Arrondissementsparket Den Haag

Den Haag, 19 juli 2002

Bewijs 'voorbedachte rade' cruciaal in zaak-Akkerman

Vandaag, vrijdag 19 juli 2002, heeft de officier van justitie aan het begin van de tweede pro forma zitting in de zaak-Akkerman de bewijspositie van het openbaar ministerie en de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie aan de orde gesteld. De officier van justitie heeft aan de rechtbank gevraagd om op korte termijn op deze twee punten een uitspraak te doen.

Volgens de officier van justitie is de bewijspositie van het openbaar ministerie ten aanzien van de 'voorbedachte rade' mager. Zonder 'voorbedachte rade' is er geen sprake van moord maar van doodslag.

De officier van justitie had de verdachte primair 'moord' en subsidiair 'doodslag' tenlastegelegd. Als het primair tenlastegelegde feit niet bewezen kan worden, rest slechts de subsidiair tenlastegelegde 'doodslag' waarvoor een andere wettelijke verjaringstermijn geldt. Voor moord geldt een termijn van achttien jaar, voor doodslag vijftien jaar.

Ten aanzien van de doodslag moet geconcludeerd worden dat de zaak is verjaard. Dat betekent dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk is in de vervolging voor doodslag. Het openbaar ministerie was zich tijdens het opstellen van de dagvaarding bewust van het risico dat de zaak verjaard zou kunnen zijn. Toch heeft zij gemeend de zaak door te moeten zetten om de rechtbank de gelegenheid te geven haar oordeel te geven.

Ingrid Akkerman verliet in juni 1983 haar woning in Den Haag, waarna er niets meer van haar werd vernomen. Rond diezelfde tijd werd in Meise, België, het lichaam gevonden van een onbekende vrouw. Het bleek toen, begin jaren tachtig, niet mogelijk de identiteit vast te stellen omdat de toenmalige technieken niet toereikend waren. Begin dit jaar werd door middel van DNA-onderzoek vastgesteld dat de onbekende vrouw uit Meise Ingrid Akkerman was. Zij bleek door een misdrijf om het leven te zijn gebracht.

Na bestudering van het dossier uit 1983 vond de politie vervolgens voldoende aanknopingspunten, waarna justitie in februari 2002 besliste dat de zaak heropend moest worden. In maart 2002 hield Politie Haaglanden een 55-jarige verdachte uit Den Haag aan.

De inhoudelijke behandeling van de zaak zal plaatsvinden op woensdag 7 augustus om 14.00 uur.