Provincie Friesland

Friese vrijwilliger meet 20 miljoenste grondwaterstand in Nederland

De heer A. Reitsma uit Appelscha meet al meer dan 30 jaar grondwaterstanden voor de provincie Fryslân. Met z'n vierenzeventig jaar is de heer Reitsma uit Appelscha waarschijnlijk één van de oudste vrijwillige grondwaterpeilers in de provincie Fryslân. Jaar in jaar uit stuurt Reitsma tweewekelijks zijn metingen op naar TNO-NITG, het Nederlands Instituut voor Toegepaste Geowetenschappen TNO. Wat ze daar vervolgens exact met al zijn gegevens doen, zal hij waarschijnlijk niet tot in detail weten. Maar dat het belangrijke informatie betreft voor het grondwaterbeheer in Fryslân en Nederland daar is de heer Reitsma zich heel goed van bewust.

Al ruim 50 jaar registreert en beheert TNO de meetgegevens van het grondwater in heel Nederland. De verzamelde data wordt door waterbeheerders, adviesbureaus en onderzoekinstellingen gebruikt voor bijvoorbeeld het maken van plannen op het gebied van drinkwaterwinning, ruimtelijke ordening en natuurontwikkeling. Al deze gegevens worden nu opgenomen in de databank DINO en is data van geselecteerde locaties ook online beschikbaar via internet (www.nitg.tno.nl onder grondwater). Als gevolg van de automatisering wordt op veel plaatsen de meetfrequentie verhoogd van 24 maal per jaar naar soms 8 maal per dag.

Als provinciaal bestuurder heeft de provincie Fryslân de wettelijke taak om het primaire grondwatermeetnet te beheren. Iedere twee weken sturen de ca. 100 vrijwillige waarnemers van de 423 meetputten in Fryslân, alle gegevens op naar TNO. Naast vrijwilligers verrichten ook waarnemers van gemeenten, waterschappen en provincie die metingen ten behoeve van het provinciale grondwatermeetnet. De provincie Fryslân gebruikt deze meetgegevens voor eigen rapportages en om onderzoek te doen naar mogelijke trends in het peil. Maar ook voor bijvoorbeeld verdrogingstudies, ecologisch onderzoek, het vaststellen van oppervlakte-waterpeilen en inrichtingsplannen.

Het zou voor de provincie Fryslân onmogelijk zijn om alle grondwaterstanden zelf op te nemen. De hulp van vrijwillige peilers (veelal particulieren, landeigenaren of boeren) is van groot belang voor de continuïteit van de gegevensstroom. Trouwe peilers als de heer Reitsma worden daarom ook zeer gewaardeerd om het werk dat ze verrichten en zijn voorlopig nog onmisbaar bij het vergaren van de meetgegevens. De 20 miljoenste peiling is voor zowel TNO als de provincie een mooie gelegenheid om extra aandacht te vestigen op het grote belang van de hulp van vrijwillige peilers. Reden temeer om de heer Reitsma in het zonnetje te zetten en hem te bedanken voor zijn jarenlange inzet.

11 juli 2002