregelen hangt een prijskaartje.

De voorzitter
: 40.000,--.

De heer Van der Veen
(pvda) distilleert uit de gegeven toelichting dat in februari plotseling een aanleiding voor een nader onderzoek is ontstaan. Vreemd, tien jaar geleden was de brug al in dusdanig slechte conditie dat ingrijpende maatregelen werden overwogen. Men mag in zo'n situatie verwachten dat ten minste jaarlijks een behoorlijke controle wordt uitgevoerd, zodat een complete verrassing zoals nu aan de orde is uitgesloten behoort te zijn.

De heer Rieuwerts
(vl/gl) valt op dat kennelijk al in februari is geconstateerd dat de brug in een alarmerende staat van onderhoud verkeert en de gemeenteraad daarover pas nu, vier maanden later, wordt geïnformeerd.

Wethouder Van Pijkeren
(cu/sgp): In februari is een extern bureau ingeschakeld dat op 15 mei daadwerkelijk een inspectie heeft uitgevoerd.

De voorzitter
antwoordt desgevraagd dat na het nemen van de nodige maatregelen de brug open en dicht kan. Dit betekent dat, indien nodig, via de Oosterhaven grond kan worden afgevoerd.

Wethouder Van Pijkeren
(cu/sgp) voegt hieraan toe dat voor de schepen van bedrijven die aan de noordzijde van de Oosterhaven zijn gelegen een plaats aan de zuidzijde van de haven wordt gezocht, zodat het openen en sluiten van de brug tot een minimum kan worden beperkt.

Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens de mededeling van burgemeester en wethouders voor kennisgeving aangenomen.


6. Wet Voorkeursrecht Gemeenten en eventuele vervolgbesluiten. (Voorstel nummer 68, 2002.)

De heer Van der Veen
(pvda) schaart zich achter het collegevoorstel, zeker vanuit strategisch oogpunt is het voorstel verstandig. Los van allerlei mogelijke herindelingsgevolgen is bekend dat, indien niets wordt gedaan, Enkhuizen na 2007 geen bouwgrond meer beschikbaar zal hebben. Met de aanvaarding van dit voorstel wordt tevens eventuele speculanten de wind uit de zeilen genomen.

Duidelijk is dat de mensen die momenteel zeer prettig nabij de bolwerken wonen bedenkingen hebben. Zij moeten echter beseffen dat de bebouwingsgrens van een gemeente niet voor eeuwig vastligt, integendeel.

De heer Langbroek
(ne) meldt dat ook de fractie van Nieuw Enkhuizen de noodzaak van dit raadsvoorstel inziet. Hij wil graag weten of in de toekomst meer gronden voor vestiging van het voorkeursrecht in aanmerking zullen komen. Als de herindeling doorgaat, is het college dan van plan te proberen de provincie te bewegen onbebouwde gronden aan Enkhuizen toe te voegen en ook daarop het voorkeursrecht te vestigen? Zodoende kan worden voorkomen dat deze gemeente over 15 jaar geen bouwgrond meer heeft en noodgedwongen aansluiting moet zoeken bij wamnk of vsd .

De voorzitter
: Dit soort opmerkingen draagt niet bij aan goede verhoudingen met de buurgemeenten!

De heer Boland
(d66) laat weten dat de fractie van d66 geen enkel probleem met dit collegevoorstel als zodanig heeft, maar het tijdstip waarop het wordt aangeboden is nogal ongelukkig. Momenteel wordt immers ook gesproken over de vraag of met behulp van de provincie al dan niet een contingent van 2.500 à 3.000 woningen moet worden aangevraagd. Weliswaar gaat het technisch gezien om gescheiden zaken, maar de buitenwacht zal dat niet zo zien.

De wethouder heeft in de commissie meegedeeld dat, wanneer het voorkeursrecht is gevestigd en een eigenaar grond te koop aanbiedt, de gemeente verplìcht is tot aankoop daarvan over te gaan. In het raadsvoorstel wordt echter alleen gesproken over het rècht grond aan te kopen.

De heer Van der Steeg
(le/eb) staat volledig achter het voorstel. De fractie van Leefbaar Enkhuizen/Enkhuizer Belang hoopt dat de wethouder niet ingaat op het verzoek van de heer Langbroek aan te geven welke gronden de gemeente nog meer op het oog heeft, want dan worden speculanten juist in de kaart gespeeld!

De heer Kooiman
(cu/sgp) stipt aan dat zijn fractie na de vergadering van de raadscommissie bof tot de conclusie is gekomen dat deze door de rijksoverheid gegeven mogelijkheid moet worden benut om te bereiken dat het gemeentebestuur toekomstige ontwikkelingen zelf in de hand heeft.

Mevrouw Dangermond-Hilderink
(vvd) kwalificeert het raadsvoorstel als `een goede zaak'. Het gebied dat in het geding is, sluit mooi aan op de bestaande bebouwing en ook vanuit economisch oogpunt, denk aan koopkracht, verdient het voorstel ondersteuning. Overigens is het wel gewenst ook de infrastructuur goed in het oog te houden.

De heer Boland
(d66): Bedoelt de vvd-fractie dat daar hoe dan ook woningbouw moet worden gerealiseerd?

Mevrouw Dangermond-Hilderink
(vvd): Misschien is wat nadrukkelijk op mogelijke ontwikkelingen vooruitgelopen. Op dit moment is uitsluitend de vestiging van het voorkeursrecht aan de orde en dat heeft de instemming van de vvd-fractie.

De heer Dol
(vl/gl): Dat heeft iedereen ongetwijfeld begrepen, maar daarmee is geen antwoord op de vraag van de heer Boland gegeven. Het is toch denkbaar dat in de te voeren discussie over de onderhavige gronden voor een geheel andere bestemming wordt gekozen, bijvoorbeeld recreatie. Met andere woorden: het is niet verstandig nu al een voorschot op die discussie te nemen.

Mevrouw Dangermond-Hilderink
(vvd): Ik ben inderdaad wat te hard van stapel gelopen.

De heer Van Doornik
(cda) huldigt de opvatting dat de Wet Voorkeursrecht Gemeenten terecht is toegepast. Het was nogal opmerkelijk dat jongstleden vrijdag de gedeputeerde hierop heel positief reageerde. De fractie van het cda is uiterst benieuwd naar de reactie van de provincie! Als van die kant de noodzakelijke steun wordt verkregen, is dat van belang voor de discussie over, bijvoorbeeld, de toewijzing van contingenten enzovoort.

De heer Boland
(d66): Kan de heer Van Doornik dat uitleggen? De vestiging van het voorkeursrecht is een zaak van het gemeentebestuur dat vervolgens over een toekomstige bestemming discussieert.

De heer Van Doornik
(cda): Uiteraard heeft het gemeentebestuur de vrijheid te discussiëren, maar als het voorkeursrecht wordt gevestigd, is steun van de provincie onontbeerlijk.

De heer Boland
(d66): Waarvoor? De gemeente heeft immers nog geen nieuwe bestemming aangegeven. Met de vestiging van het voorkeursrecht wordt níét uitgesproken dat ter plaatse ongeveer 3.000 woningen zullen worden gebouwd, maar kennelijk denkt de cda-fractie, net als mevrouw Dangermond, daar al wel aan.

De heer Dol
(vl/gl): Ja, want de heer Van Doornik heeft zo-even het woord `contingenten' in de mond genomen. Vanavond wordt echter slechts uitgesproken dat het onderhavige gebied in de toekomst een andere bestemming dan de huidige zal krijgen.

De heer Rieuwerts
(vl/gl) onderschrijft de uitspraak van de heer Boland dat dit raadsvoorstel op een ongelukkig moment ter tafel komt. Het komt vlak na de presentatie van een stedenbouwkundige visie waarin op de onderhavige locatie woningbouw is gedacht. Eén en ander roept vanzelfsprekend bepaalde denkbeelden op.

De wethouder heeft in de commissievergadering nadrukkelijk gevraagd de vestiging van het voorkeursrecht los te zien van allerlei mogelijke ontwikkelingen op het gebied van de ruimtelijke ordening. De bedoeling is speculatie te voorkomen, want die kan bepaalde ontwikkelingen onmogelijk maken, zoals natuurontwikkeling als versterking van het recreatiegebied aldaar. Woningbouw in die hoek van Enkhuizen heeft zeker niet de voorkeur van de vl/gl-fractie.

Wethouder Bode
(pvda) schildert dat de Wet Voorkeursrecht Gemeenten wordt toegepast met de intentie de huidige bestemming, namelijk agrarische grond, te wijzigen in wonen. Vervolgens moeten procedures op het terrein van de ruimtelijke ordening of verband houdend met het structuurplan in gang worden gezet. Aangegeven is hoe de in september te voeren discussie over het mógelijk in ontwikkeling nemen van die gronden als woningbouwlocatie - ook het aantal woningen komt dan aan de orde - zal worden opgezet. De toepassing van de Wet Voorkeursrecht Gemeenten houdt dus niet in dat tegelijkertijd het bestemmingsplan wordt gewijzigd. Vandaar dat alleen zij die grond in bezit hebben waarop de gemeente het voorkeursrecht vestigt bezwaar kunnen maken.

Waarom is het raadsvoorstel nú ter tafel gekomen? Met name de vl/gl-fractie heeft eerder laten weten dat de gemeente Enkhuizen in dezen niet te veel achter het provinciaal bestuur moet aan wandelen. Dit standpunt wordt door het college gedeeld. Toen over mogelijke bouwlocaties werd gesproken - in december - was dat naar aanleiding van twee overwegingen.

* De constatering dat na 2007 geen woningbouwlocaties meer voorhanden zouden zijn en van Enkhuizen bijdragen werden verwacht in allerlei streekplanprocedures.

* In het kader van de herindeling zal de heer Meijdam altijd het argument blijven gebruiken dat Enkhuizen zich op eigen grondgebeid kan versterken, zie het conceptherindelingsvoorstel.

Met het oog op een juiste beoordeling van met name het tweede punt, is het noodzakelijk nu met dit voorstel te komen. Iedereen ziet dan waar de knelpunten zitten, denk in dit verband aan de bereikbaarheid van het onderhavige gebied en de ontsluitingskosten ten behoeve van het Westeinde.

Ook indien geen herindelingsdiscussie werd gevoerd, zou het verstandig gemeentelijk beleid zijn het voorkeursrecht in Gommerwijk-West West te vestigen. Daardoor wordt het immers mogelijk de na 2007 eventueel te ontwikkelen locaties goed tegen elkaar af te wegen. Verder kan niet worden uitgesloten dat Enkhuizen in het kader van de herindeling in de gelegenheid wordt gesteld met, pakweg, 6.000 à 7.000 inwoners te groeien. In dat geval is de ontwikkeling van Gommerwijk-West West zelfs onontkoombaar.

Eén en ander levert ook informatie op basis waarvan kan worden bepaald hoe Enkhuizen zich moet opstellen in de gesprekken over het streekplan. Waar moeten volgens deze raad de rode contouren in zowel Enkhuizen als de streek worden getrokken.

De heer Boland vraagt of de gemeente na de vestiging van het voorkeursrecht het rècht of de plìcht heeft grond aan te kopen. De eigenaars zijn verplicht hun grond op de eerste plaats aan de gemeente aan te bieden in welk geval de gemeente de verplichting heeft tot aankoop over te gaan.

De heer Boland
(d66): Op bladzijde 1 van het raadsvoorstel staat onder het kopje `I. Inleiding':

`De vestiging van het voorkeursrecht houdt in dat de eigenaren en beperkt gerechtigden, wanneer zij hun onroerende zaak willen verkopen, deze eerst aan de gemeente te koop moeten aanbieden (. . .) Vervolgens kan de gemeente al dan niet besluiten om tot aankoop over te gaan.'

Deze tekst impliceert dat de gemeente géén aankoopplìcht heeft.

Wethouder Bode
(pvda): Ik blijf bij mijn stelling, maar het is vanzelfsprekend denkbaar dat de eigenaar een te hoog bedrag vraagt en via arbitrage tot een vergelijk moet worden gekomen. Overigens moet worden erkend dat de geciteerde tekst een verkeerde indruk kan wekken.

De heer Dol
(vl/gl): Ook in het ontwerpbesluit staat achter het vierde bolletje een passage die òf moet worden geschrapt òf een aanpassing behoeft.

`0M Dat de raad, ingevolge artikel 8 van de Wet voorkeursrecht gemeenten, kan besluiten om diverse percelen gelegen in Gommerwijk-west-west aan te wijzen als gronden waarop de artikelen 10 tot en met 24, 26 en 27 van de Wet voorkeursrecht gemeenten van toepassing zijn, waarbij aan de betrokken gronden de bestemming woongebied wordt toegedacht.'

In paragraaf VI. Risico's van het instrument voorkeursrecht wordt immers gesteld:

`Bovendien dreigt dan schadeplichtigheid van de gemeente. Ingevolge artikel 25 wvg kan de grondeigenaar die zijn gronden - in verband met een door de gemeente gevestigd tijdelijk voorkeursrecht - aan de gemeente heeft verkocht, in eerste instantie bij de gemeente of in tweede instantie bij de rechtbank schadevergoeding vorderen als later blijkt dat de gemeente de termijnen voor bestendiging van het voorkeursrecht heeft overschreden, dan wel de toegedachte bestemming niet in het (bestemmings)plan heeft opgenomen.'

Als de bestemming `woongebied' wordt geschrapt, is alvast één probleem van de baan.

Wethouder Bode
(pvda): Dat kan niet, de gemeente moet een bestemming aanduiden die anders is dan de vigerende of het voornemen uitspreken een intensivering van de huidige bestemming mogelijk te zullen maken. Nu een andere bestemming aangeven dan `wonen' heeft als consequentie dat de discussie die later op grond van het nu te nemen besluit zal worden gevoerd feitelijk naar voren wordt gehaald en bovendien een principieel karakter krijgt.

De voorzitter
schorst hierna op verzoek van de heer Rieuwerts de vergadering voor fractieberaad.

(Schorsing.)

De voorzitter
heropent de beraadslagingen.

De heer Rieuwerts
(vl/gl) handhaaft namens de fractie van Verenigd Links/groenlinks zijn bezwaar tegen de term `woongebied' in het raadsvoorstel en het daarbij behorende ontwerpbesluit. Als die term wordt vervangen door, bijvoorbeeld, `verblijfsgebied' laat de raad definitieve invulling van het gebied in het midden en wordt daaraan toch een andere dan agrarische bestemming gegeven. Als een wijziging in deze zin wordt aangebracht, zal de vl/gl-fractie met het collegevoorstel akkoord gaan.

Wethouder Bode
(pvda) ontraadt een dergelijke wijziging. Het gemeentebestuur moet termen gebruiken die formeel juist zijn en het is zeer de vraag of in het kader van de ruimtelijke ordening de aanduiding `verblijfsgebied' als zodanig kan worden aangemerkt.

De heer Rieuwerts
(vl/gl) dient formeel het amendement in dat beoogt het begrip `woongebied' te veranderen in `verblijfsgebied'.

De heer Van Doornik
(cda) volgt het advies van wethouder Bode, want hij voorziet dat de gemeentelijke besluiten zullen worden aangevochten en dan is het goed juridisch een zo sterk mogelijk positie in te nemen. Dit houdt echter niet in dat tevens woningcontingenten et cetera aan de orde zijn.

Mevrouw Dangermond-Hilderink
(vvd) krijgt sterk het gevoel dat de vergadering van de raadscommissie gg wordt herhaald. Dit collegevoorstel is niet gedaan om in het onderhavige gebied piepers te kunnen verbouwen!

De heer Dol
(vl/gl): Nee, dan zou de agrarische bestemming niet veranderd behoeven te worden. Wie met dit raadsvoorstel instemt, gaat in principe ook akkoord met woningbouw, laat dat helder zijn. De fractie van Verenigd Links/groenlinks heeft een andere toekomstvisie.

De heer Kooiman
(cu/sgp) nodigt het college uit de consequenties aan te geven indien zoals in paragraaf VI is vermeld:

`. . . dan wel de toegedachte bestemming niet in het (bestemmings)plan heeft opgenomen.'

De heer Van der Steeg
(le/eb) tilt niet zo zwaar aan een mogelijke aankoopplìcht van de gemeente. Het voorkeursrecht wordt gevestigd om speculaties tegen te gaan. Als een eigenaar diens grond wil verkopen, moet die allereerst aan de gemeente worden aangeboden. Gaat de gemeente om welke reden dan ook niet op het aanbod in, dan is het logisch dat het voorkeursrecht vervalt en de betrokkene vrij is de grond aan een andere partij te verkopen.

De fractie van Leefbaar Enkhuizen/Enkhuizer Belang wacht af welk ontwerpbestemmingsplan straks zal worden voorgelegd en ziet de discussie daarover met belangstelling tegemoet. Dat de gronden in de toekomst de bestemming `verblijfsgebied' zullen krijgen, lijkt trouwens niet aannemelijk.

De heer Boland
(d66) beklemtoont dat, indien enige ruimte bestaat om aan het verzoek van de vl/gl-fractie tegemoet te komen, hij dat van harte zal ondersteunen. Mocht het echt niet mogelijk zijn een andere omschrijving in het voorstel op te nemen, dan zal de fractie van d66 zich daarbij neerleggen. Wel moet duidelijk zijn dat dit niet automatisch inhoudt dat in de vervolgdiscussie met (woning)bouw aldaar zal worden ingestemd.

In punt 1. van het ontwerpbesluit wordt gesteld dat de

`. . . naar voren gebrachte zienswijzen niet tot een gewijzigd inzicht hebben geleid.'

Uit de reacties blijkt dat onder de aanwonenden veel onrust heerst. Is het college voornemens om op een simpele, heldere manier duidelijk te maken waarover wordt gediscussieerd en op welk(e) moment(en) iedereen diens rechten kan doen gelden?

De heer Langbroek
(ne) steunt het raadsvoorstel en kan zich vinden in de uitleg van wethouder Bode. Het college heeft echter geen antwoord gegeven op de vraag of het van plan is in de toekomst de Wet Voorkeursrecht Gemeenten vaker toe te passen.

De heer Van der Veen
(pvda) verenigt zich namens de fractie van de pvda met het ontwerpbesluit zoals dat door het college van burgemeester en wethouders is aangeboden. De fractie steunt het amendement van de heer Rieuwerts dus niet.

Naar aanleiding van de vraag van de heer Boland de burgerij behoorlijk voor te lichten, moet worden opgemerkt dat wanneer een bestemmingsplan en bouwplannen aan de orde zijn iedere belanghebbende, zeker degenen die een zienswijze kenbaar hebben gemaakt, van diens democratische rechten gebruik kan maken.

Wethouder Bode
(pvda) wist daarstraks niet met absolute zekerheid of de omschrijving `verblijfsgebied' in het ro-recht onvoldoende basis voor het te nemen besluit zou zijn. Inmiddels is van ambtelijke zijde bevestigd dat die term in dit kader niet kan worden gebruikt.

Voorts mag niet worden vergeten dat wat nu voorligt een vervolg is op het besluit dat b
&w een aantal weken geleden hebben genomen. Vanuit juridisch oogpunt is het hoogst onverstandig in beide besluiten verschillende terminologieën te gebruiken.

Met betrekking tot het punt `voorlichting' is het goed op een niet al te lange termijn - in verband met de vakantieperiode kan geen exacte datum worden genoemd - aan de burgers duidelijk te maken wat de Wet Voorkeursrecht Gemeenten precies behelst.

Op de vraag of het college van plan is in de toekomst vaker naar het middel `voorkeursrecht' te grijpen, kan geen concreet antwoord worden gegeven.

De heer Rieuwerts
(vl/gl) rapporteert desgevraagd dat zijn fractie, gelet op de verschillende discussiebijdragen, haar amendement intrekt. Wel verzoekt de fractie hoofdelijk over het raadsvoorstel te laten stemmen.

Hierna wordt het voorstel van burgemeester en wethouders in stemming gebracht en met 11 tegen 2 stemmen aanvaard.

Voorgestemd hebben de heren Van der Steeg, Kooiman, Van der Veen, Van Oostende, Van Doornik, Domburg, Hart en Tesselaar, mevrouw Dangermond-Hilderink alsmede de heren Boland en Langbroek.

Tegengestemd hebben de heren Rieuwerts en Dol.

6a. Voorbereidingsbesluit gebied Gommerwijk-West West. (Voorstel nummer 68a, 2002.)

Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel van burgemeester en wethouders overeenkomstig het aangeboden ontwerpbesluit aanvaard, onder aantekening dat de fractie van Verenigd Links/groenlinks geacht wil worden te hebben tegengestemd.


7. Besluit op bezwaar J. Buis tegen afwijzing referendumverzoek. (Voorstel nummer 69, 2002.)

De voorzitter
amendeert het collegevoorstel als volgt. Dit voorstel is de formele bekrachtiging van de gevolgen van de bezwaarschriftenprocedure, maar in een wat al te groot enthousiasme is in het stuk al een datum genoemd; die datum moet worden geschrapt. Als het onderhavige, formele besluit wordt genomen, zal de geïnstalleerde commissie direct na de vakantieperiode in overleg met de aanvrager planning, voorlichting, datum et cetera bekijken.

Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens het gewijzigde voorstel van burgemeester en wethouders overeenkomstig het aangepaste ontwerpbesluit aanvaard.


8. Fonds wijkbeheer.
(Voorstel nummer 4, 2002.)

De heer Dol
(vl/gl) weet dat meerdere leden van de raadscommissie sz hebben aangedrongen op meer inzicht in de besteding van de in het voorstel genoemde e 10.000,--. De fractie van Verenigd Links/groenlinks neemt genoegen met een overzichtje van de wijze waarop het geld is besteed, dus in feite een beoordeling achteraf.

Mevrouw Dangermond-Hilderink
(vvd) acht terugkoppeling, inventarisatie, evaluatie en inzicht in de stand van zaken van belang. Voorts meent de fractie van de vvd dat de e 10.000,-- echt als `het plafond' dienen te worden beschouwd.

De heer Van der Steeg
(le/eb) maakte uit de in de raadscommissie gevoerde discussie op dat het bedrag van 10.000,-- als `arbitrair' werd beschouwd. De indruk ontstond dat men het nogal aan de hoge kant vond.

De heer Langbroek
(ne) beperkt zich tot de mededeling dat de fractie van Nieuw Enkhuizen zich bij de woorden van de heer Dol en mevrouw Dangermond aansluit. Overigens is nog steeds niet duidelijk waarop het bedrag van e 10.000,-- is gebaseerd.

Wethouder Van Pijkeren
(cu/sgp) reageert met de toezegging dat een terugkoppeling zoals gevraagd zal plaatsvinden.

Op de vraag waarop het bedrag is gebaseerd, moet spreker het antwoord schuldig blijven. Dat zal alsnog worden uitgezocht en dan zal tevens de wijze van besteding worden verantwoord.

Zonder hoofdelijke stemming wordt, met inachtneming van de gedane toezeggingen, vervolgens het voorstel van burgemeester en wethouders overeenkomstig het aangeboden ontwerpbesluit aanvaard.


9. Notitie Reserves en Voorzieningen.
(Voorstel nummer 57, 2002.)

De heer Boland
(d66) refereert aan de doelstellingen van deze notitie. Die zijn volgens het voorstel:

`1. Uniformiteit scheppen in de toepassing van het beleid door: (. . .)

- het vaststellen van kaders ter toetsing van de (noodzakelijke) omvang van de reserves en voorzieningen;'

Weliswaar is aangegeven welke reserves en voorzieningen wenselijk zijn, maar niet welke bedragen daarvoor moeten worden opgenomen. De fractie van d66 verzoekt de eerstverantwoordelijke portefeuillehouder na de vakantie op dit punt terug te komen, alhoewel dit vanavond al van belang is. In het jaarverslag, agendapunt 10, worden gelden aan voorzieningen toegerekend, zònder dat bekend is welk niveau de reserves en voorzieningen de raad wenst. Eigenlijk zouden pas bedragen in allerlei potjes kunnen worden gestopt nádat is afgesproken hoe groot een reserve moet zijn of welk niveau een voorziening op een zeker moment dient te hebben.

De heer Kooiman
(cu/sgp) herhaalt namens de niet aanwezige heer De Geus de in de commissie uitgesproken dank.

De heer van Oostende
(pvda) betuigt adhesie aan het raadsvoorstel; zijn fractie is zeer tevreden over het stuk. Wel is de vraag gerezen of en, zo ja, wanneer de volgende notitie zal verschijnen. Is het de bedoeling die jaarlijks in relatie met de voorjaarsnota aan te bieden?

Wethouder Jans
(ne) haakt op de woorden van de heer Boland in met de mededeling dat in de raadscommissie bof is toegezegd volgend jaar te zullen vermelden welke omvang de diverse voorzieningen en reserves moeten hebben. Vanuit de commissie is niet gevraagd dat op een eerder tijdstip te doen.

Aan het adres van de heer Van Oostende kan worden geantwoord dat het inderdaad de bedoeling is jaarlijks met een dergelijke notitie te komen. Dan zal, zoals toegezegd, tevens het plafond van de reserveringen en voorzieningen worden aangegeven.

De heer Boland
(d66) illustreert dat, wanneer straks de (meerjaren)begroting wordt behandeld, het niet meer dan logisch is ook rekening te houden met de bedragen die in allerlei potjes moeten worden gestopt. Vandaar dat voordien wel degelijk een invulling moet worden gegeven aan het niveau van de reserves en voorzieningen.

De heer Dol
(vl/gl) onderstreept de zienswijze van de heer Boland. In de commissie is heel duidelijk naar voren gekomen dat de in het voorstel bedoelde kaders van groot belang zijn, want aan de hand daarvan kan worden bepaald waarom reserves en voorzieningen welk niveau moeten hebben. Dat zal, vanzelfsprekend, bekend moeten zijn vóórdat begroting en jaarrekening worden behandeld, zoals de heer Boland heeft opgemerkt. Voor het overige verdienen de opstellers van het raadsstuk een compliment.

Wethouder Jans
(ne) belooft dat in het kader van de begroting een indicatie van de te reserveren bedragen zal worden gegeven.

De heer Boland
(d66): De fractie van d66 stelt een voorzet van burgemeester en wethouders vanzelfsprekend bijzonder op prijs, maar overigens is het de gemeenteraad die precies zal moeten zeggen wat deze al dan niet wil.

Zonder hoofdelijke stemming wordt, met inachtneming van de gedane toezegging, vervolgens het voorstel van burgemeester en wethouders overeenkomstig het aangeboden ontwerpbesluit aanvaard.


10. Jaarverslag 2001.
(Voorstel nummer 47, 2002.)

De heer Boland
(d66) signaleert dat technische gezien een prima jaarverslag is geleverd. In het verlengde van de zo-even gevoerde discussie is het echter logisch nu opnieuw de bestemming van het overschot aan de orde te stellen. Naar de mening van de d66-fractie moeten eerst alle wettelijk verplichte voorzieningen worden getroffen, voordat over het vullen van allerlei andere potjes kan worden gesproken. Eventueel overgebleven gelden of tekorten kunnen ook in het kader van de begroting 2003 worden gerealloceerd. Een forse algemene reserve geeft een vertekend beeld indien niet tegelijkertijd de wettelijke voorzieningen op het vereiste niveau zijn gebracht.

De heer Van Doornik
(cda) neemt aan dat de niet in de commissievergadering beantwoorde vragen alsnog van een reactie zullen worden voorzien, waarbij aan met name de post van openbare werken moet worden gedacht.

De heer Dol
(vl/gl) volstaat met de opmerking dat sprake is van een overschot waarover bij het volgende agendapunt een besluit zal worden genomen.

De heer Tesselaar
(ne) vermeldt dat zijn fractie een motie heeft ingediend. Kan die bij dit agendapunt worden betrokken?

De voorzitter
leest de motie van de kiesvereniging Nieuw Enkhuizen voor.

`De gemeenteraad van Enkhuizen,

in vergadering bijeen op dinsdag 25 juni 2002,
gelet op:
het feit dat de kosten van de gemeentelijke campings al jarenlang fors hoger zijn dan de opbrengsten;
overwegende:
dat de Enkhuizer belastingbetalers dus feitelijk het gebruik van de campings subsidiëren;
voorts overwegende:
dat er ten bate van de kampeerders op kosten van de belastingbetalers steeds meer hekken geplaatst worden op het recreatieoord, waardoor de vrije toegang voor de lokale bevolking steeds meer beperkt wordt;
besluit:
het college van burgemeester en wethouders op te dragen te bewerkstelligen dat de kosten en baten van de gemeentelijke campings in het jaar 2003 in evenwicht zijn, door de baten te verhogen en/of de kosten te verlagen;
en gaat over tot de orde van de dag.'

De motie is voldoende ondersteund en maakt derhalve deel uit van de beraadslagingen.

De heer Van der Veen
(pvda) ontgaat op welke hekken de motie doelt.

De heer Boland
(d66) vreest dat nu een warrige gedachtewisseling ontstaat. Zijns inziens moet de behandeling van de jaarrekening worden afgerond, voordat de motie kan worden besproken.

De voorzitter
: Ook mij lijkt dat bij nader inzien logisch.

Wethouder Jans
(ne) beantwoordt de gemaakte opmerkingen als volgt. Het positieve resultaat is voor zover nodig bestemd voor die reserves en voorzieningen ten aanzien waarvan de gemeente een wettelijke verplichting heeft. Aan het resterende saldo kan in de loop van dit jaar een bepaalde bestemming worden gegeven.

De heer Boland
(d66): In de commissie is niet geantwoord op de vraag waarom bepaalde bedragen in diverse potjes worden gestopt. De gemeente heeft, bijvoorbeeld, de wettelijke verplichting een voorziening wachtgeld wethouders in het leven te roepen. Die voorziening zal òf in de wettelijke voorgeschreven periode òf nu in één keer moeten worden volgestort.

Wethouder Jans
(ne) spijt het dat hij de hoogte van de bedragen die wettelijk moeten worden gereserveerd niet paraat heeft. Wel weet hij dat voor de in punt 2 van het ontwerpbesluit vermelde onderdelen een reserve aanwezig dient te zijn.

De heer Boland
(d66): In de commissiebijeenkomst is iets anders gezegd. Als gevolg van de gewijzigde voorschriften van de rijksoverheid zou, hoe gek het ook klinkt, de gemeente de genoemde voorziening dit jaar in één keer moeten treffen. Als dat echt zo is, moet het gemeentebestuur dienovereenkomstig handelen, want dan wordt ten minste helder of al dan niet financiële middelen voor andere zaken overblijven.

De voorzitter
: Dit punt zal na deze vergadering schriftelijk worden beantwoord.

Zonder hoofdelijke stemming wordt, met inachtneming van de gedane toezegging, vervolgens het voorstel van burgemeester en wethouders overeenkomstig het aangeboden ontwerpbesluit aanvaard.

De voorzitter
stelt de motie van Nieuw Enkhuizen aan de orde.

De heer Domburg
(pvda) vermoedt dat het logischer is de motie bij de behandeling van de begroting voor het jaar 2003 te betrekken.

De voorzitter
beaamt dat. Overigens is de motie als politiek signaal volkomen duidelijk. Het college neemt de motie mee en vraagt aan de heer Jans bij het uitbrengen van de begroting goed te bekijken hoe met dit soort zaken moet worden omgegaan.

De heer Hart
(le/eb) geeft in overweging de motie terug te nemen. Het college van burgemeester en wethouders zal de boodschap ongetwijfeld in de oren hebben geknoopt en daarmee bij het opstellen van de begroting zeker rekening houden.

De heer Tesselaar
(ne) wenst de motie aan te houden en te betrekken bij de behandeling van de begroting 2003.

Zonder hoofdelijke stemming besluit de raad vervolgens dienovereenkomstig.


11. Voorjaarsnota 2002.
(Voorstel nummer 58, 2002.)

De heer Boland
(d66) stemt met de voorjaarsnota in.

De heer Dol
(vl/gl) vangt zijn betoog aan met de opmerking dat in het zojuist vastgestelde jaarverslag 2001 een overschot van e 692.000,-- aan de orde is. In de voorjaarsnota wordt gemeld dat de niet uit te voeren werkzaamheden van het beleidsprogramma 2002 een besparing van bijna e 290.000,-- opleveren. Totaal gaat het dus om een kleine e 1 miljoen, waarvan het college voorstelt dat aan de post `onvoorzien' toe te voegen en in het kader van de begrotingsbehandeling te bekijken welke bestemmingen daaraan kunnen worden gegeven. De fractie van Verenigd Links/groenlinks staat iets anders voor ogen.

In februari werd een herschikkingsvoorstel aanvaard dat duizenden euro's omvatte. De commissie ging daarmee weliswaar akkoord, maar oordeelde ook dat het voorstel eigenlijk te gek voor woorden was. Nu bijna e 1 miljoen beschikbaar komt, acht de fractie het logisch de in februari vastgestelde herschikking opnieuw onder de loep te nemen. Het college zou in september een voorstel moeten doen waarin een flink aantal onderdelen van de herschikking ongedaan werd gemaakt. In dit verband kan aan de volgende punten worden gedacht.
* Heroverweging nieuw beleid stedelijk beheer.
* Intensivering wegen en onderhoud verlichting, beschoeiingen en groen.

* Havenhoofden, buurtbos, ecolint en onkruidbestrijding op verhardingen.

* Tweede spoor i&a-plan.

Wethouder Jans
(ne) repliceert dat alle relevante stukken bij de opstelling van het collegeprogramma zullen worden betrokken, dus ook het herschikkingsvoorstel van februari. Het college zegt echter niet toe dat de herschikkingen geheel of gedeeltelijk ongedaan zullen worden gemaakt.

De voorzitter
: Dat vraagt de heer Dol niet. Bij de in september te maken beoordeling van alle plussen en minnen moet ook nadrukkelijk worden gekeken naar de punten die in februari zijn geschrapt, maar toezeggingen worden nu niet gedaan.

Wethouder Jans
(ne): Bij het opstellen van het collegeprogramma zullen die punten worden bekeken.

De heer Dol
(vl/gl): Akkoord.

Van deze gelegenheid maakt de fractie van Verenigd Links/groenlinks graag gebruik om aandacht te vragen voor de bijzonder slechte staat waarin de Boerenboom verkeert. De fractie geeft de raad dringend in overweging, net als met de Compagniebrug zal worden gedaan, het geplande onderhoud naar voren te halen.

De voorzitter
: Alle genoemde en bedoelde punten zullen in september in een integraal pakket aan de raad worden voorgelegd.

Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens het voorstel van burgemeester en wethouders overeenkomstig het aangeboden ontwerpbesluit aanvaard.


12. Huisvestingsverordening gemeente Enkhuizen 2002. (Voorstel nummer 53, 2002.)

De heer Van der Veen
(pvda) acht het een wat vreemde zaak dat de verordening zowel een aanbodmodel als een distributiemodel kent, terwijl een aanbodmodel voor huurders en verhuurders, zeker de grotere, veel duidelijker is. In de commissie heeft de verantwoordelijke portefeuillehouder gezegd dat in de verordening in ieder geval het distributiemodel moet zijn opgenomen, omdat het om een verordening gaat die alle regiogemeenten hanteren. Dit heeft als consequentie dat met name kleine verhuurders altijd het distributiemodel kunnen gebruiken, zie artikel 12, lid 10, alhoewel is gezegd dat in Enkhuizen het aanbodmodel zal worden toegepast. Uit het verslag van de commissievergadering kan dat echter niet ondubbelzinnig worden opgemaakt.

De heer Langbroek
(ne) beschouwt het aanbodmodel als een goed systeem. Evenals de heer Van der Veen meent de fractie van Nieuw Enkhuizen dat het een rare zaak is daarnaast ook een distributiemodel te laten bestaan.

Spreker is het niet eens met het in
de verordening opgenomen
uitgangspunt dat mensen die een relatie verbreken of scheiden niet langer automatisch op de urgentielijst worden geplaatst. Die categorie mensen heeft al problemen genoeg - in veel gevallen gaat het om gezinnen met kinderen en/of moet het eigen huis worden verkocht - en wordt nu ook nog eens met huisvestingsproblemen opgezadeld. Dat kan hij niet met zijn geweten in overeenstemming brengen.

De heer Hart
(le/eb) plaatst de opmerking dat volgens de fractie van Leefbaar Enkhuizen/Enkhuizer Belang dit raadsstuk nog niet rijp is om aan de 13 West-Friese gemeenten te worden voorgelegd. Men wil het huidige distributiemodel veranderen in een aanbodmodel. Men zou hiervoor begrip kunnen opbrengen wanneer àlle West-Friese gemeenten dat deden, maar dat is zeker niet het geval. Bovendien hebben sommige woningcorporaties nog geen standpunt ingenomen. De le/eb-fractie zal dit voorstel dan ook niet ondersteunen.

De heer Kooiman
(cu/sgp) keurt het collegevoorstel goed.

De heer Rieuwerts
(vl/gl) verzet zich tegen het feit dat het automatisch toekennen van het predikaat `urgent' aan mensen die hun relatie verbreken in de verordening is geschrapt. Die mensen hebben wel wat anders aan hun hoofd dan bezwaar in te dienen bij de klachtencommissie om zodoende misschien alsnog op de urgentielijst te worden geplaatst. Ook het in één verordening naast elkaar bestaan van twee modellen is in de ogen van de vl/gl-fractie ten minste wat vreemd.

Spreker is wel heel tevreden over het ter inzage gelegde onderzoek van de Woonbond. Dat onderzoek heeft betrekking op de ontwikkeling van de woonruimteverdeling. Het desbetreffende stuk kan worden gebruikt als onderlegger waarmee de gemeente in de onderhandelingen met de Stichting Woondiensten Enkhuizen en andere verhuurders haar voordeel kan doen.

Wethouder Bode
(pvda) legt uit dat de onderhavige verordening twee doelen dient, te weten

* de totstandkoming van een regionale verordening;
* hantering van het aanbodmodel in de gemeente Enkhuizen.
Dit betekent dat de verordening dusdanig moet zijn opgezet dat elke West-Friese gemeente desgewenst het distributiemodel kàn kiezen. Hieraan kleeft het nadeel dat woningorganisaties die in Enkhuizen actief zijn de voorkeur aan het distributiemodel geven. Gelukkig is met de swd de afspraak gemaakt dat die organisatie met ingang van 1 januari 2003 het aanbodmodel zal hanteren. Twee kleinere organisaties op dit gebied hebben toegezegd dat in principe ook te zullen doen. Resteert één woningbouworganisatie die voornamelijk ouderenwoningen in haar bezit heeft en derhalve buiten de verordening valt, omdat die woningen op indicatie worden toegewezen.

De twee organisaties die in principe het aanbodmodel willen toepassen, laten hun definitieve standpunt onder andere van de kosten afhangen. Inmiddels is becijferd dat een regionaal aanbodblad circa e 300.000,-- kost, maar dat is ook de swd te gortig. Vandaar dat momenteel wordt onderzocht welke andere instrumenten en de daarbij behorende kosten het mogelijk maken op een verantwoorde manier het aanbodmodel in Enkhuizen in te voeren.

Het college stelt voor met deze verordening in te stemmen. Weliswaar opent die enerzijds de deur naar distributie, maar anderzijds wordt zodoende een regionale regeling mogelijk. Duidelijk moet zijn dat dit gemeentebestuur in overleg met de aanbieders van woningen een insteek kiest die naar het aanbodmodel leidt. Mochten woningaanbieders op enig moment toch liever het distributiemodel willen hanteren - zoals gezegd sluit de verordening dat niet uit -, dan zal de raad daarvan op de hoogte worden gebracht en wordt onderzocht of de verordening een aanpassing behoeft. Zo ja, dan ontstaat een regionaal probleem en dat zal in de afweging moeten worden betrokken.

Over het persoonlijk geweten kan moeilijk worden gediscussieerd. Wel is het goed erop te wijzen dat ook mensen die hun relatie verbreken voor een urgentieverklaring in aanmerking kunnen komen, zij het dat die via een aparte procedure moet worden verkregen. In ieder geval zal geen sprake meer zijn van een automatisme, want niet in alle gevallen is plaatsing op de urgentielijst noodzakelijk. Vandaar dat voor individuele toetsing door een commissie is gekozen.

De heer Van der Veen
(pvda) merkt op dat de fractie van de pvda na de explicatie van de wethouder met de verordening kan leven.

De heer Langbroek
(ne) persisteert bij zijn in de eerste termijn verwoorde bezwaren. Twee systemen naast elkaar schept grote onduidelijkheid. Ook met de afschaffing van het automatisme waarmee een bepaalde groep mensen tot nu toe op de urgentielijst is geplaatst, heeft hij problemen. Hij kan zich wel voorstellen dat iemand na onderzoek, dus achteraf, van de urgentielijst wordt gehaald.

De heer Van der Veen
(pvda): Tijdens de commissievergadering heeft de fractie van Nieuw Enkhuizen over dit punt geen enkele opmerking gemaakt.

De heer Tesselaar
(ne) worstelt in dit geval níét met zijn geweten. Hij staat volledig achter het raadsvoorstel.

De heer Rieuwerts
(vl/gl) steunt de hoofdlijnen in de verordening, maar zijn fractie blijft grote moeite houden met het feit dat bij een relatieverbreking niet automatisch plaatsing op de urgentielijst volgt. Hetzelfde geldt voor de bepaling dat mensen die een huurhuis achterlaten extra punten krijgen. Deze voorwaarde maakt het voor starters, veelal jongeren, extra moeilijk om aan woonruimte te komen.

Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens het voorstel van burgemeester en wethouders overeenkomstig het aangeboden ontwerpbesluit aanvaard, onder aantekening dat de heren Hart, Langbroek en Van der Steeg geacht willen worden te hebben tegengestemd.


13. Vaststelling Verordening leerlingenvervoer. (Voorstel nummer 59, 2002.)

De heer Kooiman
(cu/sgp) roert de artikelen 1 en 24 aan waarover in de commissie vragen zijn gesteld. Artikel 1 stelt dat het jaar van de belastingsaangifte bepalend is. In artikel 24 zijn de vastgestelde bedragen voor het jaar 2002 vermeld. Bestaat daartussen geen discrepantie? Als wordt toegezegd dat dit zal worden nagegaan, stemt de fractie van de ChristenUnie/sgp met dit raadsvoorstel in.

Wethouder Van Pijkeren
(cu/sgp): Ja, dat zal gebeuren.

Zonder hoofdelijke stemming wordt, met inachtneming van de gedane toezegging, vervolgens het voorstel van burgemeester en wethouders overeenkomstig het aangeboden ontwerpbesluit aanvaard.


14. Internationaal rijbewijs.
(Voorstel nummer 62, 2002.)

Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel van burgemeester en wethouders overeenkomstig het aangeboden ontwerpbesluit aanvaard.


15. Overeenstemming ontwikkeling resterende fases Kadijken. (Voorstel nummer 65, 2002.)

De heer Hart
(le/eb) vestigt er de aandacht op dat de wethouder in de commissie heeft toegezegd dat ook sociale woningbouw zal worden gerealiseerd. Is deze toezegging nog steeds van kracht?

De heer Langbroek
(ne) bewondert het plan en benadrukt dat niet aan de 80 sociale huurwoningen mag worden getornd, zoals indertijd aan de Vette Knol is gebeurd. Daar is de sociale woningbouw min of meer `weg gehandjeklapt'.

De heer Domburg
(pvda): Dat is in de raad besproken!

De heer Dol
(vl/gl): Inderdaad, er is sprake geweest van een uitruiling, onder andere met een deel van de 80 huurwoningen die straks in Kadijken zullen worden gebouwd.

De voorzitter
: Bovendien heeft de gemeente een aanzienlijk bedrag gekregen om in een volkshuisfonds te storten waarmee moeilijk te realiseren complexen toch kunnen worden verwezenlijkt.

De heer Kooiman
(cu/sgp) verwoordt namens de fractie van de ChristenUnie/sgp dank aan het adres van de verantwoordelijke portefeuillehouder en diens staf voor het vlot trekken van dit plan.

Mevrouw Dangermond-Hilderink
(vvd) vernam in de raadscommissie dat alle obstakels en belemmeringen inmiddels werden gladgestreken. De fractie van de vvd gaat ervoor.

De heer Van Doornik
(cda) snijdt naar aanleiding van dit voorstel de Europese regelgeving aan. Uit de jurisprudentie blijkt dat nadelige invloeden kunnen optreden indien de `Brusselse regels' niet worden toegepast. cda-fractie wenst dan ook dat één en ander aan de Europese regels wordt getoetst.

Wethouder Bode
(pvda) bevestigt zijn toezegging dat 80 sociale huurwoningen zullen worden gebouwd. Dit stemt des te meer tot vreugde omdat in eerste instantie een deel daarvan uit zogenaamde wozoco-woningen bestond; die worden nu aan de Meeuwenlaan gerealiseerd.

Spreker heeft van de heer Van Doornik een artikel gekregen over jurisprudentie inzake Europese regelgeving. Tijdens de onderhandelingen met de Ontwikkelingscombinatie Kadijken is dit facet besproken. De kern van het arrest dat de heer Van Doornik boven water heeft gehaald, is dat een gemeente zich niet aan de Europese regelgeving kan onttrekken door een andere partij de aanbesteding te laten verzorgen, de gemeente blijft verantwoordelijk. In dit geval behoeft de gemeente Enkhuizen zich over dit punt echter geen zorgen te maken, omdat is afgesproken uitgifte, ontwikkeling en teruglevering vleksgewijs te doen plaatsvinden, waarbij erop wordt toegezien dat elke afzonderlijke vlek onder de aanbestedingsnorm van e 6 miljoen blijft.

De heer Van Doornik
(cda): Dit is een iets tè gemakkelijke voorstelling van zaken, want op die manier zou de Europese regelgeving heel eenvoudig kunnen worden ontdoken. Ondanks een fasegewijze ontwikkeling kan niet worden voorbijgegaan aan het gegeven dat in het gehéle gebied één complete infrastructuur - riolering, wegen, verlichting enzovoort - moet worden aangelegd. Welnu, die moet volgens de jurisprudentie Europees worden aanbesteed. Het is dan ook alleszins verstandig één en ander nog eens door onafhankelijke deskundigen te laten toetsen.

Wethouder Bode
(pvda): Daartegen bestaat geen enkel bezwaar, maar de indruk mag niet postvatten dat in het tot nu toe afgelegde traject aan dit aspect is voorbijgegaan. Volgens het ingewonnen juridische advies zijn in dit geval geen problemen te verwachten. Desondanks is het goed nog eens nauwkeurig te laten bekijken of in de definitieve overeenkomst bepaalde formuleringen wellicht een aanpassing behoeven.

De heer Hart
(le/eb) beluisterde dat de wethouder over `teruglevering' sprak. Welke consequentie heeft die voor de btw?

Wethouder Bode
(pvda) moet op dit moment het antwoord op deze vraag schuldig blijven. Hij zal de heer Hart later alsnog informeren.

Zonder hoofdelijke stemming wordt, met inachtneming van de gedane toezeggingen, vervolgens het voorstel van burgemeester en wethouders overeenkomstig het aangeboden ontwerpbesluit aanvaard.


16. Verordening fractievoorzittersoverleg.
(Voorstel nummer 67, 2002.)

De heer Dol
(vl/gl) citeert lid 3 van artikel 1, luidende:

`3. De burgemeester treedt op als voorzitter van het fractievoorzittersoverleg.'

Gelet op het nieuwe, duale stelsel is bij hem de vraag gerezen waarom per se de burgemeester voorzitter moet zijn.

De voorzitter
: Dit punt zal voor het eerstkomende fractievoorzittersoverleg worden geagendeerd.

De heer Van der Steeg
(le/eb) zit met het probleem dat, wanneer de burgemeester in diens rol van portefeuillehouder aan tafel zit, niet duidelijk is wie de vergadering behoort voor te zitten.

De heer Tesselaar
(ne): Jawel, de plaatsvervangend raadsvoorzitter de heer Franx.

De heer Van der Steeg
(le/eb): Die is evenals de raadsnestor, de Wiersma, niet aanwezig.

De voorzitter
: Ook over dit probleem moet even worden nagedacht. De raadsgriffier heeft het inmiddels genoteerd, zodat het niet wordt vergeten.

Zonder hoofdelijke stemming wordt, met inachtneming van de gedane toezeggingen, vervolgens het voorstel van burgemeester en wethouders overeenkomstig het aangeboden ontwerpbesluit aanvaard.


17. Robuuste rio's.
(Voorstel nummer 72, 2002.)

De heer Domburg
(pvda) verheugt zich over de omstandigheid dat afstemming met de regio plaatsvindt en een efficiënte en doelmatige inrichting wordt nagestreefd, waarbij wordt geprobeerd een financieel plafond aan te brengen.

De heer Van der Steeg
(le/eb) verzucht dat de stukken pas op een heel laat moment zijn ontvangen. Overigens is het wat vreemd dat de leden van de raadscommissie bof de stukken eerder hebben gekregen dan de raadsleden, een onhandige procedure. In het algemeen verloopt de toezending van stukken nogal stroperig en bovendien is niet duidelijk wie welke stukken wanneer krijgt.

Mevrouw Dangermond-Hilderink
(vvd) sluit zich bij de opmerking van de heer Van der Steeg aan. Zij trof de stukken maandagavond op de deurmat aan en voelde zich daardoor met de rug tegen de muur gezet.

De heer Boland
(d66) werpt de heer Van der Steeg en mevrouw Dangermond voor de voeten dat elke fractie zich in elke raadscommissie door twee personen mag laten vertegenwoordigen! Kennelijk schort er iets aan de communicatie in sommige fracties.

De heer Dol
(vl/gl) moet de heer Van der Steeg op één punt gelijk geven. Het conceptvoorstel is inderdaad op het nippertje vóór de commissievergadering bezorgd. Toch is mopperen niet terecht, want tijdens de commissievergadering is een leespauze ingelast. Vervolgens is de terugkoppeling naar de raadsleden een verantwoordelijkheid van de fracties zelf.

De voorzitter
erkent dat het stuk, dat al op een laat moment bij de gemeente binnenkwam, ergens bleef hangen en daardoor pas op het allerlaatste moment aan de commissieleden kon worden toegezonden. Achteraf gezien ware het inderdaad handiger geweest het stuk tegelijkertijd naar de raadsleden te sturen. Aan de andere kant heeft de heer Boland gelijk met diens opmerking dat de commissieleden hun respectieve fracties behoren in te lichten.

De heer Dol
(vl/gl) becommentarieert de inhoud van het voorstel, dat over zowel de wvg als het rio handelt, als volgt. Weliswaar wordt een prima verbetering beoogd, maar de ervaring leert dat grootschaligheid lang niet altijd tot lagere kosten leidt, integendeel, zie de meldkamer. Vandaar dat de fractie van Verenigd Links/groenlinks nog eens wil benadrukken dat de gelden een taakstellend karakter hebben.

Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens het voorstel van burgemeester en wethouders overeenkomstig het aangeboden ontwerpbesluit aanvaard.

(De heer Van Oostende verlaat de raadzaal, omdat hij bij agendapunt 17a persoonlijk is betrokken.)

17a. Toeristenbelasting.

Hierbij is tevens aan de orde de aanvulling van de lijst van ingekomen stukken en mededelingen (voorstel nummer 71, 2002):


1. Ons verzoek aan u om ons toestemming te verlenen om naar bevind van zaken te handelen in de procedure naar aanleiding van de uitspraak van het hof in Amsterdam op het beroep van een belastingplichtige tegen de invoering van een dagtoeristenbelasting.

Burgemeester en wethouders stellen voor de gevraagde toestemming te verlenen.

Wethouder Jans
(ne) leidt dit agendapunt in met te verwijzen naar de brief, de dato 21 juni 2002, van de heer Wisman aan de gemeenteraad.

Inmiddels is ook van Deloitte & Touche bericht ontvangen, waarin op de uitspraak van het hof wordt ingegaan. Het bureau schrijft onder meer:

`Het hof is van oordeel dat het voor de veerdienst een in redelijkheid niet te verlangen inspanning vergt om te bepalen welke van de door hem vervoerde personen een belastbaar feit veroorzaken en welke als gevolg van een vrijstelling die dubbele heffing moet voorkomen. Daarbij denkt het hof met name aan opvarenden die vrijgesteld zijn omdat zij reeds en dagtoeristenbelasting betaalden op de voorafgaande dag en nachttoeristenbelasting over de voorafgaande nacht, dan wel reeds eerder diezelfde dag een belastbaar feit voor de dagtoeristenbelasting veroorzaakten.'

Deloitte & Touche ziet thans nog twee mogelijkheden.
* Cassatie bij de Hoge Raad aantekenen. Daaraan zitten echter enkele haken en ogen, zoals:


- een uitspraak zal lang op zich laten wachten;
- relatief hoge kosten.


* De betreffende verordening aanpassen. Deze optie zal nader worden onderzocht.

De vraag of de uitspraak ook voor de andere veerdiensten gevolgen heeft, is als volgt beantwoord.

`De verordening is alleen jegens de veerdienst onverbindend verklaard en op argumenten die wellicht niet uitsluitend maar wel specifiek voor de veerdienst gelden.'

In dezen wordt op de veerdienst naar en van het Zuiderzeemuseum gedoeld.

Binnenkort zal een gesprek met Deloitte & Touche plaatsvinden en het resultaat daarvan zal schriftelijk worden meegedeeld en voor de augustusvergadering van de commissie bof worden geagendeerd.

De voorzitter
vult de mededelingen van de wethouder aan met het verzoek het college te machtigen mede op basis van het advies van Deloitte & Touche naar bevind van zaken te handelen. Zodoende wordt voorkomen dat de gemeenteraad tijdens de vakantieperiode bijeen moet worden geroepen om een besluit te nemen; cassatie aantekenen dient immers vóór een bepaalde datum te gebeuren.

De heer Van der Steeg
(le/eb): Het college handelt toch altijd naar bevind van zaken.

De secretaris
verduidelijkt dat cassatie aantekenen binnen zes weken moet gebeuren. Daartoe moet de raad officieel besluiten. Indien daarvoor wordt gekozen, moet men zich realiseren dat aan een procedure wordt begonnen die drie à vier jaar kan duren. Daaraan zijn niet onaanzienlijke kosten van juridische bijstand verbonden. Het is daarom zeker verstandig samen met deskundigen ook te bekijken of een wijziging van de verordening iets oplevert.

De heer Van der Steeg
(le/eb) bestempelt cassatie als `een heilloze weg'. De Hoge Raad zal voornamelijk beoordelen of geen procedurele fouten zijn gemaakt en bovendien duurt het veel te lang voordat een uitspraak wordt verkregen. Waarom wordt niet gewoon toeristenbelasting bij de poort geheven, zoals sommige Nederlandse gemeenten doen?

De voorzitter
poneert de stelling dat dit niet het juiste moment is om een inhoudelijke discussie te voeren. Het is verstandig de effecten van de nu voorliggende uitspraak in overleg met deskundigen nauwkeurig te wegen. Misschien komen voor cassatie wel heel sterke argumenten naar voren. In ieder geval wil het college de ruimte hebben vóór de fatale datum cassatie te kùnnen aantekenen. Mocht de gemeenteraad later van oordeel zijn dat die weg inderdaad heilloos is, dan kan met een simpel briefje de zaak worden teruggetrokken.

De heer Van der Steeg
(le/eb): Oké, baat het niet dan schaadt het niet.

De heer Boland
(d66) was geen voorstander van het voeren van deze rechtszaak, en wel vanwege de zijns inziens `heel magere verordening'. De raad heeft echter besloten het juridische gevecht aan te gaan en dus ligt cassatie voor de hand, gesteld dat daarvoor goede argumenten aanwezig zijn.

De gedachte dat de verordening misschien uitsluitend voor de veerdienst van het Zuiderzeemuseum onverbindend is, lijkt nogal onwaarschijnlijk en dus rijst de vraag wat de uitspraak voor andere belastingplichtigen betekent. In dit verband kan worden gedacht aan de eigenaars van kleine bootjes die individueel zijn aangeslagen. Als ook voor hen de verordening onverbindend is, heeft de gemeente de plicht de geïnde belasting terug te storten. Deze mogelijkheid zal eveneens in de beoordelingen dienen te worden betrokken.

De heer Van Doornik
(cda) voldoet graag aan het verzoek van de voorzitter het college de ruimte te geven naar bevind van zaken te mogen handelen.

Van deze gelegenheid maakt hij gebruik om zijn verbazing uit te spreken over het feit dat op 19 juni in de raadscommissie bof werd gezegd dat nog geen uitspraak bekend was, alhoewel later bleek dat die reeds op de 14e werd gedaan.

De voorzitter
: Achteraf bezien had Deloitte & Touche de gemeente eerder kunnen informeren.

De heer Domburg
(pvda) ontkomt niet aan het gevoel dat de raad tandenknarsend van deze ontwikkeling kennis neemt. Ondanks het feit dat dit gemeentebestuur de adviezen van Deloitte & Touche heeft opgevolgd, is een groot probleem ontstaan. Zo langzamerhand rijst de vraag, zeker indien cassatie wordt aangetekend, of de kosten niet hoger worden dan de baten! Wat de raad nu níét moet doen, is de verordening wijzigen, want dan kan iedereen opnieuw volop bezwaar maken.

De heer Dol
(vl/gl) verheelt niet dat de woorden van de heer Domburg hem aanspreken. Het gaat om een complexe materie, waarvan alle `ins' en `outs' goed moeten worden overwogen, inclusief de betrokkenheid van Deloitte & Touche. Het begint er immers op te lijken dat het bureau de eigen broodvoorziening veiligstelt!

Wethouder Jans
(ne) kondigt aan dat in augustus een uitgebreide nota over deze kwestie aan de raadscommissie bof zal worden voorgelegd.

In de richting van de heer Van Doornik moet worden opgemerkt dat de brief van Deloitte & Touche 21 juni is gedateerd, vandaar dat op 19 juni in de commissie bof nog niets kon worden gezegd.

De heer Domburg zal begrijpen dat ook b
&w zich de vraag zullen stellen of de lasten niet hoger beginnen te worden dan de baten. Ook hierover zal de raad worden geïnformeerd.

Mocht het college om welke reden dan ook toch de voorkeur aan een wijziging van de verordening geven, dan is het aan de raad daarmee al of niet in te stemmen.

De heer Van der Steeg
(le/eb) herinnert eraan dat deze raad op 10 januari 2000 de Verordening toeristenbelasting 2000 heeft vastgesteld. Destijds hebben de heren Boland, Tesselaar, Hart en Jans tegengestemd. Met name de heer Jans stelde in die vergadering voor de toeristenbelasting `aan de poort' te laten betalen. De heer Jans is nu wethouder en de fractie van Leefbaar Enkhuizen/Enkhuizer Belang is dan ook benieuwd of deze diens toen verwoorde idee in praktijk zal brengen.

Zoals gezegd ziet de le/eb-fractie geen heil in cassatie en zij stelt dan ook voor òf de verordening aan te passen òf een nieuwe verordening te maken, zodat de huidige problemen, waarvoor de heer Hart destijds heeft gewaarschuwd, tot het verleden behoren.

De voorzitter
concludeert dat wordt ingestemd met het voorstel burgemeester en wethouders te machtigen naar bevind van zaken te handelen. Conform de toezegging van de heer Jans zal direct na de vakantie een uitvoerig stuk in de commissie van de heer Jans verschijnen.

De heer Dol
(vl/gl): Desnoods moet de gemeenteraad tussentijds bijeen worden geroepen.

Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten, onder aantekening dat de le/eb-fractie niet met cassatie instemt.

(De heer Van Oostende neemt zijn plaats aan de raadstafel weer in.)

17b. De Nieuwe Doelen.

Hierbij is tevens aan de orde de brief, de dato 25 juni 2002, van de Vrienden van De Nieuwe Doelen, Enkhuizen.

Wethouder Van Pijkeren
(cu/sgp) leeft in de veronderstelling dat iedereen de brief heeft gelezen waarin de raad over de actuele stand van zaken bij De Nieuwe Doelen is geïnformeerd. Het college van burgemeester en wethouders kan daaraan op dit moment niets toe te voegen.

De heer Boland
(d66) doet de suggestie de ook aan de orde zijnde brief van de Vrienden van De Nieuwe Doelen nu gelijk af te handelen. De fractie van d66 verheugt het dat allerlei mensen in Enkhuizen blijkbaar meedenken en vragen de nodige zorgvuldigheid te betrachten.

Met betrekking tot de inhoud van de zaak meent de fractie dat die tot de competentie van het bestuur van De Nieuwe Doelen behoort. De afwerking van één en ander dient in het kader van de subsidierelatie met het college te worden besproken en daar staat de raad buiten. De d66-fractie heeft dan ook niet de behoefte het bestuur voor te schrijven hoe het al dan niet moet handelen.

De voorzitter
: Een correcte weergave van de zienswijze die ook b&w hanteert.

De heer Dol
(vl/gl) distantieert zich van de in de brief gedane suggestie dat een mogelijk afvloeiingsregeling ten laste van de bevolking van Enkhuizen zal komen. De beheerder is immers niet in dienst van de gemeente maar van de Stichting Gemeenschapshuis Enkhuizen.

De heer Van der Steeg
(le/eb): Een afvloeiingsregeling zal beteken dat bij De Nieuwe Doelen een groter tekort ontstaat met als gevolg dat de gemeente haar subsidie moet verhogen. Met andere woorden: indirect betaalt de gemeente toch.

De heer Hart
(le/eb) las in een krantenbericht van 21 juni dat de heer Van Pijkeren zou hebben gezegd dat de conclusie `de gemeente zal garant staan' tè gemakkelijk is. Heeft het college wèl of níét een toezegging in die richting gedaan?

In de brief van de Vrienden van De Nieuwe Doelen komt de navolgende alinea voor.

`Er moet dus een andere, minder kostenverslindende en constructieve solutie te vinden zijn. Het is ons bekend dat een forse werkgroep inmiddels een exploitatieonderzoek heeft uitgevoerd. Een rapport met conclusies dienaangaande is ter hand gesteld aan het college van b
&w van Enkhuizen.'

De gemeenteraad kent dat rapport niet noch de inhoud daarvan.

Wethouder Van Pijkeren
(cu/sgp) ontkent dat hij een bepaalde toezegging heeft gedaan. Op de vraag of de gemeente financieel garant zal staan, heeft hij letterlijk geantwoord: dat is wel heel erg kort door de bocht. Overigens staat in de brief van het college:

`Op grond van het vorenstaande hebben wij dan ook besloten uw verzoek het treffen van een eventuele schikking met de beheerder financieel mogelijk te maken in principe positief te benaderen.'

De heer Hart
(le/eb): Wat moet onder `in principe positief te benaderen' worden verstaan?

Wethouder Van Pijkeren
(cu/sgp): Op het moment dat de stichting, die geheel zelfstandig is, besluit de beheerder te ontslaan, is het stichtingsbestuur financieel verantwoordelijk voor de daaruit voortvloeiende consequenties. Mochten op termijn in de subsidiesfeer zaken aan de orde komen waarover de gemeente een uitspraak moet doen, dan zal het college een positieve benadering kiezen.

Als de heer Hart inzage wil hebben in het rapport-Reijs bestaat daartegen geen enkel bezwaar.

De heer Hart
(le/eb): Ik heb op het door `een forse werkgroep' vervaardigde rapport gedoeld dat aan burgemeester en wethouders van Enkhuizen is aangeboden.

Wethouder Van Pijkeren
(cu/sgp): Die rapportage is gemaakt door een groepje personen dat het behoud van De Nieuw Doelen op het oog heeft. Het college van burgemeester en wethouders zal dat stuk bestuderen en vervolgens in overleg met de betrokkenen bekijken hoe De Nieuwe Doelen weer op de rails kunnen worden gekregen.

De heer Hart
(le/eb): Kan dat rapport ter inzage worden gelegd?

De voorzitter
: Op deze vraag kan niet bij voorbaat `ja' worden geantwoord. Het rapport is door adviseurs van de stichting gemaakt en aan de verantwoordelijke portefeuillehouder aangeboden. Het college zal daarom aan de betrokken adviseurs vragen of zij er bezwaar tegen hebben dat hun stuk ook aan de gemeenteraad ter inzage wordt gegeven.

De heer Van der Steeg
(le/eb): Is het een geheim stuk?

De voorzitter
: Nee, maar niet alles wat aan het college wordt aangeboden, kan zonder meer aan de raad worden doorgegeven; dat zou niet bijster zorgvuldig zijn!

De heer Van der Steeg
(le/eb): Hoe dan ook, uit de beantwoording van de wethouder komt heel duidelijk naar voren dat een eventuele extra subsidieaanvraag in principe positief zal worden benaderd. In de praktijk is dat een financiële toezegging die inhoudt dat een toekomstig, groter jaarlijks tekort door de gemeente zal worden gedragen.

De voorzitter
: Nee, de wethouder heeft ook duidelijk gezegd dat het in dit geval om een zelfstandige stichting gaat die een besluit heeft genomen waarvan het college op de hoogte is gebracht. Hoewel b&w het besluit betreuren, kunnen zij zich in de achterliggende redenering vinden. Mochten de financiële gevolgen daarvan tot een extra subsidieaanvraag leiden, dan zal die later in het kader van het totale subsidieprogramma positief worden beoordeeld. Op dit moment wordt dus geen concrete toezegging gedaan.

Mevrouw Dangermond-Hilderink
(vvd) stoorde zich aan een bepaald krantenartikel. Aangezien het om een persoon ging, vergaderde de raad in beslotenheid en ook overigens werd aan de kant van de gemeente heel zorgvuldig met deze kwestie omgegaan. Zij vraagt zich af of ook het bestuur van De Nieuwe Doelen zo heeft geopereerd.

Wethouder Van Pijkeren
(cu/sgp) kwam al eerder tot de conclusie dat in dezen aan het demissionaire bestuur van De Nieuwe Doelen een bepaalde verantwoordelijkheid moest worden toegeschreven. Als portefeuillehouder heeft hij tegenover de krant van een aantal zaken afstand genomen en gezegd dat alleen het stichtingsbestuur informatie kan verstrekken.

De voorzitter
sluit hierna de discussie.

Zonder hoofdelijke stemming wordt, met inachtneming van de gedane toezegging, vervolgens de brief van de Vrienden van De Nieuwe Doelen voor kennisgeving aangenomen.


18 Rondvraag.

0M De heer Van der Steeg
(le/eb) kaart een krantenartikel en een gemeentelijk persbericht aan. In beide stukken wordt iets over een huwelijksvoltrekking in Enkhuizen gezegd. Tussen een ondernemer en een klant is een meningsverschil gerezen. Het is echter verbazingwekkend dat de gemeente als vergunningverlenende instantie zich in dat geschil mengt, in dit geval door het doen van onderzoek en het mogelijk daaraan verbinden van consequenties.

De voorzitter
beroept zich op de uitvoerige mededeling die hij over deze aangelegenheid in de raadscommissie bof heeft gedaan. De kern van de zaak is dat de gemeente aansprakelijk is gesteld. In zo'n situatie is het altijd verstandig te bekijken waar de gemeente juridisch gezien staat. De raad zal daarover worden geïnformeerd.

0M Aan het begin van deze bijeenkomst is gezegd dat tijdens de rondvraag kort op het stuk van de d66-fractie over de havens kan worden ingegaan. Bestaat daaraan behoefte?

De heer Boland
(d66) hecht eraan dat geen halve antwoorden worden gegeven en geeft daarom de voorkeur aan een gedegen, schriftelijke reactie, zoals de voorzitter aan het begin van de vergadering heeft toegezegd. Dit behoeft anderen niet te beletten nu opmerkingen over deze materie te maken.

De voorzitter
: Goed de vragen zullen, zoals beloofd, integraal, schriftelijk worden beantwoord.

De rondvraag wordt gesloten.


19. Sluiting.

De voorzitter
benut de sluiting om allen een goede vakantieperiode toe te wensen; hij hoopt dat iedereen uitrust en nieuwe inspiratie opdoet. Met het oog hierop wordt eenieder uitgenodigd in De Witte Zaal het glas te heffen alvorens huiswaarts te keren. Vervolgens sluit hij de vergadering (23.11 uur).

Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Enkhuizen op dinsdag 3 september 2002.

De raadsgriffier, De voorzitter,

(J.J.J. van Huffelen) (drs. S.P.M. de Vreeze)