Dienst uitvoering en toezicht Energie
Dienst uitvoering en toezicht Energie
BESLUIT OP BEZWAAR
Nummer: 100285/27-100336/30-100485/15-100517/17
Betreft: Besluit op de bezwaren gericht tegen de besluiten inzake de vaststelling van de maximum
leveringstarieven elektriciteit voor beschermde afnemers voor het eerste, tweede, derde en
vierde kwartaal van het jaar 2001 van N.V. RENDO
I. VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1. Op 28 november 2000 heeft N.V. RENDO (hierna: Rendo) een tariefvoorstel ingediend inzake
het maximum leveringstarief voor elektriciteit (hierna: het maximum leveringstarief) voor
beschermde afnemers1 voor het eerste kwartaal van 2001. Op 19 december 2000 heeft de
directeur van de Dienst uitvoering en toezicht Energie (hierna: directeur DTe) namens de
Minister van Economische Zaken (hierna: de Minister ) voor Rendo het maximum leveringstarief
voor het eerste kwartaal van 2001 vastgesteld. Tegen dit besluit heeft Rendo bezwaar gemaakt.
2. Op 16 maart 2001 heeft Rendo een tariefvoorstel ingediend inzake het maximum leveringstarief
voor elektriciteit voor beschermde afnemers voor het tweede kwartaal van 2001. Op
22 maart 2001 heeft de directeur DTe namens de Minister voor Rendo het maximum
leveringstarief voor het tweede kwartaal van 2001 vastgesteld. Tegen dit besluit heeft Rendo
bezwaar gemaakt.
3. Op 19 juni 2001 heeft Rendo een tariefvoorstel ingediend inzake het maximum leveringstarief
voor elektriciteit voor beschermde afnemers voor het derde kwartaal van 2001. Op 22 juni 2001
heeft de directeur DTe namens de Minister voor Rendo het maximum leveringstarief voor het
derde kwartaal van 2001 vastgesteld. Tegen dit besluit heeft Rendo bezwaar gemaakt.
4. Op 18 september 2001 heeft Rendo een tariefvoorstel ingediend inzake het maximum
leveringstarief voor elektriciteit leveringstarieven voor beschermde afnemers voor het vierde
kwartaal van 2001. Op 21 september 2001 heeft de directeur DTe namens de Minister voor Rendo
het maximum leveringstarief voor het vierde kwartaal van 2001 vastgesteld. Tegen dit besluit
heeft Rendo bezwaar gemaakt.
1 Artikel 1, lid 1, sub d, onder 2, van de Elektriciteitswet 1998 definieert een beschermde afnemer als
een afnemer die beschikt over een aansluiting op het net met een totale maximale doorlaatwaarde van
ten hoogste 3*80 A.
1
5. Op 16 augustus 2001 is het bezwaar tegen het onder randnummer 1 vermelde besluit inzake de
vaststelling van het maximum leveringstarief voor het eerste kwartaal van 2001 ongegrond
verklaard; tegen dit besluit is beroep ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven
(hierna: CBb). Het CBb heeft in zijn uitspraak van 6 februari 2002 bepaald dat de systematiek
waarmee het bovenvermelde leveringstarief is vastgesteld, in strijd is met de Elektriciteitswet
1998 (hierna: E-wet) en heeft daarom het besluit op bezwaar van 16 augustus 2001 vernietigd2.
Dit heeft tot gevolg dat opnieuw een beslissing zal moeten worden genomen op de bezwaren
tegen de vaststelling van het maximum leveringstarief voor het eerste kwartaal van 2001.
6. Naar aanleiding van de hierboven genoemde uitspraak van het CBb is een nieuwe systematiek
voor het vaststellen van de leveringstarieven ingevolge artikel 58 van de E-wet (hierna: x-factor)
ontwikkeld.
7. Op 24 mei 2002 zijn tussen de directeur DTe en de verschillende vertegenwoordigers van de
vergunninghouders en EnergieNed afspraken gemaakt over de planning en de procedure inzake
de vaststelling van de x-factor en de daarop gebaseerde tariefbesluiten3.
8. Voorts heeft op 18 juli 2002 nog een nader overleg plaatsgevonden tussen vertegenwoordigers
van Rendo en de directeur DTe. Daarbij is aan orde geweest een bezwaar van Rendo om in het
maximum leveringstarief 2001 (voor zover dit ziet op de huidige beschermde afnemers; hierna:
fase 3-groep) gecompenseerd te worden voor een aantal meerkosten.
9. Op 25 juli 2002 heeft de directeur DTe ten aanzien van de fase 3-groep een tarievenmandje-2001
naar Rendo gezonden. Aan Rendo is verzocht om dit model uiterlijk 29 juli 2002 ingevuld terug te
zenden.
10. Bij brief van 5 augustus 2002 heeft Rendo haar bezwaren tegen de vaststelling van het maximum
leveringstarief voor het eerste, tweede, derde en vierde kwartaal van het jaar 2001 ingetrokken,
voor zover dit betreft de vaststelling van het tarief voor degenen die tot 1 januari 2002
beschermde afnemers waren (hierna: fase 2-groep). Dit betekent dat onderhavig besluit alleen
nog betrekking dient te hebben op de bezwaren ten aanzien van de fase 3-groep.
II. JURIDISCH KADER
11. Op grond van artikel 57, eerste lid van de E-wet zendt iedere vergunninghouder jaarlijks voor 1
oktober aan de Minister een voorstel met betrekking tot de tarieven die deze vergunninghouder
ten hoogste mag berekenen voor de levering van elektriciteit aan beschermde afnemers.
12. Ingevolge artikel 58, eerste lid van de E-wet stelt de Minister de leveringstarieven vast met
inachtneming van:
2 Uitspraak van het CBb inzake het beroep van N.V. Rendo tegen de leveringstarieven voor het jaar
2001, nr. AWB01/632 S2.
3 Deze afspraken zijn door de directeur DTe bevestigd bij brief van 28 mei 2002.
2
a) het belang van het betrouwbaar, duurzaam, doelmatig en milieuhygiënisch verantwoord
functioneren van de elektriciteitsvoorziening, waaronder begrepen, het belang dat door
middel van marktwerking ten behoeve van afnemers een doelmatige bedrijfsvoering en
kostenverlaging worden bevorderd en het belang van beschermde afnemers om tegen
redelijke voorwaarden verzekerd te zijn van levering van elektriciteit, in bijzonder vanwege
het effect van een doelmatige bedrijfsvoering door vergunninghouders, die mede inhoudt de
inkoop van elektriciteit en van energiebronnen bestemd voor opwekking daarvan, en
b) De formule pt = (1+((cpi-xt):100))*pt-1, waarbij:
pt = de tarieven die zullen gelden in periode t;
pt-1 = de tarieven die golden in de periode voorafgaand aan periode t;
cpi = de relatieve wijziging van de consumentenprijsindex (alle huishoudens), berekend uit het
quotiënt van deze prijsindex, gepubliceerd in de zestiende maand voorafgaande aan
periode t, zoals deze maandelijks wordt vastgesteld door het Centrale Bureau voor de
Statistiek;
xt = de korting ter bevordering van de doelmatige bedrijfsvoering door vergunninghouders
voor zover het betreft de inkoop van elektriciteit en de diensten met betrekking tot de
levering van elektriciteit.
13. Op 26 juni 2002 heeft de Minister een beleidsregel vastgesteld inzake artikel 58, eerste lid,
onderdeel a, van de E-wet (hierna: beleidsregel tariefbodem; besluit d.d. 26 juni 2002, Stcrt. van
27 juni 2002, nr. 120).
14. Bij besluit van 26 juni 2002 heeft de Minister de x-factor, zoals bedoeld in artikel 58, eerste lid,
onderdeel b van de E-wet, vastgesteld (hierna: x-besluit; besluit d.d. 26 juni 2002, Stcrt. van 27
juni 2002, nr. 120).
15. Artikel 7:11 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) bepaalt dat indien een bezwaar
ontvankelijk is, op grondslag daarvan een heroverwering van het bestreden besluit plaatsvindt.
Uit de wetgeschiedenis en jurisprudentie bij dit artikel blijkt dat de heroverweging moet
geschieden met inachtneming van alle feiten en omstandigheden zoals die zijn op het tijdstip
van de heroverweging. Voor zover de heroverweging daartoe aanleiding geeft, herroept het
bestuursorgaan het bestreden besluit en neemt voor zover nodig in de plaats daarvan een nieuw
besluit. Dit betekent dat bij de onderhavige beslissing op bezwaar is uitgegaan van het
tariefvoorstel van 26 juli 2002, van het besluit d.d. 26 juni 2002 tot vaststelling van de x-factor en
de beleidsregel tariefbodem.
3
III. BEOORDELING
16. Bij e-mail van 25 juli 2002 heeft de directeur DTe namens mij aangegeven wat de toegestane
omzet per MWh is die Rendo ingevolge het x-besluit maximaal mag behalen uit de
leveringstarieven voor 2001. Deze toegestane omzet is berekend op de volgende wijze.
17. In de eerste plaats is de uit het splitsingsmodel bepaalde toegestane omzet voor het jaar 2000
verdeeld over de groep afnemers die tot 1 januari 2004 beschermde afnemers zijn (de
zogenaamde fase 3-groep) en de groep afnemers die op 1 januari 2002 is vrijgekomen (de
zogenaamde fase 2-groep)4. De toegestane omzet in 2000 voor de fase 3-groep is vervolgens
vermeerderd met de omzet die is gegenereerd uit de brandstoftarieven voor deze groep in het
jaar 2000. Hiermee is het startpunt 2000 voor Rendo bepaald.
18. Vervolgens is de formule uit artikel 58, eerste lid, onderdeel b van de E-wet één keer toegepast op
het berekende startpunt 2000 (toegestane omzet 2001). Aldus is de toegestane omzet voor het
jaar 2001 voor de fase 3-groep berekend5.
19. Rendo heeft als bezwaar aangevoerd dat zij met betrekking tot het jaar 2001 geconfronteerd is
met meerkosten welke niet gedekt worden, indien de formule uit artikel 58, eerste lid, onderdeel b
van de E-wet onverkort op het startpunt 2000 wordt toegepast. Al deze meerkosten kunnen niet
voor rekening van Rendo kunnen blijven omdat moet worden voorkomen dat het betrouwbaar,
duurzaam en doelmatig functioneren van de elektriciteitsvoorziening in gevaar komt. Ik heb
daarom besloten de toegestane omzet 2001 te verhogen.
20. Het op 25 juli 2002 per e-mail verzonden toetsingsmodel berekent de totale te behalen omzet per
MWh uit de voorgestelde leveringstarieven voor het jaar 2001. Vervolgens wordt getoetst of deze
berekende totale omzet de toegestane omzet voor het jaar 2001 niet overschrijdt.
Tariefbodem
21. In de beleidsregel tariefbodem is een voorziening opgenomen voor het geval dat de formule van
artikel 58, eerste lid, onderdeel b van de E-wet bij een vergunninghouder zou leiden tot tarieven
die lager zijn dan in de toelichting van het x-besluit berekende eindtarief in 2003 van EUR 42,56
per MWh.
22. Ingevolge deze beleidsregel mag een vergunninghouder zijn tariefvoorstel baseren op de
bodemprijs van EUR 42,56 per MWh, indien de formule uit artikel 58 van de E-wet anders zou
leiden tot een lagere omzet per MWh. Uit het toetsingsmodel blijkt dat in het geval van Rendo
een dergelijke situatie niet aan de orde is.
4 Voor een nadere toelichting van de wijze waarop deze verdeling heeft plaatsgevonden wordt
verwezen naar de toelichting bij het besluit tot vaststelling van de x-factor.
5 Hierbij is gebruik gemaakt van een x-factor van 10 procent en een cpi van 2,9 procent voor het jaar
2001.
---
Vaststelling maximum leveringstarief
23. Op grond van het bovenstaande is besloten om de leveringstarieven voor het jaar 2001 voor
Rendo vast te stellen conform bijlage 1 (hierna: het jaarlijkse leveringstarief 2001).
24. Tot slot wordt het volgende opgemerkt. Bij de besluiten die thans worden bestreden, is steeds
voor ieder afzonderlijk kwartaal van het jaar 2001 een maximum leveringstarief vastgesteld. Bij dit
besluit wordt thans ten aanzien van de fase 3-groep één maximum leveringstarief voor het gehele
kalenderjaar 2001 vastgesteld; er wordt derhalve niet meer voor ieder kwartaal van 2o01 een
afzonderlijk tariefbesluit genomen. Om deze reden worden bij dit besluit de vier bestreden
tariefbesluiten ten aanzien van de fase 3-groep herroepen en vervangen door het maximum
leveringstarief zoals vastgesteld conform bijlage 1.
---
IV. BESLUIT
25. Herroepen worden de volgende besluiten, voor zover daarbij het maximale leveringstarief voor de
fase 3-groep is vastgesteld:
* het besluit van 19 december 2000 tot vaststelling van het maximum leveringstarief van
Rendo voor het eerste kwartaal van het jaar 2001;
* het besluit van 22 maart 2001 tot vaststelling van het maximum leveringstarief van Rendo
voor het tweede kwartaal van het jaar 2001;
* het besluit van 22 juni 2001 tot vaststelling van het maximum leveringstarief van Rendo voor
het derde kwartaal van het jaar 2001;
* het besluit van 21 september 2001 tot vaststelling van het maximum leveringstarief van
Rendo voor het vierde kwartaal van het jaar 2001.
Hiervoor treedt in de plaats het onderhavige besluit.
26. Van dit besluit wordt mededeling gedaan in de Staatscourant en het wordt gepubliceerd op de
Internetpagina van DTe.
27. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de bekendmaking.
Den Haag,
De Minister van Economische Zaken,
voor deze:
mr A.W. Kist
de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit
Tegen dit besluit kan degene wiens belang daarbij rechtstreeks is betrokken, binnen zes weken na de dag
van bekendmaking een beroep instellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven, Postbus 20021,
2500 EA, Den Haag.