Gemeente Dalfsen

08-08-2002

Dalfsen stroomopwaarts: missie en visie van een nieuwe gemeente

INHOUDSOPGAVE


1. Inleiding 3



1.1. Aanleiding voor de notitie 3



1.2. Definitie van begrippen 5



1.3. Ideaalbeeld versus pragmatisme 6





2. Kansen en bedreigingen van de nieuwe gemeente




3. De missie 11


4. Taakstelling 12


5. Dalfsen in een slogan 12


6. De toekomstvisie 13

6.1. Verbetering van de fysieke omgeving 13

6.2. Verbetering van de sociale omgeving 17

6.3. Interactieve beleidsvorming: samen met burgers, bedrijven en instellingen 20


7. Toekomstvisie en ambtelijke organisatie 22

8. Overzicht van plannen en nota's 26


1. Inleiding



1.1. Aanleiding voor deze notitie


Op 1 januari 2001 is uit twee gemeenten, Dalfsen en Nieuwleusen, een nieuwe gemeente ontstaan. De naam van de nieuwe gemeente, Dalfsen, zou de indruk kunnen wekken dat het gemeentebeleid voor de komende jaren vooral een voortzetting zal zijn van bestaand beleid van de oude gemeenten; het bewandelen van vertrouwde paden.

Niets is minder waar! Uiteraard wil de nieuwe gemeente niet alles uit het verleden overboord gooien, want er is veel moois tot stand gebracht waar we trots op mogen zijn. En dat moet ook worden behouden. Maar daarnaast wil Dalfsen ook nieuwe wegen inslaan, kansen benutten, uitdagingen aangaan, zich verder ontwikkelen.

In de aanloop naar de herindeling is gebleken dat er op bestuurlijk én ambtelijk niveau veel ambities leven. Dat werd al duidelijk in het wordingsproces van de 'Toekomstvisie Dalfsen en Nieuwleusen' die in september 1997 het licht zag. Maar daarnaast ook in de organisatierapporten die met hulp van Arthur Andersen tot stand kwamen.

Maar wat zijn nu precies die ambities? Waar wil het bestuur van Dalfsen naar toe en wat voor gemeente willen wij zijn? Wat willen we in de komende raadsperiode en de termijnen daarna bereiken? Hoe moet Dalfsen er dan uitzien? Waar liggen de prioriteiten? En niet op de laatste plaats, hoe willen we onze ambities waarmaken en omzetten in concrete daden?

Er is geen olietanker die zee kiest, zonder van tevoren de eindbestemming te bepalen en daar de koers op af te stemmen. De kapitein weet dat wanneer hij tijdens de vaart voortdurend van koers moet veranderen, hem dat erg veel energie zal kosten (en uiteindelijk ook zijn baan). Een zware tanker die vaart heeft gemaakt, verander je niet zomaar van koers.
Dat geldt ook voor de gemeente Dalfsen. De gemeenteraad zal de 'eindbestemming' moeten bepalen en de koers uitzetten. Het college zal als kapitein die koers preciseren en opdrachten verstrekken aan de organisatie. De secretaris zal als stuurman met zijn bemanning zorgen dat de opdrachten op efficiënte wijze worden uitgevoerd en - uiteraard
- dat de vaart erin blijft.

Er zijn ook meer specifieke redenen te noemen, waarom Dalfsen expliciet zijn missie, visie en hoofddoelstellingen zou moeten beschrijven.


1. Op bestuurlijk niveau is de herindeling soepel verlopen. De harmonisatie van beleid van de twee oude gemeenten heeft niet tot grote problemen geleid; de organisatiestructuur kwam redelijk gemakkelijk uit de verf; en de bestuurlijke verhoudingen zijn direct na de herindeling goed te noemen.

Dat betekent echter niet dat er als vanzelf een eensluidende en gezamenlijke visie op de toekomst ligt. Dat zou voor een politiek 'bedrijf', met zijn diversiteit aan ideologieën en achterbannen, ook vreemd zijn. In een politieke context is het maar de vraag of je tot een gezamenlijk gedragen visie en missie kunt komen. Bovendien worden door de herindeling twee verschillende culturen samengesmeed. Reden te meer om eens stil te staan bij de vraag hoe de verschillende partijen de toekomst inkleuren en of daar een gemeenschappelijke noemer uit te halen is.


2. Een andere reden is gelegen in het proces van bestuurlijke vernieuwing. Aan de ene kant wordt dit proces geïnitieerd door de rijksoverheid, die met de nieuwe wet dualisering gemeentebestuur het lokale bestuur grondig wil hervormen. In het nieuwe bestel zal de gemeenteraad zich nog meer dan voorheen concentreren op de grote contouren van beleid en bestuur en de financiële facilitering en controle daarvan. Om aan die taak een goede invulling te geven, is een doorkijk naar de toekomst op middenlange termijn van essentieel belang.

Aan de andere kant leeft ook binnen het gemeentebestuur zelf de wens tot bestuurlijke verandering. Dat komt het duidelijkst tot uiting in de uitgangspunten voor de besturingsfilosofie van de nieuwe gemeente. (Zie Organisatievisie, besturingsfilosofie en Hoofdstructuur voor de nieuwe gemeente Dalfsen/Nieuwleusen; okt. 1998). Als eerste punt wordt genoemd dat de organisatie dicht bij de burger moet staan. "Dit houdt in dat de gemeente niet alleen fysiek dicht bij de burger staat maar ook op de hoogte is van de wensen en ideeën van burgers en maatschappelijke organisaties en hier zo goed mogelijk op in speelt." Dat het bestuur aan dit uitgangspunt hecht, wordt bevestigd door de toenemende belangstelling voor onderwerpen als 'interactieve beleidsvorming', 'leefbaarheid en participatie' en 'communicatie met de burger'. Het behoeft geen betoog dat dit uitgangspunt sterk bepalend is voor de toekomstvisie van de gemeente.


3. Het vaststellen van de missie, visie en hoofddoelstellingen is ook van belang als algemeen toetsingskader van beleid. In de gemeenteraad wordt een meer integrale benadering van beleidsvraagstukken voorgestaan. Bij een dergelijke wijze van beleidsadvisering en besluitvorming, is het van belang dat aansluiting wordt gezocht bij vastgestelde hoofdlijnen van beleid.


4. In aansluiting op het vorige punt kan worden gesteld dat missie, visie en hoofddoelstelling richtinggevend moeten zijn bij het stellen van prioriteiten. Zeker in de huidige situatie, net na de herindeling, is daar behoefte aan. Dat heeft te maken met het spanningsveld tussen ambities aan de ene kant en de beschikbare middelen (financieel, personeel) aan de andere kant.
Tegenover de vele (terechte) ambities van zowel bestuur als ambtelijke organisatie, staan de schaarse middelen om deze ambities te verwezenlijken. Er zijn veel projecten die grote financiële investeringen vergen. Niet alles kan tegelijk.
En ook de beschikbare menskracht heeft zijn beperkingen. Na de herindeling is een aantal ervaren medewerkers vertrokken en zijn anderen nieuw aangetrokken die zich in moeten werken; er zijn achterstanden die weggewerkt moeten worden; en de nasleep van de herindeling brengt het nodige werk met zich mee. Er zullen dus prioriteiten gesteld moeten worden.


5. Niet alleen het bestuur, maar ook het management heeft belang bij het vastleggen van de missie, visie en hoofddoelstellingen. Pas dan kan er sprake zijn van integraal management en consistentie in beleidsvoorbereiding en uitvoering. Wil het management op langere termijn kunnen sturen op financiën, personeel, ondersteunende diensten, automatisering, etc., dan zal het op zijn minst een beeld moeten hebben van de gewenste toekomstige output.


6. Wanneer de gemeente zich weet te profileren met een heldere missie en visie, dan kan dat ook een inspiratiebron zijn voor de medewerkers in de organisatie. Het werkt immers prettiger, wanneer je weet waar de organisatie waarin je werkt, voor staat; en met duidelijke doelstellingen voor ogen is het gemakkelijker je eigen aandeel in het totaal te zien en te waarderen. Daarnaast is de missie en visie (mits aansprekend en veelvuldig uitgedragen) op den duur sterk bepalend voor de bedrijfscultuur. En dat kan de werksfeer en betrokkenheid positief beïnvloeden.


7. De missie en visie dragen bij aan het imago van de gemeente bij de inwoners. In een ideale situatie zouden inwoners daar voor zichzelf ook een stukje van hun identiteit en trots aan kunnen ontlenen. Of dit in praktijk ook zo zal werken, hangt af van veel factoren, maar het meest van de vraag of inwoners zich herkennen in de missie en visie en de daaruit voortvloeiende ideeën en plannen. Zijn die ideeën attractief; spreken de plannen tot de verbeelding; en komen de wensen en behoeften van de bevolking daarin herkenbaar naar voren?

De kans dat de missie en visie draagvlak vinden onder de inwoners, zal sterk afhangen van de mate waarin burgers, bedrijven en instellingen bij de formulering ervan zijn betrokken. Wanneer missie en visie uitsluitend binnen de muren van het gemeentehuis worden uitgedacht, zal het draagvlak minder zijn dan wanneer zij tot stand komen in een interactief proces met inwoners en belangengroepen.


1.2. Definitie van begrippen


Tot nog toe is steeds in één zin gesproken over missie, visie en hoofddoelstellingen. Toch gaat het om verschillende begrippen. Om spraakverwarring en misverstanden te voorkomen is het wenselijk om het onderscheid tussen de begrippen helder te krijgen; en ook om aan te geven waar de link gemaakt moet worden met de strategie, als manier om visie en doelstellingen te verwezenlijken. Het onderstaande overzicht kan dat verhelderen.


· Punt 1 geeft de identiteit weer (wie).

· Punt 2 gaat over de hoofddoelstellingen (wat)
· Punt 1 en 2 maken samen het profiel uit (wie en wat).
· Punt 2 en 4 geven samen de visie weer (wat en hoe).
· Punt 3 en 4 vormen de strategie (wanneer en hoe).
· Punt 1, 2 en 5 zijn in essentie de missie (wat is het bestaansrecht van de organisatie).

Een missie is in deze context dus eigenlijk niets anders dan de formulering van de bestaansgrond van een organisatie, waarbij de identiteit van die organisatie tot uitdrukking komt (normen en waarden) en waarin tevens een globaal beeld wordt geschetst van waar de organisatie in de toekomst naar toe wil. Het kan worden gezien als de potloodschets van de toekomstige gemeente.

Wanneer we het vervolgens gaan hebben over de vraag waar die missie toe zou moeten leiden, en wat er in meer concrete vorm tot stand gebracht moet worden, dan spreken we van de hoofddoelstellingen. De contouren uit de potloodschets worden definitieve lijnen. Doelstellingen moeten niet vrijblijvend zijn. Er moet na verloop van tijd kunnen worden nagegaan wat er van de realisering is terechtgekomen. Om die reden moeten (hoofd)doelstellingen ook meetbaar gemaakt worden.

In de visie wordt aangegeven op welke manier de hoofddoelstellingen gerealiseerd zouden kunnen worden, waarna de vraag komt naar de strategische keuzes: wanneer willen we onze doelstellingen gerealiseerd hebben en welke middelen zetten we daarbij in. Het plaatje wordt ingekleurd.


1.3. Ideaalbeeld versus praktische aanpak


Missie, visie en hoofddoelstellingen vormen dus de leidraad voor het bestuur van de gemeente over een langere periode. Het ligt dan ook voor de hand om daar uitgebreid bij stil te staan en fundamenteel met elkaar over te debatteren. En, zoals al eerder genoemd, zou dat idealiter moeten gebeuren in een interactief proces waar ook burgers, instellingen en bedrijven bij worden betrokken.

Daar is in dit geval niet voor gekozen. De reden hiervoor is, dat in de aanloop naar de herindeling al op veel momenten is gesproken over de visie op de toekomst van de gemeente. Er zijn ook al diverse documenten vastgesteld waarin het toekomstig beleid van de gemeente op hoofdlijnen (of al verder uitgewerkt) is beschreven. Bij de totstandkoming van die stukken is in beperkte mate sprake geweest van interactie met derden. In die zin kan ook nog niet worden gesproken over een breed gedragen missie en visie van de gemeente. Naar de toekomst toe ligt daar beslist een punt van verbetering. Wij stellen ons voor dat ruimschoots vóór het einde van de lopende raadsperiode er een discussie op gang wordt gebracht, waaraan iedereen in de gemeente Dalfsen die zich daartoe geroepen voelt, een bijdrage kan leveren. Op die manier willen we komen tot een nieuwe kijk op de toekomst van onze gemeente, met een breed draagvlak onder de bevolking. Missie en visie zullen dan ook aan iedereen (intern en extern) bekend moeten worden gemaakt.
Wij verwachten dat zo'n traject (mits goed aangepakt) ook kan bijdragen aan een nauwere betrokkenheid van burgers bij het politieke en bestuurlijke proces (één van de doelstellingen van de wet dualisering gemeentebestuur). Medio 2004 zullen wij aan de gemeenteraad een procedurevoorstel hierover voorleggen.

Bij het opstellen van deze notitie is echter gekozen voor een meer praktische aanpak. Deze aanpak bestond uit twee delen.

Allereerst is nagegaan of in reeds bestaande (vastgestelde) documenten aanknopingspunten zitten voor de formulering van een missie en visie voor de huidige raadsperiode. We hebben het dan in het bijzonder over de volgende stukken.


1. Toekomstvisie Dalfsen en Nieuwleusen; september 1997.
2. Bestuursprogramma 2001-2006.

3. Begroting 2001.

4. Aanbiedingsbrief begroting 2002.

5. Verslag van de startbijeenkomst 'Leefbaarheid en Participatie'; oktober 2000.

6. Organisatievisie, besturingsfilosofie en hoofdstructuur voor de nieuwe gemeente
Dalfsen/Nieuwleusen. (Arthur Andersen; oktober 1998).
7. Werken in de nieuwe organisatie: de substructuur (1999).
Op basis van deze stukken is een concept-notitie opgesteld, die aan de gemeenteraad, het management en de ondernemingsraad is voorgelegd. Deze notitie is kort ter sprake geweest in de raadscommissie Bestuur. De inhoudelijke bespreking is aangehouden tot een later tijdstip.

Het tweede deel van de aanpak bestond uit een werkconferentie met de hiervoor genoemde geledingen in februari 2002. De bedoeling van deze bijeenkomst (verder in deze notitie aangeduid als 'werkconferentie') was om tot een verdieping en actualisering van de concept-notitie te komen. Dit gebeurde achtereenvolgens door: a)een globale sterkte-zwakte analyse van de gemeente te maken, b)thema-gewijze een aantal knelpunten en aandachtspunten te benoemen, c)prioriteiten van beleid aan te geven (zowel qua inhoud als qua tijdsfasering), en d)de voorlopige beschrijving van de missie en gemeentelijke slogan aan te scherpen.

De beschreven aanpak heeft geleid tot een aangepast notitie met de volgende indeling.
In paragraaf 2 worden in het kort enkele kansen en bedreigingen van de nieuwe gemeente weergegeven. Vervolgens wordt in paragraaf 3 de missie van de gemeente geformuleerd, waarvan in de paragrafen 6 en 7 een uitwerking naar thema's plaatsvindt. In de laatste paragraaf treft u een overzicht aan met de belangrijkste beleidsnota's en plannen die de komende jaren op het programma staan.
Tussendoor zal in paragraaf 5 een poging worden gedaan om de ambitie en missie van de gemeente in één slogan tot uitdrukking te brengen.


2. Kansen en bedreigingen van de nieuwe gemeente

In de werkconferentie van 1 februari 2002 hebben de gemeenteraad, het coördinatieteam, enkele afdelingshoofden en de ondernemingsraad met elkaar van gedachten gewisseld, onder andere over de vraag wat we in de nieuwe gemeente kunnen aanmerken als sterke punten en wat als minder sterke of ook ronduit zwakke punten. Zo'n sterkte-zwakte analyse moet ertoe leiden dat er naar de toekomst toe helderder keuzes gemaakt kunnen worden. Waarin is de gemeente Dalfsen sterk; en willen we dat handhaven, uitbouwen, of misschien een stapje terugdoen? En waar zitten de zwakke punten? Vinden we dat aanvaardbaar, of moet er worden omgebogen om op die punten minder zwak uit de bus te komen?

Uiteraard denkt niet iedereen daar hetzelfde over. De perceptie van sterktes en zwaktes hangt nauw samen met je maatschappelijke en politieke visie, met kennis over hetgeen zich in de samenleving afspeelt, met persoonlijke belangstelling, etc. Dat maakt het niet eenvoudig om unanieme conclusies te komen. Het college heeft een poging gedaan om op basis van de sterke en zwakke punten die in de werkconferentie naar voren zijn gebracht, de belangrijkste kansen en bedreigingen voor de gemeente te benoemen. Dit op het gevaar af, dat niet iedereen zich daar in dezelfde mate in kan vinden.

Sterke punten

C De positieve mentaliteit van de bevolking wordt over het algemeen als een sterk punt gezien. Die mentaliteit wordt gekenschetst als gemoedelijk, landelijk, verdraagzaam en vriendelijk met een sterke gemeenschapszin. Deze mentaliteit draagt bij aan een prettig woon- en werkklimaat.

C Deze kenmerken uiten zich ook in een sterk en omvangrijk verenigingsleven en in een relatief sterke sociale structuur.

C Over de economische positie van Dalfsen wordt verschillend gedacht. Sommigen zijn tevreden over de bedrijvigheid en het sociaal-economisch klimaat in de gemeente, vooral op het gebied van recreatie en toerisme. Anderen vinden dat voor verbetering vatbaar. Het relatief lage werkloosheidspercentage wordt echter alom als een positief punt gezien.

C Over de fysieke omgeving van Dalfsen wordt in grote lijnen positief gedacht. Het gedifferentieerde, natuurlijke, groene landschap, de landelijke uitstraling, de rust en ruimte en de ligging aan de Vecht, worden zeer gewaardeerd.

C Hoewel de meningen over het peil van het toerisme en de recreatie verschillen, worden de potenties op dat gebied heel hoog ingeschat. Dit hangt uiteraard nauw samen met de vorige punten. Met name de omgeving van Dalfsen biedt veel mogelijkheden. Ook de cultuur-historie van Dalfsen kan daaraan bijdragen.

C Hoewel de veelheid en verscheidenheid van kernen ook zijn schaduwkanten heeft (zie verderop), wordt de afwisseling en de eigen identiteit van de kernen als een positief element gezien.

C De ligging van de gemeente is gunstig. Dalfsen is met zijn kernen over het algemeen goed en file-vrij bereikbaar.

C Ook de ligging ten opzichte van andere gemeenten en in het bijzonder Zwolle, is gunstig. Door de korte afstand en de goede bereikbaarheid van Zwolle kunnen inwoners van Dalfsen volop gebruik maken van de voorzieningen van de grote stad, zoals winkels, het culturele aanbod, onderwijsvoorzieningen en het uitgaansleven.

C Over het eigen voorzieningenniveau van Dalfsen wordt verschillend gedacht. Het winkelaanbod en de differentiatie van bedrijven worden regelmatig positief beoordeeld. Hetzelfde geldt voor de sportvoorzieningen in de gemeente.

C Hoewel er zorgen zijn op het gebied van de (openbare) veiligheid, wordt Dalfsen over het algemeen beschouwd als een veilige gemeente.

C Met betrekking tot het gemeentebestuur en de ambtelijke organisatie, worden vooral het hoge ambitieniveau en de sterke motivatie als sterke punten aangemerkt.

C Ook de relatie tussen gemeenteraad, college en ambtelijke organisatie wordt positief beoordeeld. In dat kader wordt ook gewag gemaakt van de sterke startpositie die de nieuwe gemeente had na een over het algemeen soepel verlopen herindeling en harmonisatie. Het werken langs korte lijnen en de goede informele sfeer dragen daaraan verder bij.

C Hoewel de omgang en communicatie met burgers nog niet optimaal is (zie verderop), wordt de aandacht vanuit de politiek voor de inwoners van de gemeente als een sterk punt genoemd. Dat heeft enerzijds te maken met de overzichtelijkheid en (nog steeds) relatieve kleinschaligheid van de gemeente; anderzijds met de sterke betrokkenheid van het gemeentebestuur. De introductie van het wijkbeheer en de intensieve contacten met de Verenigingen voor Plaatselijk Belang worden beschouwd als een positieve impuls in het contact tussen burgers enerzijds en het bestuur en de ambtelijke organisatie anderzijds.

Minder sterke punten

De genoemde sterke punten van de gemeente zijn beslist geen vanzelfsprekendheid. Integendeel. Er zijn ontwikkelingen waarneembaar die tornen aan die punten. Sterke punten hebben soms een spiegelbeeld waarin de eigen zwaktes, of bedreigingen besloten liggen. We zullen er hieronder enkele tegenkomen.

Daarnaast zijn er ook minder sterke punten die het imago en/of de kwaliteit van de gemeente niet ten goede komen.

D Een structureel en moeilijk weg te nemen zwakte van de gemeente is dat zij afhankelijk is van wet- en regelgeving van het rijk en de provincie, waar maar zeer indirect invloed op uit te oefenen is. Dit beperkt de autonomie van de gemeente. Belangen van het rijk en de provincie aan de ene kant, en die van de gemeente aan de andere kant, kunnen conflicteren en doen dat in de praktijk ook regelmatig.

D De mentaliteit van de Dalfser bevolking werd als een sterk punt naar voren gebracht. Toch zien we op dat punt ook zorgelijke ontwikkelingen, zoals het toenemende nimby-gedrag (not in my backyard), de individualisering, consumptiegedrag dat ten koste gaat van actieve inzet voor de gemeenschap, etc. We zien dat het algemeen belang steeds vaker het onderspit moet delven tegenover het individuele belang. Hierin schuilt het gevaar dat we langzaam toegroeien naar een passieve bevolking die initiatieven liever aan de overheid over laat.

D Uiteraard gaat dit gepaard met zorgen over het eerder als positief geroemde verenigingsleven. Het is nog geen tijd om de noodklok te luiden, maar duidelijk is wel dat het moeilijker wordt om voor de vele activiteiten in de gemeenschap vrijwilligers te werven en met name kader aan te trekken.

D De potenties op het gebied van recreatie en toerisme zijn al eerder genoemd. Toch is de algemene indruk dat hier niet ten volle gebruik van wordt gemaakt. Op punten zoals de mogelijkheden voor verblijfsrecreatie, plattelandsontwikkeling, landelijk of regionaal bekende attracties, etc., vallen altijd wel verbeteringen te realiseren. Dalfsen kan dan ook nog beter 'op de kaart worden gezet'.

D Hier wreekt zich overigens de nabijheid van Zwolle. Het spiegelbeeld van het eerder genoemde goed bereikbare en uitgebreide voorzieningenniveau in Zwolle is, dat een aantal voorzieningen in Dalfsen zelf geen of te weinig kans krijgen. Dat geldt voor het winkelaanbod, voor bedrijfsvestiging, voor culturele voorzieningen, voor voortgezet onderwijs, etc.

D Het op peil houden en uitbouwen van het eigen voorzieningenniveau wordt bemoeilijkt door de versnippering van de gemeente over een veelheid van kernen. Concentratie van voorzieningen zou in 'bedrijfseconomisch' opzicht veel goedkoper en efficiënter zijn, maar zou aan de andere kant de leefbaarheid in de kleine kernen onder druk zetten. Het gemeentebestuur komt in deze situatie in een permanente beleidsmatige spagaathouding te zitten, maar kiest daar met het oog op de belangen van de kernen bewust voor.

D Dalfsen heeft ook een minder sterke positie op het gebied van de woningbouw. Als gevolg van een te klein bouwcontingent zijn de uitbreidingsmogelijkheden zeer beperkt. De bestaande mogelijkheden tot nieuwbouw zijn onvoldoende om tegemoet te komen aan de vraag vanuit de lokale bevolking. Vooral de woningbouw voor specifieke groepen, zoals ouderen, starters en jongeren, wordt als een zorg ervaren.

D De verbindingen tussen de kernen zijn voor wat betreft het autovervoer prima. In openbaar vervoer is minder goed voorzien, maar dat wordt grotendeels gecompenseerd door het collectief vraagafhankelijk vervoer. De verbindingen tussen de kernen zijn vanuit het oogpunt van de veiligheid van de fietser niet optimaal.

D De genoemde bestuurlijke en ambtelijke ambities en betrokkenheid leiden niet automatisch tot daadkrachtig handelen. Als zwakke punten worden onder ander naar voren gebracht: besluitvorming is soms nog te stroperig, procedures duren vaak lang (veelal veroorzaakt door wettelijke mogelijkheden tot het maken van bezwaar), in de organisatie is soms niet de vereiste deskundigheid aanwezig, de snelheid in de communicatie met de burger is over het algemeen redelijk maar ook nog wel voor verbetering vatbaar, het huidige gemeentehuis past niet meer bij de nieuwe (grotere) organisatie.
Het hoge ambitieniveau heeft als gevolg dat men in de organisatie vaak teveel in korte tijd wil bereiken, terwijl de middelen daarvoor ontoereikend zijn. Dit leidt regelmatig tot het niet kunnen nakomen van planningen en toezeggingen.
Met betrekking tot de bedrijfsvoering wordt verder als kritiek punt genoemd, dat planning en control verder moet worden ontwikkeld.

D Bestuurders zijn erg betrokken bij hun gemeente en investeren veel in inspraak en in communicatie met burgers. Communicatie tussen gemeentebestuur en bevolking blijft echter altijd voor verbetering vatbaar. Aan interactieve beleidsvorming moet nog vorm worden gegeven.

Kansen en bedreigingen

Samenvattend kunnen uit de sterke en minder sterke punten een aantal kansen en bedreigingen voor de nieuwe gemeente worden afgeleid.

Kansen


- Dalfsen groeit uit tot een gemeente met landelijke bekendheid, in het bijzonder op het gebied van recreatie en toerisme. Het economisch belang van deze sector neemt toe. De fysieke omgeving en de gastvrijheid van de inwoners zijn daarvoor belangrijke pijlers.


- Activiteiten en evenementen breiden zich uit en de kwaliteit ervan neemt toe. Voor de eigen bevolking en voor regiogemeenten wordt de gemeente Dalfsen een bruisend oord. Vanuit alle kernen wordt daaraan (kernspecifiek) bijgedragen.


- Er ontstaat een harmonieus geheel van voorzieningen, waarbij de voorzieningen in Dalfsen en Zwolle elkaar niet beconcurreren, maar juist aanvullen.


- Dalfsen breidt de bestaande cultuur van inspraak en communicatie met de inwoners verder uit en maakt interactieve beleidsvorming tot een essentieel onderdeel van besturen.


- De bestuurlijke en ambtelijke ambities worden geflankeerd door een modernisering van de bedrijfsvoering. Dalfsen groeit daarmee uit tot een gemeente die bekend staat als daadkrachtig, burgergericht en initiatiefnemend.

Bedreigingen

Naast het benoemen van kansen, is het ook goed om stil te staan bij situaties die kunnen ontstaan wanneer sterke punten onvoldoende kunnen worden benut en zwakke punten niet afdoende worden aangepakt. Wat gebeurt er wanneer alles tegenzit.


- Individualisering en juridisering nemen toe en verlammen het bestuur van de gemeente. Nieuwe initiatieven worden in de kiem gesmoord. Het vrijwilligerswerk neemt af en daarmee ook de activiteiten in de gemeente. Dalfsen wordt dan een slaapstad.


- Ondernemers berusten in de terugloop van de agrarische sector. Er wordt niet actief ingespeeld op de mogelijkheden op het gebied van toerisme en recreatie. Vrijkomende winkelpanden worden niet opgevuld en er ontstaat leegstand. De economie van Dalfsen verschraalt en er komt een einde aan het lage werkloosheidspercentage.


- Dalfsen wordt meegezogen in de tendens van toenemende onveiligheid, vandalisme en criminaliteit. Inwoners voelen zich niet meer vrij en veilig. De sociale en emotionele gebondenheid aan de gemeente neemt af.


- Door de toenemende mobiliteit raken inwoners steeds meer georiënteerd op regiogemeenten en in het bijzonder op Zwolle. Het draagvlak voor eigen voorzieningen neemt af.


- De woningbouwcontingenten blijven beperkt. Door het wettelijke voorschrift van vrije vestiging, wordt het voor de huidige inwoners moeilijker om zich binnen de eigen gemeente te blijven vestigen. Jongeren trekken weg en op termijn worden sociale verbanden aangetast. Dalfsen vergrijst.


- Door spreiding van investeringen in activiteiten en voorzieningen over de kernen, ontbreken de middelen om Dalfsen met enkele publiekstrekkers 'op de kaart' te zetten. Dalfsen blijft in Nederland een onbekende.


- De gemeente weet de potentiële voordelen van de herindeling niet te benutten voor een bestuurlijke en ambtelijke professionalisering. Bij de burger neemt het imago van de lokale overheid verder af.

De hier genoemde kansen en bedreigingen zijn niet uitputtend, maar beperken zich tot hoofdlijnen. Op ieder deelterrein van gemeentelijk beleid kan een meer specifieke sterkte-zwakte analyse worden gemaakt, waaruit andere kansen en bedreigingen naar voren komen.

Het benoemen van sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen (in dit geval dus op hoofdlijnen) moet leiden tot een scherper bewustzijn van de omgeving waarin wij verkeren en van de maatschappelijke ontwikkelingen die daarin plaatsvinden. En uiteraard bepaalt dit mede onze visie op de toekomst en de missie die we ons daarbij voorstellen (paragraaf 3).
Het bepaalt ook in sterke mate de toekomstige beleidskeuzes: welke kansen willen wij benutten en hoe gaan we daarin 'investeren'; met welke middelen gaan wij de bedreigingen die zijn onderkend te lijf; etc.


3. De missie

Even terug naar de inleiding op pagina . "Een missie is dus eigenlijk niets anders dan de formulering van de bestaansgrond van een organisatie, waarbij de identiteit van die organisatie tot uitdrukking komt (normen en waarden) en waarin tevens een globaal beeld wordt geschetst van waar de organisatie in de toekomst naar toe wil." De missie is geen opsomming van taken en functies die de inherent zijn aan de organisatie. Vanzelfsprekende functies zoals die van wet- en regelgever, uitvoerder van wetten en handhaver, komen in de missie dan ook niet terug.
Eigenlijk komt de missie neer op een korte beschrijving waarin het unieke van het Dalfsen van de toekomst duidelijk moet worden; een statement dat we als het ware op de eerste pagina van de gemeentegids en op de homepage van de website kunnen plaatsen.

Tegen de achtergrond van de sterkte-zwakte analyse en met een concept-tekst van het college als uitgangspunt, zijn in het eerder genoemde werkconferentie elementen aangedragen voor de missie, die uiteindelijk als volgt is geformuleerd.

De gemeente Dalfsen wil een dynamische, moderne en ondernemende overheid zijn die een optimaal welzijn van haar inwoners nastreeft en dat wil bereiken door samen met burgers, bedrijven en instellingen te werken aan de verbetering van de fysieke en sociale omgeving, waarbij rekening wordt gehouden met de eigen potenties en de diversiteit van de kernen. Dit gebeurt vanuit een open, pro-actieve en levendige bestuurscultuur, waarin veel waarde wordt gehecht aan communicatie en inspraak.
Het gemeentebestuur wordt daarin bijgestaan door een goed gemotiveerde en betrouwbare ambtelijke organisatie met permanente aandacht voor (de verdere ontwikkeling van) ondernemerschap, klantgerichtheid, kwaliteitsbevordering en sociaal beleid.
En waarvoor? Voor een veilige, energieke en landelijke gemeente, waarin gemeenschapszin nog leeft en waar de burger zich thuis voelt en werkelijk wordt gehoord. Een gastvrije gemeente; vooruitstrevend, maar met respect voor tradities; en met oog voor de zwakkeren in de samenleving.

In deze formulering is zowel de missie van het gemeentebestuur als van de ambtelijke organisatie meegenomen.

De formulering van de missie klinkt tamelijk vanzelfsprekend en abstract, maar het is beslist niet vrijblijvend. De burger kan het gemeentebestuur er op aanspreken, en zal dat zeker ook doen. En uiteraard zullen de intenties en ambities die in de missie worden uitgesproken terug te vinden moeten zijn in het concrete beleid en in de uitvoering daarvan. Beleid dat haaks staat op de missie, of waarin niets van de missie terug te vinden is, zal vanuit de politieke partijen en/of burgers, instellingen en bedrijven onder vuur komen te liggen.
Hetzelfde geldt voor het management, waar dit het functioneren van de ambtelijke organisatie betreft.


4. Taakstelling

Wanneer is de missie 'volbracht'? Welke resultaten moeten we boeken om aan het eind van de lopende raadsperiode tevreden te zijn? Waar kunnen we op worden afgerekend?
We zouden het onszelf gemakkelijk kunnen maken door te stellen dat we dat aan het eind van de periode wel beoordelen. Daar kiezen we niet voor.
We zullen daarom in de beleidsnota's en plannen die in de komende jaren worden geschreven een aantal concrete en meetbare taakstellingen opnemen. Deze taakstellingen worden zoveel mogelijk samen met instellingen en bedrijven opgesteld. Desgewenst kunnen er nulmetingen worden verricht op basis waarvan in de toekomst resultaten/scores kunnen worden aangegeven.


5. Dalfsen in een slogan

Is het mogelijk om al de karakteristieken, doelen en ambities uit de missie samen te vatten in een motto of slogan, die we bij wijze van spreken als welkomstbord bij de gemeentegrenzen kunnen hangen? Dat is een onmogelijke opgave gebleken. Wel kunnen we in de slogan tot uitdrukking brengen hoe we Dalfsen in één woord willen karakteriseren.

We willen een vooruitstrevende en actieve gemeente zijn. We willen zijn als de Vecht: vriendelijk, maar ook onstuimig, temidden van de prachtige natuur. We laten ons niet meedobberen op de stromen van de tijd en we kiezen niet voor de weg van de minste weerstand. Waar nodig gaan we tegen de stroom in op onze doelen af; niet bang voor zwaar weer en hoog water. Kortom . . . . .


6. De toekomstvisie

In de geformuleerde missie zijn eigenlijk ook al de hoofddoelstellingen genoemd (wat willen we). Maar hoe vertalen we dat naar de toekomstvisie? Waar wil de gemeente Dalfsen de komende jaren werk van maken, en hoe pakken we dat aan?

In deze paragraaf zullen we daar in hoofdlijnen op ingaan. Opnieuw moet daarbij worden opgemerkt dat de uitgangspunten van beleid al voor een groot deel zijn vastgelegd in (onder andere) het bestuursprogramma. De genoemde beleidsuitgangspunten en prioriteiten zullen dan ook vaak een 'déja vu' oproepen. Daarnaast zijn in de werkconferentie de uitgangspunten nog eens langsgelopen, aangevuld en/of nader ingevuld.

De uitwerking van de uitgangspunten en prioriteiten zal niet in deze notitie plaatsvinden, maar in afzonderlijke nota's en plannen. In die zin moet dit deel van de notitie eerder gelezen worden als een contourschets, dan als een meta-visie op de toekomst van onze gemeente.

Het nastreven van "een optimaal welzijn van haar inwoners" is in de missieformulering al onderverdeeld in 1)de "verbetering van de fysieke omgeving" en 2)de "verbetering van de sociale omgeving". Daar is min of meer als randvoorwaarde aan toegevoegd dat "rekening wordt gehouden met de eigen potenties en de diversiteit van de kernen". De wijze waarop dit tot stand moet worden gebracht is nadrukkelijk en expliciet genoemd, namelijk 3)"samen met burgers, bedrijven en instellingen" en "vanuit een open, pro-actieve en levendige bestuurscultuur, waarin veel waarde wordt gehecht aan communicatie en inspraak". Volgens de onderverdeling in deze items is deze paragraaf opgebouwd. In paragraaf
7 komt vervolgens aan de orde wat de geformuleerde missie voor de ambtelijke organisatie betekent.

6.1. VERBETERING VAN DE FYSIEKE OMGEVING

In 1997 is de Toekomstvisie Dalfsen en Nieuwleusen door de beide gemeenteraden vastgesteld als een richtinggevend document voor de ontwikkeling van de nieuwe gemeente. Het doel ervan was om met de nieuwe gemeente "op de kaart te komen". Deze toekomstvisie richtte zich met name op de sociaal-economische en ruimtelijk-functionele aspecten.

In de toekomstvisie wordt een uitgebreid overzicht gegeven van belangrijke thema's en ambities, potenties, producten en mogelijke prioriteiten. Deze zullen hier niet allemaal worden herhaald. In het kader van deze notitie is het vooral van belang om uit de Toekomstvisie een aantal hoofdlijnen van beleid te destilleren, deze
- waar nodig - te actualiseren en - waar mogelijk - te vertalen naar toekomstige projecten en beleidsnota's.

Hoofdlijnen

De Toekomstvisie noemt enkele "richtinggevende, meer algemene zaken".
1)"Een belangrijk punt waarop de nieuwe gemeente kan scoren is de uitbouw van de natuurlijke waarden". Daarbij wordt gesteld dat dit mogelijk is in goede samenhang met veranderingen in de landbouw. 2)Van belang is de afstemming van beleid met gemeenten in de regio, en in het bijzonder met Zwolle (in verband met een concentratie van voorzieningen). 3)Het aanpassen van het verkeersnet aan de mobiliteitsbehoefte, rekening houdend met toekomstige ontwikkelingen (en natuurwaarden). 4)Het versterken van de functies wonen, werken en voorzieningen.

Via een sterkte-zwakte analyse worden vervolgens de uitdagingen van de nieuwe gemeente onder woorden gebracht.


1. Benutten van de synergie die van de samenvoeging van de gemeenten uitgaat.

2. Bewerkstelligen van blijvende groei.

3. Anticiperen op de toekomst en geen toekomstige blokkades opwerpen (duurzame ontwikkeling).

4. Tot uitdrukking brengen van dynamiek door ontwikkeling van opvallende, maar marktconforme ruimtelijke producten.

De uitdagingen worden daarna geconcretiseerd door thema's uit te werken en producten te benoemen. Het zou te ver gaan om die hier opnieuw de revue te laten passeren. Het gaat ons hier immers om het formuleren van een ontwikkelingsrichting, om de uitgangspunten voor toekomstig beleid; en niet om de concrete uitwerking daarvan. We halen daarom alleen naar voren welke richtingbepalende uitspraken er in de Toekomstvisie gedaan zijn. We kijken daarnaast of die uitspraken terug te vinden zijn in het Bestuursprogramma 2001-2006, de begroting 2001 en de aanbiedingsbrief 2002. En we vullen een en ander aan met de uitkomsten uit de werkconferentie van februari 2002.

I. In het bestuursprogramma staat vrij algemeen gesteld dat de gemeente Dalfsen zich moet ontwikkelen "tot een krachtige en vitale plattelandsgemeente, waarin de kernen zich onderscheiden door hun eigen potenties en zich op basis hiervan verder ontwikkelen". In de Toekomstvisie is dat echter nadrukkelijker ingevuld door voor de drie grote kernen de zwaartepunten aangegeven.

a. Dalfsen: uitbouw van het toeristisch-recreatieve product, de woonfunctie en centrale voorzieningen, nieuwe landbouwvormen en
-producten.
b. Nieuwleusen: uitbouw van de werkfunctie, de woonfunctie; uitbreiding bedrijventerrein.
c. Lemelerveld: met name uitbouw werkfunctie.

Het gaat hier om zwaartepunten of accenten en niet om een absolute toedeling van functies. De zwaartepunten moet geen keurslijf zijn. Er moet ruimte blijven voor 'afwijkende' ontwikkelingen, wanneer die passen bij de schaal en het karakter van de betreffende kern. Zo is tijdens de werkconferentie opgemerkt dat voor Lemelerveld ook uitbouw van de woonfunctie van belang is.
Toch kan dit uitgangspunt vergaande consequenties hebben. Dat dit hoge prioriteit heeft mag ook blijken uit de Begroting 2001, waarin een nota 'gemeentelijk economisch beleid' in het vooruitzicht wordt gesteld. "We willen onder andere een visie ontwikkelen op de verdere toekomst van de ontwikkeling van bedrijventerreinen in de kernen".

Deze uitgangspunten zullen worden meegenomen in:
- de nota recreatie en toerisme

- het fietspadenplan

- het landschapsbeleidsplan

- toekomstige structuurplannen

- nieuwe bestemmingsplannen

- de beleidsnota wonen

- de nota gemeentelijke economisch beleid

- het milieubeleidsplan

- het ontwikkelingsplan voor het Vecht-Regge gebied
- project Waterfront

- stads- en dorpsvernieuwingsprojecten

- en meer in het algemeen bij grote investeringen en projecten.
II. In de Toekomstvisie wordt de 'teruglopende bereikbaarheid c.q. infrastructuur' genoemd als een zwak punt van de nieuwe gemeente. Verder wordt hieraan weinig aandacht besteed. In het Bestuursprogramma wordt hieraan juist een hoge prioriteit gegeven. De verbinding tussen de kernen wordt als centraal thema beschouwd en er wordt nieuw beleid op het gebied van verkeer en vervoer in het vooruitzicht gesteld. Met name duurzame veiligheid en bereikbaarheid worden geaccentueerd, evenals de heroverweging van het fietspadenplan. De ambitie op het laatst genoemde terrein komt in het bestuursprogramma erg duidelijk naar voren: "de gemeente Dalfsen moet zich profileren als een fietsvriendelijke gemeente".

In de werkconferentie is dit nog eens bevestigd. Vooral de veiligheid van fietsroutes en het behoud/verbetering van het openbaar vervoer, zijn daarbij als bijzondere punten van aandacht genoemd. Aanvullend is ook de bewegwijzering als aandachtpunt ingebracht.

Deze uitgangspunten zullen worden meegenomen in:
- het fietspadenplan

- het landschapsbeleidsplan

- de nota recreatie en toerisme

- de diverse wegencategoriseringsplannen

- de wegennota

- het verkeersbeleidsplan.

III. De landbouw verdient aandacht door gerichte actie, met de nadruk op 1)gemengde landbouw en landschapsbeheer, en 2)wederzijdse versterking van economie én ecologie. Daarin krijgt ook het educatief toerisme een plaats. Dat hieraan een grote prioriteit wordt toegekend mag blijken uit het Bestuursprogramma waarin wordt gesteld dat de gemeente het initiatief neemt "voor het starten van een intensief overleg met de agrarische sector over de toekomst van het agrarische buitengebied".

Deze uitgangspunten zullen worden meegenomen in:
- de nota gemeentelijke economisch beleid

- nieuwe bestemmingsplannen

- het landschapsbeleidsplan

- de nota recreatie en toerisme

- het milieubeleidsplan

IV. Volgens de Toekomstvisie wordt de variatie aan landschappen vergroot en er worden toeristische speerpunten en routes ontwikkeld. Nadruk daarbij op 'rust en ruimte' (complementair aan de drukte van de buur Zwolle), het ontwikkelen van watersport, aandacht voor toeristische routes binnen de gemeente en het ontwikkelen van een 'herkenningsproject' met landelijke bekendheid (samen met het bedrijfsleven). Het Bestuursprogramma spreekt over het stimuleren van "projecten op het terrein van toerisme die passen in de schaal van onze gemeente en een meerwaarde opleveren waar het gaat om het ontwikkelen van het gebied." In de Begroting 2001 wordt hier van gezegd dat dit beleid zich niet uitsluitend moet richten op de recreanten van elders. "Het zal ook tot doel moeten hebben om de bevolking in en uit de directe omgeving van Dalfsen de gelegenheid te bieden te recreëren in de eigen 'achtertuin'".

In de werkconferentie is hieraan toegevoegd dat het organiseren van meer evenementen moet worden gestimuleerd. De Stichting Gemeentepromotie Dalfsen kan daaraan een bijdrage leveren. Het moet daarbij gaan om evenementen die passen bij het karakter van de gemeente. Ook zou meer gebruik moeten worden gemaakt van de Vecht (recreatie en sport).
De professionaliteit van de evenementen kan beter. Mogelijk dat een intensievere samenwerking van ondernemers en gemeente hieraan bij kan dragen.
Datzelfde geldt voor het realiseren van verblijfsaccommodaties, zoals hotels en conferentieoorden.
Ook is de verbetering van de informatievoorziening voor toeristen (onder andere door informatiezuilen op meerdere plaatsen in de gemeente) als een punt van aandacht naar voren gebracht.

Deze uitgangspunten worden meegenomen in:

- de nota recreatie en toerisme

- de nota gemeentelijke economisch beleid

- het landschapsbeleidsplan

- het ontwikkelingsplan voor het Vecht-Regge gebied
- project Waterfront

- plannen van de Stichting Gemeentepromotie Dalfsen.
V. Verbreding van het aanbod van woningen, flexibiliteit in de woningvoorraad en bevordering van doorstroming worden in de Toekomstvisie als speerpunt genoemd. In het Bestuursprogramma wordt daar de aandacht voor starters, gehandicapten, ouderen en jonge gezinnen aan toegevoegd.
In de werkconferentie is dit bevestigd. Er is echter aan toegevoegd dat de gemeente beter inzicht in de behoeften op de woningmarkt dient te krijgen. Het belang van diversiteit, in het bijzonder op het gebied van de sociale woningbouw (huurwoningen en goedkope koopwoningen) werd onderstreept.

De nieuwe huisvestingswet, waarin de mogelijkheid van vrije vestiging wordt voorgeschreven (en bestaande eisen van sociale of economische binding worden verboden) kan voor de inwoners van Dalfsen zeer negatieve gevolgen hebben. Bij het vormgeven van een nieuw uitgiftesysteem moet worden getracht om de negatieve effecten van de nieuwe wet zoveel mogelijk te beperken, en de doelstelling van het bouwen voor de inwoners van Dalfsen overeind te houden.

Voor wat betreft de woonomgeving wordt in de Toekomstvisie specifiek voor Nieuwleusen genoemd dat water een toegevoegde kwaliteit geeft. Met betrekking tot het groenbeheer wordt in het Bestuursprogramma een duidelijke ambitie uitgesproken: het groenbeheer moet op een hoger kwaliteitsniveau worden gebracht.

Deze uitgangspunten worden meegenomen in:

- de beleidsnota Wonen

- uitbouw wijkbeheer

- bestemmingsplannen

- beeldkwaliteitsplannen

- het groenstructuurplan

- grote bouw- en ontwikkelingsprojecten

- stads- en dorpsvernieuwingsprojecten.

VI. In de Toekomstvisie wordt veel waarde gehecht aan de benutting van de ligging nabij Zwolle. Deze stad is een belangrijke 'leverancier' van voorzieningen, maar zeker ook van werkgelegenheid. Door een goede profilering moet het mogelijk zijn om in de slipstream van Zwolle ook in Dalfsen zelf additioneel werk te creëren. Daarvoor is het ook noodzakelijk een "kwalitatief goed ondernemingsklimaat" te scheppen (aanbiedingsbrief 2002).
Afstemming met Zwolle moet zich niet beperken tot werken, maar is ook van belang voor de aspecten wonen, voorzieningen en recreatie.

Deze uitgangspunten worden meegenomen in:

- de nota gemeentelijke economisch beleid

- de beleidsnota Wonen

- nota recreatie en toerisme

- de uitwerking van de kadernota welzijn.

VII. De rampen in Enschede en Volendam hebben in gemeenteland een verschuiving in de beleidsprioriteiten teweeggebracht. In onze gemeente was al langer sprake van het uitbrengen van een handhavingsnota. Door de rampen is de noodzaak hiervan nog eens opnieuw aangetoond.
De veiligheid van de burger heeft voor de gemeente een zeer hoge prioriteit. In het verlengde daarvan wordt groot belang gehecht aan het formuleren en uitvoeren van handhavingsbeleid.

Deze uitgangpunten worden meegenomen in:

- de handhavingsnota

- het milieubeleidsplan

- de nota integraal veiligheidsbeleid

- het afgeven van individuele vergunningen.

6.2. VERBETERING VAN DE SOCIALE OMGEVING


Zoals we al eerder hebben vastgesteld is de Toekomstvisie Dalfsen en Nieuwleusen vooral gericht op sociaal-economische en ruimtelijk-functionele aspecten. Hoewel deze aspecten uiteraard nauw samenhangen met de sociale omgeving (denk met name aan werkgelegenheid, economische ontwikkeling, verkeersverbindingen tussen kernen, de fysieke woonomgeving), vinden we over dat laatste aspect in de Toekomstvisie veel minder aanknopingspunten voor toekomstig beleid.

In het Bestuursprogramma 2001-2006 en in de Begroting 2001 vinden we die aanknopingspunten veelvuldiger.

De leefbaarheid en het voorzieningenniveau in de kernen, worden in het Bestuursprogramma als centrale thema's voor de toekomst genoemd. Een concrete invulling krijgt dat in het bestuursprogramma nog niet. Dat is ook wel te verklaren, want op de eerste plaats zal het invullen van de begrippen leefbaarheid en voorzieningenniveau samen met de inwoners van de kernen moeten gebeuren. Niet voor niets hebben we het over een project Leefbaarheid en participatie (zie ook de volgende paragraaf). Op de tweede plaats is een concrete invulling ook afhankelijk van een nadere uitwerking van de Kadernota Welzijn. In de kadernota worden op hoofdlijnen de prioriteiten van beleid genoemd. Dit zal uiteindelijk ook consequenties kunnen hebben voor de voorzieningen in de kernen.

Hoofdlijnen

VIII. "De burgers behoren zich veilig te voelen in hun woonwijk". In het Bestuursprogramma wordt daarom integraal beleid op dit gebied in het vooruitzicht gesteld, waarin gemeente, politie, brandweer, justitie en burgers samenwerken. Integraal betekent bovendien dat dit onderwerp aandacht dient te krijgen binnen de verschillende beleidsterreinen.
Specifiek naar de politietaak toe wordt uitgesproken dat de invloed van het gemeentebestuur op de politietaak geïntensiveerd moet worden.

Deze uitgangspunten worden meegenomen in:

- de nota integraal veiligheidsbeleid

- het jeugdbeleid

- bestemmingsplannen

- uitbouw wijkbeheer

- grotere bouwprojecten.

IX. De uitgangspunten voor toekomstig beleid op het gebied van onderwijs richten zich met name op het behoud van basisscholen in de kernen en het streven om het voortgezet onderwijs in de gemeente uit te breiden. Daarnaast wordt op diverse deelterreinen (lokaal onderwijsbeleid, volwasseneneducatie) aandacht gevraagd voor kinderen en volwassenen in achterstandssituaties.

Deze uitgangspunten worden meegenomen in:

- deelnota's lokaal onderwijsbeleid

- structuur- en bestemmingsplannen.

X. Het brede terrein van welzijn is voortdurend in ontwikkeling. Er zullen keuzes moeten worden gemaakt als het gaat om beleidsintensiveringen voor de komende jaren. Het college wil daarom prioriteit geven aan: jeugd, vrijwilligers, mensen die vanwege inkomen, handicap of isolement in een achterstandsituatie terecht zijn gekomen, en ouderen (met name op het gebied van zorgvoorzieningen). Dit heeft consequenties voor de verdeling van subsidies. Ook zal het profijtbeginsel meer moeten worden toegepast, met name waar het gaat om voorzieningen voor volwassenen met voldoende inkomen. In de nieuwe subsidiesystematiek zal meer dan in het verleden sprake zijn van het koppelen van subsidies aan prestatie-afspraken met instellingen.
Een ander uitgangspunt voor het toekomstig beleid betreft het behoud van voorzieningen in de (kleine) kernen.
Verdere privatisering van sport- en welzijnsaccommodaties moet worden onderzocht. In beginsel komen voor privatisering alle accommodaties in aanmerking.

In het Bestuursprogramma zijn (nog los van de kadernota welzijn) al wel enkele richtinggevende uitspraken gedaan op specifieke terreinen. Ouderen: bevorderen van mantelzorg, vrijwilligerswerk, eerstelijnszorg, ouderenhuisvesting. Gehandicapten: garanderen toegankelijkheid gebouwen, stimuleren aanpasbaar bouwen. Vreemdelingen: ruimhartig beleid. Jeugd en jongeren: participatie bij beleidsvorming. Lokaal gezondheidsbeleid: intensivering van de gemeentelijke betrokkenheid.

Deze uitgangspunten worden meegenomen in:

- de uitwerking van de kadernota welzijn

- uitvoeringsnota's op deelgebieden van welzijn
- de nota lokaal gezondheidsbeleid

- het project leefbaarheid en participatie

- de beleidsnota Wonen

- project(subsidie)aanvragen.

XI. Het behoud van voorzieningen in de (kleine) kernen staat als uitgangspunt van beleid niet ter discussie. Naast voorzieningen waarvoor de gemeente zelf verantwoordelijk is, zal het gemeentebestuur zich ook inspannen om voorzieningen op het private terrein, zoals winkels en banken, te behouden. Voor uitbreiding van voorzieningen op het gebied van welzijn en sport geldt als voorwaarde dat hieraan vanuit het particulier initiatief een substantiële bijdrage wordt geleverd. Bovendien zal er altijd sprake moeten zijn van initiatieven vanuit de kernen zelf, die een bijdrage leveren aan de leefbaarheid. Het project Leefbaarheid en Participatie kan hierin een aanjaagfunctie vervullen.

In de werkconferentie is geconstateerd dat bestaande voorzieningen niet gemist kunnen worden. Uitbreiding van voorzieningen is op de eerste plaats afhankelijk van het particulier initiatief. Wel zijn er enkele voorzieningen genoemd die vanuit de gemeente aandacht moeten krijgen, zoals multi-functionele sportvoorzieningen (skatebaan, ijsbaan, etc.), openluchttheater, podiumvoorzieningen, en huisvesting voor jeugdsozen.

Deze uitgangspunten worden meegenomen in:

- het project Leefbaarheid en Participatie

- de uitwerking van de kadernota welzijn

- project(subsidie)aanvragen.

XII. Over de te varen koers op het gebied van sociale zekerheid en bestrijding van armoede liggen de beleidsuitgangspunten voor de toekomst heel duidelijk. De gemeente wil een actief beleid voeren ter bestrijding van werkloosheid en bevordering van sociale activering, en een ruimhartig beleid bij het verstrekken van uitkeringen. In feite is dat een voortzetting en intensivering van bestaande beleid. Extra accent krijgt de voorlichting over uitkerings- en minimabeleid, waardoor het beroep op voorzieningen wordt gestimuleerd en het niet-gebruik teruggedrongen.
Via minimabeleid en welzijnsbeleid zal de participatie aan het sociale en culturele leven door mensen met lage inkomens worden bevorderd.

Deze koers is nog eens bevestigd in de werkconferentie. Daarbij is de nadruk gelegd op de uitgangspunten 'werk boven uitkering', 'sluitende aanpak' en 'actieve benadering'. Sociale activering moet vooral gericht zijn op het doorbreken en/of voorkomen van sociaal isolement.

Deze uitgangspunten worden meegenomen in:

- de evaluatie van het minimabeleid

- notitie over schuldhulpverlening

- kwijtscheldingsbeleid

- beleidsplan sociale activering

- voorlichtingscampagnes rond minimabeleid en welzijnsbeleid.

6.3. INTERACTIEVE BELEIDSVORMING: SAMEN MET BURGERS, BEDRIJVEN EN INSTELLINGEN

Tot nog toe hebben we het gehad over de inhoud van beleid, of in ieder geval uitgangspunten daarvoor. In de missieformulering wordt ook uitgesproken hoe aan een optimaal welzijn van de inwoners gewerkt zou moeten worden, namelijk samen met burgers, bedrijven en instellingen.

De gemeente heeft altijd al veel waarde gehecht aan de mening van burgers over voorgenomen beleid. De inspraakmogelijkheden die worden geboden zijn veel ruimer dan wettelijk voorgeschreven. Ook worden regelmatig informatie-avonden gehouden, klankbordgroepen in het leven geroepen, Verenigingen van Plaatselijke Belang gehoord, etc. Uit de besluitvorming van college en gemeenteraad blijkt duidelijk dat met de mening van burgers ook terdege rekening wordt gehouden. Veel plannen worden bijgesteld, aangevuld of zelfs geschrapt.

Toch is uit vele uitspraken en notities in de afgelopen jaren duidelijk geworden, dat de huidige wijze van communiceren met de samenleving, en de bestaande procedures voor beleidsvorming, niet meer voldoen. We willen burgers, instellingen en bedrijven vroeger en intensiever betrekken bij beleidsvoorbereiding, vooral wanneer het gaat om onderwerpen die bepalend zijn voor de inrichting van onze samenleving; gemeentebreed, op 'kern-niveau', of gericht op doelgroepen.
De wijze waarop daaraan vorm gegeven gaat worden, zien wij als een van de grote uitdagingen voor de komende jaren.

Hierbij moet wel de kanttekening worden gemaakt dat de beleidsruimte van de gemeente op veel gebieden beperkt wordt door wettelijke regelingen en voorschriften van andere overheden. Bij het publiek moet niet de indruk ontstaan dat de gemeente op alle gebieden autonoom beleid kan maken.

In de Toekomstvisie wordt over dit thema gesproken in termen van "open communicatie" en het "werken aan netwerken". In het Bestuursprogramma
2001-2006 wordt algemeen gesteld dat "de inwoners van de gemeente Dalfsen moeten worden gestimuleerd en tijdig worden betrokken bij de gemeentelijke beleidsprocessen". Verderop in het Bestuursprogramma, maar ook in de organisatierapporten van Arthur Andersen wordt hier concreter invulling aan gegeven.

In de werkconferentie is naar voren gebracht dat de relatie tussen gemeentebestuur en burgers over het algemeen wel goed is, maar dat de communicatie voor verbetering vatbaar is (zie ook de sterkte-zwakte analyse op pagina ). Het mag wel wat sprankelender, opener en meer interactief. Internet kan daarin een rol spelen.

XIII. De implementatie van de wet dualisering gemeentebestuur kan bijdragen aan het nauwer betrekken van de burgers bij de politiek. De mogelijkheden en consequenties van de nieuwe wet worden in de gemeenteraad uitgebreid aan de orde gesteld en de bevolking wordt geactiveerd om aan deze discussie een bijdrage te leveren.

In de werkconferentie is opgemerkt dat de invoering van een dualistisch systeem vooral consequenties zal hebben voor de communicatie van de gemeenteraad met de burger. Er zal dan ook nagedacht moeten worden over de manier waarop dit kan worden ingevuld en over het instrumentarium dat de gemeenteraad daarbij ter beschikking staat.

Dit uitgangspunt wordt meegenomen in:

- de uitwerking van de dualisering in de politiek
- de communicatienota.

XIV. De verenigingen voor plaatselijk belang worden gezien als belangrijke organen, die ertoe kunnen bijdragen om de afstand tussen burgers en bestuur te verkleinen.

In de werkconferentie is daarbij aangetekend dat de verenigingen voor plaatselijk belang niet mogen worden gezien als dé vertegenwoordigers van de inwoners van de kernen. De gemeente zal ook open moeten staan voor signalen van andere groeperingen die zich niet door de VPB's vertegenwoordigd voelen.

Daarnaast dient te worden nagegaan of er per wijk specifieke ambtenaren en wethouders als aanspreekpunt moeten worden aangewezen.

Ook de wijkteams die sinds 1 januari 2001 werkzaam zijn hebben hierin een belangrijke rol. De eerste resultaten van het wijkgericht werken zijn positief. Dit is mede te danken aan de rechtstreekse communicatie tussen wijkteams en burgers.

Deze uitgangspunten worden meegenomen in:

- de communicatienota

- uitbouw wijkbeheer

- project leefbaarheid en participatie.

XV. Interactieve beleidsvorming mag geen papieren concept blijven, maar moet handen en voeten krijgen. Een eerste aanzet daarvoor is gegeven in de startbijeenkomst leefbaarheid en participatie. Uit het verslag van deze bijeenkomst wordt duidelijk dat Dalfsen op dit punt ambitieus is. "Leefbaarheid is een dynamisch begrip en omvat zo ongeveer alles wat met mensen en hun omgeving te maken heeft. Het gaat over wonen, werken, gezondheid, sportvoorzieningen, scholen, winkels, industrie, veiligheid, maar ook de dynamiek van de kleine kern met zijn kerk, café en dorpsfeest ... Leefbaarheid is er altijd en het is bovendien altijd aan verandering onderhevig. Ook daar zal de nieuwe gemeente Dalfsen in het ontwikkelen van een visie op leefbaarheid rekening mee moeten houden. Weten wat er leeft onder mensen, weten wat de organisatie wel en niet kan, luisteren naar ideeën en wensen en aansluiten bij het alledaagse is in principe de basis voor het in gang zetten van een proces, waar het bestuur en het personeel in de komende tijd met enthousiasme aan zal werken".

Het project leefbaarheid en participatie zal aan deze ambitie een concrete invulling moeten geven. Interactieve beleidsvorming mag zich echter niet tot dit project beperken, maar moet op den duur een manier van werken worden die door de gehele organisatie heen wordt toegepast.

In de werkconferentie is naar voren gebracht dat de betrokkenheid van burgers bij het openbaar bestuur kan worden vergroot door een meer directe benadering: ga de wijk in en de markt op en organiseer inloopdagen vóórdat concrete plannen worden gepresenteerd. En vraag tegenstanders van bestuurlijke voornemens om alternatieven aan te dragen.

Deze uitgangspunten worden meegenomen in:

- het project leefbaarheid en participatie

- de communicatienota

- de uitwerking van de dualisering in de politiek
- grote projecten.

XVI. Hoewel interactieve beleidsvorming op alle beleidsterreinen en op alle doelgroepen in de samenleving betrekking heeft, wordt in het bijzonder aandacht gevraagd voor de doelgroep jeugd en jongeren. In de startnotie voor het integraal jeugdbeleid is hier een sterke nadruk opgelegd, maar we zien het punt ook terugkeren in het bestuursprogramma. "Het contact en overleg met de jongeren in de samenleving is een voorwaarde om een goed beleid te ontwikkelen. Om goed te kunnen aanvoelen welke zaken er onder de jongeren leven, zal de gemeente het initiatief nemen om te (laten) onderzoeken op welke manier de mogelijkheden van participatie van de jongeren kan worden vergroot." Uiteraard zullen jongeren zelf in dit onderzoek een actieve rol moeten vervullen. Op die manier ontstaat bij jongeren ook een realistischer beeld van de mogelijkheden en beperkingen van hun wensen, en leren zij bovendien om zelf prioriteiten te stellen.

Dit uitgangspunt zal worden meegenomen in:

- de uitwerking van de kadernota welzijn

- voorzieningen voor jongeren.

XVII. Interactieve beleidsvorming vraagt dus om een kritische evaluatie van de huidige wijze van communiceren en een bezinning op de wijze waarop dit in de toekomst vorm moet krijgen. Een en ander zal in een nieuwe communicatienota worden uitgewerkt. In het plan van aanpak voor deze nota staat: "deze nieuwe communicatienota dient in heldere bewoordingen de doelstellingen van het gemeentelijk communicatiebeleid te omschrijven en duidelijkheid te scheppen in de wijze waarop de gemeente Dalfsen communiceert met interne en externe doelgroepen". Een belangrijk uitgangspunt daarbij is dat Dalfsen bij wil blijven als het gaat om het gebruik van nieuwe communicatiemiddelen, zoals e-mail, internet en elektronische dienstverlening.
Beveiliging van gegevens en privacy van burgers dienen gewaarborgd te worden.

Deze uitgangspunten worden meegenomen in:

- de communicatienota

- de nieuwe verordening op de Wet Bescherming Persoonsgegevens
- verdere toepassingen van internet, de website en het e-loket.

7. Toekomstvisie en ambtelijke organisatie


Het gemeentebestuur heeft geen gebrek aan ambities. Dat mag uit het voorgaande duidelijk zijn geworden. Deze politiek/bestuurlijke ambities worden geflankeerd door een gezonde dosis aspiratie, enthousiasme en betrokkenheid van de ambtelijke organisatie. Maar met een positieve instelling alleen komen we er niet. Om de politiek/bestuurlijke ambities waar te maken is een organisatie nodig die daar voldoende voor is toegerust. Wanneer er een te grote discrepantie ontstaat tussen ambities enerzijds en beschikbare middelen anderzijds, dan zal dat op den duur leiden tot frustratie, demotivatie, en uiteindelijk tot improductiviteit. En het is de samenleving die daarvan de dupe wordt.

In de aanloop naar de herindeling is aan dit aspect ruimschoots aandacht besteed. In het rapport 'Organisatievisie, besturingsfilosofie en hoofdstructuur voor de nieuwe gemeente Dalfsen/Nieuwleusen' worden de kernkwaliteiten en kenmerken van de nieuwe gemeentelijke organisatie genoemd. Zij worden nog eens onderstreept in het Bestuursprogramma 2001-2006. Deze paragraaf volgt qua indeling de kernkwaliteiten van het rapport, waarbij per kernkwaliteit zal worden ingegaan op de vertaling hiervan in (te ontwikkelen) beleid.
De kernkwaliteiten zijn: 1)ondernemend, 2)sociaal, 3)klantgericht en
4)kwaliteit voorop.


In de werkconferentie is het functioneren van de ambtelijke organisatie uitgebreid aan bod geweest. Het algemene oordeel daarover is positief. Vooral het wijkgericht werken, de servicepunten, en in het algemeen de publieksvriendelijke houding van het personeel worden daarbij genoemd.
Dit neemt niet weg dat er nog veel te verbeteren valt. In het bijzonder wordt gewezen op de doorlooptijden van aanvragen van burgers en van de ambtelijke beleidsadvisering. Juist deze zaken bepalen in sterke mate de beeldvorming naar buiten toe.
Bij de evaluatie van de nieuwe organisatiestructuur (geënt op de bestuursfilosofie van de heringedeelde gemeente) zullen deze punten nadrukkelijk aandacht krijgen.

I. Ondernemend. "De nieuwe organisatie zal dynamisch en ondernemend zijn. Dit betekent dat er geen sprake mag zijn van bureaucratie en sterk beheersmatig werken. Iedereen binnen de organisatie zal medeverantwoordelijk zijn voor de diensten en producten die door de organisatie worden geleverd. Bij deze dienstverlening staan creativiteit, het meedenken met de klant en afgewogen risico's durven nemen centraal". (Uit: Organisatievisie, besturingsfilosofie en hoofdstructuur voor de nieuwe gemeente Dalfsen/Nieuwleusen. Oktober
1998).


In het ontwikkelen van deze kernkwaliteit ligt wellicht de grootste uitdaging voor de ambtelijke organisatie. Het betekent in feite niet minder dan het afscheid nemen van een vroegere cultuur van werken, waarin het 'reageren op' en het beheersmatig werken bepalend waren. Het vraagt om een omschakeling van reactief, naar pro-actief handelen. Het betekent ook dat andere competenties worden gevraagd bij de werving van nieuw personeel (meer nadruk op creativiteit, minder op kennis) en dat zittend personeel rekening moet houden met (soms ingrijpende) persoonlijke veranderingsprocessen. Gelet op de toenemende complexiteit van de samenleving en de mondigheid van burgers, zullen niet alleen andere maar ook hogere eisen worden gesteld aan een deel van het personeel.

In het bestuursprogramma worden de eisen aan het personeel als volgt samengevat. "Van de werknemers wordt een actieve, efficiënte en bovendien klantgerichte opstelling verwacht, met voldoende aandacht voor de belangen van de gemeenschap". Daar wordt door de werkgever echter ook iets tegenover gesteld. "Er dient sprake te zijn van modern personeelsbeleid. Met inachtneming van de algemeen geldende randvoorwaarden is er ruimte voor zaken als: eigen verantwoordelijkheid, arbeidsmotivatie en het stimuleren van de ontwikkeling van het personeel door middel van scholing en opleiding. Het opleidingsfonds dient met voldoende middelen te zijn gevoed". In de begroting 2001 staat dat in 2001 meer dan in de laatste jaren tijd en energie gestoken zal worden in de opleiding van medewerkers.

Deze visie is bevestigd tijdens de werkconferentie. Daar is aan toegevoegd dat bij werving van personeel ruimschoots aandacht moet worden besteed aan de positieve kanten van het werken en wonen in Dalfsen. Niet alleen de primaire, maar zeker ook de secundaire en tertiaire arbeidsvoorwaarden moeten goed zijn; maar ze mogen dan ook goed voor het voetlicht worden gebracht. Ook wordt van belang geacht dat onderzoek wordt gedaan naar nieuwe vormen van werken, zoals tele-werken.

II. Sociaal. "De nieuwe organisatie is een organisatie waar medewerkers met plezier en trots werken. De sfeer is open en teamwerken staat centraal. Goed teamwerk is niet vanzelfsprekend en zal nadrukkelijk de aandacht krijgen in de nieuwe organisatie. Een voorwaarde is eerlijkheid, jezelf kwetsbaar opstellen, begrip tonen voor een ander en solidariteit". Ook hier wordt een opdracht aan de werkgever aan gekoppeld. "Om de sociale kernkwaliteit goed vorm te geven zal een goed en op maat gesneden personeelsbeleid gevoerd gaan worden". (Uit: Organisatievisie, besturingsfilosofie en hoofdstructuur voor de nieuwe gemeente Dalfsen/Nieuwleusen. Oktober 1998). In de begroting 2001 wordt daarnaast aangegeven dat rekening moet worden gehouden met problemen in de aanloopfase. "Gelet op de doelstellingen in het bestuursprogramma en de genoemde aanloopfase, is het van belang om oog te hebben voor het evenwicht tussen ambities en beschikbare personele capaciteit".

Ook in de werkconferentie is aandacht gevraagd voor dit evenwicht.

III. Klantgericht. "De nieuwe en open organisatie is laagdrempelig voor alle klanten, burgers en organisaties. De klantvraag en dienstverlening staan centraal. Er is duidelijk sprake van een externe gerichtheid. De medewerkers opereren oplossingsgericht en direct". "Ook de interne klantrelaties komen in de nieuwe organisatie centraal te staan. De organisatieonderdelen zullen zich zoveel mogelijk dienstbaar moeten opstellen richting andere organisatieonderdelen". (Uit: Organisatievisie, besturingsfilosofie en hoofdstructuur voor de nieuwe gemeente Dalfsen/Nieuwleusen. Oktober 1998). Klantgericht werken is niet hetzelfde als de klant altijd zijn zin geven. Het betekent wél dat duidelijkheid wordt geboden. En dat moet soms ook een duidelijk 'nee' kunnen zijn.

Het meer klantgericht werken is een opdracht aan de gehele organisatie. In de begroting 2001 wordt op dit punt aan de Centrale Balie echter een bijzonder plaats toegekend. "Hier ligt de opdracht om dit jaar (2001) een snelle en goede dienstverlening naar alle burgers te realiseren".

Om beter zicht te krijgen op de beoordeling van onze dienstverlening en op de wensen en behoeften die er bij burgers leven met betrekking tot die dienstverlening, zal een klanttevredenheidsonderzoek worden gehouden.

Klantgericht werken is alleen mogelijk wanneer de organisatie dicht bij de burger staat; niet alleen in fysieke zin, maar ook door op de hoogte te zijn van de wensen en ideeën van burgers en maatschappelijke organisaties en daar zo goed mogelijk op in te spelen. Zie ook de vorige paragraaf over interactieve beleidsvorming.

Dit uitgangspunt is niet alleen van toepassing op de ambtelijke organisatie, maar zeker ook op het bestuur. In het organisatierapport staat hierover: "De toegankelijkheid van het bestuur is voor de burgers van groot belang. Ook bij meer raadsleden in de nieuwe situatie zal de laagdrempeligheid moeten worden vastgehouden..... Ook de burgemeester en wethouders zullen goed bereikbaar zijn voor de burgers".

IV. Kwaliteit voorop. "De nieuwe organisatie zal een hoge kwaliteit van dienstverlening leveren. Hiervoor is het noodzakelijk dat ook de kwaliteit van medewerkers en functionarissen passend is bij de te vervullen taken. De kwaliteit zal naar buiten uitgedragen worden door middel van bijvoorbeeld een kwaliteitshandvest, het INK-model of eventueel door ISO-certificering te realiseren. In alle gesprekken kwam naar voren dat de burgers van de nieuwe gemeente ... een kwaliteitsimpuls moeten ervaren". (Uit: Organisatievisie, besturingsfilosofie en hoofdstructuur voor de nieuwe gemeente Dalfsen/Nieuwleusen. Oktober 1998).
Ook op dit punt geldt dat het leveren van kwaliteit een opdracht is aan de gehele organisatie. In de begroting 2001 komen daar echter ook specifieke opdrachten bij. Het gaat dan om het verbeteren van de informatievoorziening, het opzetten van kwaliteitsplannen, het ontwikkelen van planning- en controlinstrumenten en vernieuwend P&O-beleid.
Kwaliteitszorg vraagt ook om het ontwikkelen van methoden voor tevredenheidsonderzoek, zowel onder klanten, alsook onder medewerkers. Een eerste klanttevredenheidsonderzoek zal in 2002 worden uitgevoerd.

'Kwaliteit voorop' betekent verder dat kritisch moet worden gekeken naar de bestaande bedrijfsvoering en dat deze - waar mogelijk - wordt verbeterd. Een efficiënte, kostenbewuste en kwaliteitsgerichte organisatie, onderwerpt zich permanent aan zelfonderzoek en verbetertrajecten. Daarom zal in het BBI-proces, dat als gevolg van de herindeling tijdelijk een slapend bestaan heeft geleid, de draad weer worden opgepakt.
En ook zal aandacht worden besteed aan het vraagstuk van integriteit van bestuur en ambtelijke organisatie.

In de werkconferentie is nog eens benadrukt dat voor het verbeteren van de kwaliteit ook investeringen nodig zijn, onder andere in automatisering, in verbetering van de bedrijfsprocessen, in huisvesting van de ambtelijke organisatie, en dergelijke.

De onder deze vier 'kernkwaliteiten' genoemde uitgangspunten worden meegenomen in:

- de startnotitie kwaliteitszorg

- het strategisch opleidingsplan

- de kadernota sociaal beleid

- de nota mobiliteitsbeleid

- de uitwerking van 'Modern personeelsbeleid' (ontwikkelingsgesprekken, beloningsdifferentiatie, functiewaardering)
- gedragscode integriteit

- plan van aanpak werkprocesbeschrijvingen

- invoering principes OL2000

- evaluatie organisatiestructuur

- uitbouw wijkbeheer

- ontwikkeling vastgoedinformatiesysteem

- Nota informatie- en automatiseringsbeleid
Naast deze nota's en plannen willen we de verschillende stappen/fases in het proces van organisatieontwikkeling markeren door ieder kalenderjaar een thema mee te geven, dat voor dat jaar extra aandacht krijgt. Een concrete uitwerking hiervan zullen wij u nog voorleggen.


8. Overzicht van plannen en nota's


In deze notitie zijn de uitgangspunten voor toekomstig beleid als het ware gedestilleerd uit bestaande, al dan niet formeel vastgestelde stukken en vervolgens geactualiseerd op basis van de uitkomsten van de werkconferentie. In de inleiding is al aangegeven dat dit niet de methode is die ons voor de toekomst voor ogen staat. Uit praktische overwegingen wordt op dit moment echter voor de 'second best' oplossing gekozen.

Dit betekent niet dat deze notitie als een vrijblijvend stuk met mooie voornemens terzijde kan worden gelegd. De uitgangspunten voor het beleid van de komende jaren zullen door de gemeenteraad worden vastgesteld. Vanaf dat moment is de politiek daar uiteraard op aanspreekbaar. Door burgers en maatschappelijke organisaties kan concreet beleid worden getoetst aan de vastgestelde uitgangspunten.

Ook voor de ambtelijke organisatie heeft de vaststelling van de uitgangspunten consequenties.
Op de eerste plaats zullen de geformuleerde missie en toekomstvisie moeten worden 'vertaald' naar een uitgebreidere beschrijving van doelstellingen van hoofdafdelingen en afdelingen (zoals die nu zijn vastgelegd in de organisatieverordening). En dat dient de basis te worden van toekomstige afdelingsplannen.
Op de tweede plaats zal in de beleidsvoorbereiding inhoudelijk rekening gehouden moeten worden met de vastgestelde uitgangspunten. Van de gemeenteraad mag worden verwacht dat zij de beleidsvoorstellen de komende jaren kritisch zal toetsen aan de - door diezelfde gemeenteraad vastgestelde - uitgangspunten van beleid. En op de derde plaats zijn in deze notitie een serie beleidsnota's en
-plannen in het vooruitzicht gesteld, waarin de uitgangspunten van beleid geconcretiseerd zullen worden.

Veel van die nota's en plannen zijn reeds eerder aangekondigd. Op pagina geven we dat in een overzicht weer, waarbij ook de verantwoordelijke afdeling wordt genoemd. Het betreft hier overigens geen limitatieve opsomming, maar alleen die nota's en plannen die substantieel bijdragen aan de uitwerking van de hoofdlijnen van beleid.

In de werkconferentie is over de prioritering van de nota's en plannen gesproken. Daarbij is vastgesteld dat met de meeste nota's en plannen al een begin is gemaakt en dat zij zijn opgenomen in het jaarwerkplan. Een nieuwe prioritering, uitmondend in een planning, is op basis van deze notitie is derhalve niet erg zinvol. Wel kan worden opgemerkt dat in de besprekingen het zwaartepunt werd gelegd bij: de nota recreatie en toerisme, het project Waterfront, de beleidsnota wonen, de nota gemeentelijk economisch beleid, de kadernota welzijn, de nota integraal veiligheidsbeleid, de communicatienota, en modern personeelsbeleid. Een aantal van deze nota's en plannen is al gereed (in concept of definitief); aan andere wordt gewerkt. Voor de planning verwijzen we naar het genoemde jaarwerkplan.