Universiteit van Amsterdam


Persbericht

nr: 63

donderdag 18 juli 2002
Eredoctoraten UvA voor astrofysicus Trümper, hemofilie-lobbyist Smit en klassiek vertaler d'Hane-Scheltema

De Universiteit van Amsterdam verleent een eredoctoraat aan de vermaarde astrofysicus Joachim Trümper, ontdekker van onder meer de oorsprong van de harde röntgenachtergrondstraling in het heelal. Ook Marietje d'Hane-Scheltema, prominent klassiek vertaler, en Cees Smit, drijvende kracht achter het onderzoek naar goede behandelingsmethoden voor hemofiliepatiënten, krijgen een eredoctoraat.

Prof. dr. Joachim Trümper (1933) is een van Europa's invloedrijkste onderzoekers in de hoge-energie astrofysica. Door zijn werk, met name op het gebied van de observationele röntgenastronomie, hebben sterrenkundigen meer inzicht gekregen in de fysica van neutronensterren, zwarte gaten en witte dwergen. Ook heeft hij fundamentele bijdragen geleverd aan onze kennis van de kosmologie en de fysica van supernova's. In de jaren zeventig ontdekte hij een standaardmanier om de magneetvelden van neutronensterren te meten. In de jaren negentig ontdekte hij met een zeer gevoelige röntgensatelliet een nieuwe categorie zeer sterke röntgenbronnen, die later door sterrenkundigen van de UvA zijn geïdentificeerd als witte dwergsterren in dubbelsterren. Deze witte dwergsterren groeien toe naar een bepaald type supernova, dat wordt gebruikt om kosmologische afstanden te bepalen en de structuur van het heelal te meten. De belangrijkste ontdekking van Trümper dateert ook uit de jaren negentig. Door langdurig met de onder zijn leiding gebouwde röntgensatelliet ROSAT naar een 'leeg' stuk ruimte te kijken, kwam hij op het spoor van de oorsprong van de harde röntgenachtergrondstraling van het heelal. Deze harde straling is zeer waarschijnlijk afkomstig van miljoenen gelijkmatig over het heelal verspreide actieve melkwegstelsels op kosmologische afstanden, dat wil zeggen in het zeer vroege heelal. Trümper onderhoudt al bijna dertig jaar nauwe banden met het Sterrenkundig Instituut Anton Pannekoek van de UvA, hetgeen heeft geresulteerd in vele gezamenlijke publicaties. Hij studeerde astrofysica aan de Universität Halle en promoveerde in 1959 aan de Universität Kiel op een onderzoek naar kosmische straling. Van 1971 tot 1975 bekleedde hij de leerstoel voor astronomie aan de Universität Tübingen. Daarna was hij tot 2001 directeur van het Max Planck Institut für Extraterrestische Physik in Garching. In 1975 werd Trümper benoemd tot honorair hoogleraar aan de Ludwig-Maximilians-Universität München. Erepromotor is prof. dr. E.P.J. van den Heuvel, hoogleraar Sterrenkunde.

Cees Smit (1951) heeft zich onderscheiden op het snijvlak van geneeskunde, wetenschappelijk onderzoek en de belangen van patiënten. Smit, die is geboren met hemofilie, legde in de periode 1987-1996 het fundament voor de geleidelijke groei naar evidence based medicine en het opstellen van protocollen voor de behandeling van hemofiliepatiënten in Nederland. Hij was lange tijd ook een van de drijvende krachten achter het onderzoek naar de medische en maatschappelijke effecten van de behandeling van hemofilie, een onderzoek dat nog steeds om de zeven jaar wordt uitgevoerd. Smit is verder een overtuigd en charismatisch voorvechter van biotechnologie die moet leiden tot de ontwikkeling van goedkope en veilige medicijnen (met name de stollingsfactor VIII en IX) voor hemofilie en andere ziekten. Smit, die economie en bedrijfseconomie studeerde aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, was mede-oprichter, bestuurslid en jarenlang coördinator van het bureau van de Nederlandse Vereniging van Hemofilie-Patiënten (NVHP). Als lid van de Nationale Commissie Aids Bestrijding heeft hij in belangrijke mate bijgedragen aan de maatschappelijke acceptatie van HIV- en aids-patiënten. In 1996 werd hij benoemd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau. Tegenwoordig is Cees Smit beleidsmedewerker van de Stichting Pandora (GGZ) te Amsterdam. Daarnaast is hij bestuurslid van de Vereniging Samenwerkende Ouder- en Patiëntenorganisaties (VSOP) en het European Platform for Patients' Organisations and Industry (EPPOSI). Erepromotor is prof. dr. E. Briët, hoogleraar Algemene inwendige geneeskunde.

Marietje d'Hane-Scheltema (1932) is een prominent vertaalster van Latijnse en Griekse poëzie en van Grieks drama. Van haar hand zijn onder meer vertalingen verschenen van Juvenalis' Satiren, Ovidius' Metamorphosen, Aeschylus'Oresteia, Aristophanes' Kikkers, Wolken en Vogels en de Aeneis van Vergilius. De literaire en wetenschappelijke kwaliteit van haar vertalingen wordt alom geroemd en heeft zonder twijfel bijgedragen aan de spectaculaire opbloei van de belangstelling voor de klassieke Oudheid in de laatste decennia. Voor haar vertaling van Juvenalis' Satiren ontving zij in 1986 de Martinus Nijhoff Prijs. Haar vertalingen van Metamorphosen en, meer recent, de Aeneis zijn op grote schaal verkocht en gelezen, en hebben als inspiratiebron gediend voor zowel theatermakers als programmamakers. De vertalingen van Marietje D'Hane-Scheltema zijn van groot belang voor het onderwijs in de geesteswetenschappen: aan de UvA worden zij regelmatig gebruikt op colleges voor classici en niet-classici. Haar Ovidius-vertaling is bij uitstek relevant voor studenten Kunstgeschiedenis die iets willen begrijpen van de iconografie in de schilderkunst vanaf de Renaissance. Marietje d'Hane-Scheltema studeerde Klassieke talen aan de UvA. Zij werkte tot haar pensionering als lerares klassieke talen, een periode waarin zij zich ook toelegde op het vertalen van klassieke teksten. Ook heeft ze wetenschappelijke bespiegelingen gepubliceerd over de theorie en praktijk van literaire vertalingen, met name van poëzie. Ze is jarenlang hoofdredacteur geweest van het tijdschrift van het Nederlands Klassiek Verbond, Hermeneus, een tijdschrift dat sterk heeft bijgedragen aan de verspreiding van kennis over de klassieke Oudheid bij een breder publiek. Erepromotor is mw. prof. dr. A.M. van Erp Taalman Kip, emeritus hoogleraar Klassieke Griekse taal- en letterkunde.

De eredoctoraten zullen worden uitgereikt tijdens de 371e Dies Natalis van de Universiteit van Amsterdam op 8 januari 2003.