European Commission

IP/02/1095

Brussel, 18 juli 2002

Vrij verkeer van diensten: de Commissie verzoekt België de terugbetalingsvoorwaarden voor medische analyses te wijzigen

De Europese Commissie heeft beslist België formeel te verzoeken om de wijziging van sommige bepalingen van het Koninklijk Besluit nr. 143 van 30 december die tot gevolg hebben dat niet-Belgische marktdeelnemers die laboratoria voor klinisch-biologische analyses in België willen uitbaten en zich er willen vestigen, worden benadeeld in vergelijking met sommige Belgische beroepsmensen (met name geneesheren, apothekers en licentiaten in chemische wetenschappen). In het bijzonder ontmoedigt het feit dat enkel laboratoria die beantwoorden aan de in het vermelde Koninklijk Besluit aanbevolen beperkende voorwaarden, prestaties kunnen verrichten die in aanmerking komen voor terugbetaling door het stelsel van ziekteverzekering, de sociaal verzekerden om een beroep te doen op laboratoria die niet aan deze voorwaarden beantwoorden. Hierdoor wordt de geldigheid van de vrijheid van vestiging beperkt, wat in tegenspraak is met artikel 43 van het EG-Verdrag. Het verzoek van de Commissie zal worden toegezonden in de vorm van een met redenen omkleed advies, de tweede stap van de in artikel 226 van het EG-Verdrag bepaalde inbreukprocedure. Indien geen bevredigend antwoord komt binnen twee maanden na ontvangst van het met redenen omkleed advies, zou de Commissie kunnen beslissen België voor het Hof van Justitie te dagen.

Inzake verstrekkingen van klinische biologie worden in het Belgisch Koninklijk Besluit nr. 143 van 30 december 1982 de voorwaarden bepaald waaraan laboratoria voor medische analyses moeten voldoen om de terugbetaling van de geleverde prestaties door de ziekteverzekering aan de klant mogelijk te maken. De Commissie betwist de geldigheid van vier bepalingen van dit besluit.

In de eerste is bepaald dat enkel laboratoria die administratief worden beheerd door geneesheren, apothekers of licentiaten in chemische wetenschappen, prestaties kunnen verrichten die in aanmerking komen voor terugbetaling door de sociale zekerheid. Deze bepaling, die het feit veronachtzaamt dat de verantwoordelijkheid voor het correct verrichten van analyses normaal moet worden onderscheiden van die voor het louter administratieve beheer van een laboratorium, leidt ertoe dat sociaal verzekerden worden ontmoedigd om een beroep te doen op een laboratorium dat wordt beheerd door een marktdeelnemer die niet aan deze voorwaarden beantwoordt, in het bijzonder door beroepsmensen uit andere lidstaten die onder geen van deze drie categorieën vallen en waarvan derhalve de mogelijkheid om toegang te verkrijgen tot de Belgische markt aanzienlijk wordt beperkt.

In de tweede betwiste bepaling is vastgesteld dat iedere vennoot, zaakvoerder of bestuurder van een laboratorium met rechtspersoonlijkheid moet beschikken over dezelfde kwalificaties (geneesheer, apotheker of licentiaat in chemische wetenschappen). Om geheel gelijklopende redenen als de hierboven vermelde is de Commissie van mening dat dergelijke vereisten inzake beroepskwalificaties voor de uitbating van een laboratorium met rechtspersoonlijkheid niet in verhouding staan tot de doelstelling van bescherming van de volksgezondheid en de bestemmelingen van deze diensten.

In een derde bepaling is vastgesteld dat uitbaters, zowel natuurlijke als rechtspersonen, slechts één laboratorium kunnen uitbaten, dat verscheidene vestigingen kan omvatten op een afstand van maximaal 50 kilometer. De Commissie is van mening dat deze maatregel, die de vrijheid van vestiging aanzienlijk beperkt, niet voldoende gerechtvaardigd lijkt door dwingende redenen van algemeen belang.

Ten slotte betwist de Commissie het absolute verbod aan natuurlijke en rechtspersonen die een laboratorium voor klinische biologie uitbaten, om lid of vennoot te zijn van een andere rechtspersoon die activiteiten in verband met de geneeskunde uitoefent, of hiermee enige band te hebben. De Belgische autoriteiten verstrekken geen doorslaggevende elementen die een rechtvaardiging kunnen vormen voor deze verdere beperking van de vrijheid van vestiging, die niet in verhouding lijkt te staan tot de terecht door hen beoogde doelstelling, namelijk de bestrijding van het ongeoorloofd delen van honoraria tussen beoefenaars van geneeskundige beroepen.

Informatie over de lopende inbreukprocedures tegen alle lidstaten kunnen worden geraadpleegd op de website Europa:

http://europa.eu.int/comm/secretariat_general/sgb/droit_com/index_fr.h tm