Gemeente Dalfsen
08-08-2002
Dalfsen stroomopwaarts: missie en visie van een nieuwe gemeente
INHOUDSOPGAVE
1. Inleiding 3
1.1. Aanleiding voor de notitie 3
1.2. Definitie van begrippen 5
1.3. Ideaalbeeld versus pragmatisme 6
2. Kansen en bedreigingen van de nieuwe gemeente
3. De missie 11
4. Taakstelling 12
5. Dalfsen in een slogan 12
6. De toekomstvisie 13
6.1. Verbetering van de fysieke omgeving 13
6.2. Verbetering van de sociale omgeving 17
6.3. Interactieve beleidsvorming: samen met burgers, bedrijven en
instellingen 20
7. Toekomstvisie en ambtelijke organisatie 22
8. Overzicht van plannen en nota's 26
1. Inleiding
1.1. Aanleiding voor deze notitie
Op 1 januari 2001 is uit twee gemeenten, Dalfsen en Nieuwleusen, een
nieuwe gemeente ontstaan. De naam van de nieuwe gemeente, Dalfsen, zou
de indruk kunnen wekken dat het gemeentebeleid voor de komende jaren
vooral een voortzetting zal zijn van bestaand beleid van de oude
gemeenten; het bewandelen van vertrouwde paden.
Niets is minder waar! Uiteraard wil de nieuwe gemeente niet alles uit
het verleden overboord gooien, want er is veel moois tot stand
gebracht waar we trots op mogen zijn. En dat moet ook worden behouden.
Maar daarnaast wil Dalfsen ook nieuwe wegen inslaan, kansen benutten,
uitdagingen aangaan, zich verder ontwikkelen.
In de aanloop naar de herindeling is gebleken dat er op bestuurlijk én
ambtelijk niveau veel ambities leven. Dat werd al duidelijk in het
wordingsproces van de 'Toekomstvisie Dalfsen en Nieuwleusen' die in
september 1997 het licht zag. Maar daarnaast ook in de
organisatierapporten die met hulp van Arthur Andersen tot stand
kwamen.
Maar wat zijn nu precies die ambities? Waar wil het bestuur van
Dalfsen naar toe en wat voor gemeente willen wij zijn? Wat willen we
in de komende raadsperiode en de termijnen daarna bereiken? Hoe moet
Dalfsen er dan uitzien? Waar liggen de prioriteiten? En niet op de
laatste plaats, hoe willen we onze ambities waarmaken en omzetten in
concrete daden?
Er is geen olietanker die zee kiest, zonder van tevoren de
eindbestemming te bepalen en daar de koers op af te stemmen. De
kapitein weet dat wanneer hij tijdens de vaart voortdurend van koers
moet veranderen, hem dat erg veel energie zal kosten (en uiteindelijk
ook zijn baan). Een zware tanker die vaart heeft gemaakt, verander je
niet zomaar van koers.
Dat geldt ook voor de gemeente Dalfsen. De gemeenteraad zal de
'eindbestemming' moeten bepalen en de koers uitzetten. Het college zal
als kapitein die koers preciseren en opdrachten verstrekken aan de
organisatie. De secretaris zal als stuurman met zijn bemanning zorgen
dat de opdrachten op efficiënte wijze worden uitgevoerd en - uiteraard
- dat de vaart erin blijft.
Er zijn ook meer specifieke redenen te noemen, waarom Dalfsen
expliciet zijn missie, visie en hoofddoelstellingen zou moeten
beschrijven.
1. Op bestuurlijk niveau is de herindeling soepel verlopen. De
harmonisatie van beleid van de twee oude gemeenten heeft niet tot
grote problemen geleid; de organisatiestructuur kwam redelijk
gemakkelijk uit de verf; en de bestuurlijke verhoudingen zijn direct
na de herindeling goed te noemen.
Dat betekent echter niet dat er als vanzelf een eensluidende en
gezamenlijke visie op de toekomst ligt. Dat zou voor een politiek
'bedrijf', met zijn diversiteit aan ideologieën en achterbannen, ook
vreemd zijn. In een politieke context is het maar de vraag of je tot
een gezamenlijk gedragen visie en missie kunt komen.
Bovendien worden door de herindeling twee verschillende culturen
samengesmeed. Reden te meer om eens stil te staan bij de vraag hoe de
verschillende partijen de toekomst inkleuren en of daar een
gemeenschappelijke noemer uit te halen is.
2. Een andere reden is gelegen in het proces van bestuurlijke
vernieuwing. Aan de ene kant wordt dit proces geïnitieerd door de
rijksoverheid, die met de nieuwe wet dualisering gemeentebestuur het
lokale bestuur grondig wil hervormen. In het nieuwe bestel zal de
gemeenteraad zich nog meer dan voorheen concentreren op de grote
contouren van beleid en bestuur en de financiële facilitering en
controle daarvan. Om aan die taak een goede invulling te geven, is een
doorkijk naar de toekomst op middenlange termijn van essentieel
belang.
Aan de andere kant leeft ook binnen het gemeentebestuur zelf de wens
tot bestuurlijke verandering. Dat komt het duidelijkst tot uiting in
de uitgangspunten voor de besturingsfilosofie van de nieuwe gemeente.
(Zie Organisatievisie, besturingsfilosofie en Hoofdstructuur voor de
nieuwe gemeente Dalfsen/Nieuwleusen; okt. 1998). Als eerste punt wordt
genoemd dat de organisatie dicht bij de burger moet staan. "Dit houdt
in dat de gemeente niet alleen fysiek dicht bij de burger staat maar
ook op de hoogte is van de wensen en ideeën van burgers en
maatschappelijke organisaties en hier zo goed mogelijk op in speelt."
Dat het bestuur aan dit uitgangspunt hecht, wordt bevestigd door de
toenemende belangstelling voor onderwerpen als 'interactieve
beleidsvorming', 'leefbaarheid en participatie' en 'communicatie met
de burger'. Het behoeft geen betoog dat dit uitgangspunt sterk
bepalend is voor de toekomstvisie van de gemeente.
3. Het vaststellen van de missie, visie en hoofddoelstellingen is ook
van belang als algemeen toetsingskader van beleid. In de gemeenteraad
wordt een meer integrale benadering van beleidsvraagstukken
voorgestaan. Bij een dergelijke wijze van beleidsadvisering en
besluitvorming, is het van belang dat aansluiting wordt gezocht bij
vastgestelde hoofdlijnen van beleid.
4. In aansluiting op het vorige punt kan worden gesteld dat missie,
visie en hoofddoelstelling richtinggevend moeten zijn bij het stellen
van prioriteiten. Zeker in de huidige situatie, net na de herindeling,
is daar behoefte aan. Dat heeft te maken met het spanningsveld tussen
ambities aan de ene kant en de beschikbare middelen (financieel,
personeel) aan de andere kant.
Tegenover de vele (terechte) ambities van zowel bestuur als ambtelijke
organisatie, staan de schaarse middelen om deze ambities te
verwezenlijken. Er zijn veel projecten die grote financiële
investeringen vergen. Niet alles kan tegelijk.
En ook de beschikbare menskracht heeft zijn beperkingen. Na de
herindeling is een aantal ervaren medewerkers vertrokken en zijn
anderen nieuw aangetrokken die zich in moeten werken; er zijn
achterstanden die weggewerkt moeten worden; en de nasleep van de
herindeling brengt het nodige werk met zich mee.
Er zullen dus prioriteiten gesteld moeten worden.
5. Niet alleen het bestuur, maar ook het management heeft belang bij
het vastleggen van de missie, visie en hoofddoelstellingen. Pas dan
kan er sprake zijn van integraal management en consistentie in
beleidsvoorbereiding en uitvoering. Wil het management op langere
termijn kunnen sturen op financiën, personeel, ondersteunende
diensten, automatisering, etc., dan zal het op zijn minst een beeld
moeten hebben van de gewenste toekomstige output.
6. Wanneer de gemeente zich weet te profileren met een heldere missie
en visie, dan kan dat ook een inspiratiebron zijn voor de medewerkers
in de organisatie. Het werkt immers prettiger, wanneer je weet waar de
organisatie waarin je werkt, voor staat; en met duidelijke
doelstellingen voor ogen is het gemakkelijker je eigen aandeel in het
totaal te zien en te waarderen. Daarnaast is de missie en visie (mits
aansprekend en veelvuldig uitgedragen) op den duur sterk bepalend voor
de bedrijfscultuur. En dat kan de werksfeer en betrokkenheid positief
beïnvloeden.
7. De missie en visie dragen bij aan het imago van de gemeente bij de
inwoners. In een ideale situatie zouden inwoners daar voor zichzelf
ook een stukje van hun identiteit en trots aan kunnen ontlenen. Of dit
in praktijk ook zo zal werken, hangt af van veel factoren, maar het
meest van de vraag of inwoners zich herkennen in de missie en visie en
de daaruit voortvloeiende ideeën en plannen. Zijn die ideeën
attractief; spreken de plannen tot de verbeelding; en komen de wensen
en behoeften van de bevolking daarin herkenbaar naar voren?
De kans dat de missie en visie draagvlak vinden onder de inwoners, zal sterk afhangen van de mate waarin burgers, bedrijven en instellingen bij de formulering ervan zijn betrokken. Wanneer missie en visie uitsluitend binnen de muren van het gemeentehuis worden uitgedacht, zal het draagvlak minder zijn dan wanneer zij tot stand komen in een interactief proces met inwoners en belangengroepen.
1.2. Definitie van begrippen
Tot nog toe is steeds in één zin gesproken over missie, visie en
hoofddoelstellingen. Toch gaat het om verschillende begrippen. Om
spraakverwarring en misverstanden te voorkomen is het wenselijk om het
onderscheid tussen de begrippen helder te krijgen; en ook om aan te
geven waar de link gemaakt moet worden met de strategie, als manier om
visie en doelstellingen te verwezenlijken. Het onderstaande overzicht
kan dat verhelderen.
· Punt 1 geeft de identiteit weer (wie).
· Punt 2 gaat over de hoofddoelstellingen (wat)
· Punt 1 en 2 maken samen het profiel uit (wie en wat).
· Punt 2 en 4 geven samen de visie weer (wat en hoe).
· Punt 3 en 4 vormen de strategie (wanneer en hoe).
· Punt 1, 2 en 5 zijn in essentie de missie (wat is het bestaansrecht
van de organisatie).
Een missie is in deze context dus eigenlijk niets anders dan de
formulering van de bestaansgrond van een organisatie, waarbij de
identiteit van die organisatie tot uitdrukking komt (normen en
waarden) en waarin tevens een globaal beeld wordt geschetst van waar
de organisatie in de toekomst naar toe wil. Het kan worden gezien als
de potloodschets van de toekomstige gemeente.
Wanneer we het vervolgens gaan hebben over de vraag waar die missie
toe zou moeten leiden, en wat er in meer concrete vorm tot stand
gebracht moet worden, dan spreken we van de hoofddoelstellingen. De
contouren uit de potloodschets worden definitieve lijnen.
Doelstellingen moeten niet vrijblijvend zijn. Er moet na verloop van
tijd kunnen worden nagegaan wat er van de realisering is
terechtgekomen. Om die reden moeten (hoofd)doelstellingen ook meetbaar
gemaakt worden.
In de visie wordt aangegeven op welke manier de hoofddoelstellingen
gerealiseerd zouden kunnen worden, waarna de vraag komt naar de
strategische keuzes: wanneer willen we onze doelstellingen
gerealiseerd hebben en welke middelen zetten we daarbij in. Het
plaatje wordt ingekleurd.
1.3. Ideaalbeeld versus praktische aanpak
Missie, visie en hoofddoelstellingen vormen dus de leidraad voor het
bestuur van de gemeente over een langere periode. Het ligt dan ook
voor de hand om daar uitgebreid bij stil te staan en fundamenteel met
elkaar over te debatteren. En, zoals al eerder genoemd, zou dat
idealiter moeten gebeuren in een interactief proces waar ook burgers,
instellingen en bedrijven bij worden betrokken.
Daar is in dit geval niet voor gekozen. De reden hiervoor is, dat in
de aanloop naar de herindeling al op veel momenten is gesproken over
de visie op de toekomst van de gemeente. Er zijn ook al diverse
documenten vastgesteld waarin het toekomstig beleid van de gemeente op
hoofdlijnen (of al verder uitgewerkt) is beschreven.
Bij de totstandkoming van die stukken is in beperkte mate sprake
geweest van interactie met derden. In die zin kan ook nog niet worden
gesproken over een breed gedragen missie en visie van de gemeente.
Naar de toekomst toe ligt daar beslist een punt van verbetering. Wij
stellen ons voor dat ruimschoots vóór het einde van de lopende
raadsperiode er een discussie op gang wordt gebracht, waaraan iedereen
in de gemeente Dalfsen die zich daartoe geroepen voelt, een bijdrage
kan leveren. Op die manier willen we komen tot een nieuwe kijk op de
toekomst van onze gemeente, met een breed draagvlak onder de
bevolking. Missie en visie zullen dan ook aan iedereen (intern en
extern) bekend moeten worden gemaakt.
Wij verwachten dat zo'n traject (mits goed aangepakt) ook kan
bijdragen aan een nauwere betrokkenheid van burgers bij het politieke
en bestuurlijke proces (één van de doelstellingen van de wet
dualisering gemeentebestuur). Medio 2004 zullen wij aan de
gemeenteraad een procedurevoorstel hierover voorleggen.
Bij het opstellen van deze notitie is echter gekozen voor een meer praktische aanpak. Deze aanpak bestond uit twee delen.
Allereerst is nagegaan of in reeds bestaande (vastgestelde) documenten
aanknopingspunten zitten voor de formulering van een missie en visie
voor de huidige raadsperiode. We hebben het dan in het bijzonder over
de volgende stukken.
1. Toekomstvisie Dalfsen en Nieuwleusen; september 1997.
2. Bestuursprogramma 2001-2006.
3. Begroting 2001.
4. Aanbiedingsbrief begroting 2002.
5. Verslag van de startbijeenkomst 'Leefbaarheid en Participatie';
oktober 2000.
6. Organisatievisie, besturingsfilosofie en hoofdstructuur voor de
nieuwe gemeente
Dalfsen/Nieuwleusen. (Arthur Andersen; oktober 1998).
7. Werken in de nieuwe organisatie: de substructuur (1999).
Op basis van deze stukken is een concept-notitie opgesteld, die aan de
gemeenteraad, het management en de ondernemingsraad is voorgelegd.
Deze notitie is kort ter sprake geweest in de raadscommissie Bestuur.
De inhoudelijke bespreking is aangehouden tot een later tijdstip.
Het tweede deel van de aanpak bestond uit een werkconferentie met de
hiervoor genoemde geledingen in februari 2002. De bedoeling van deze
bijeenkomst (verder in deze notitie aangeduid als 'werkconferentie')
was om tot een verdieping en actualisering van de concept-notitie te
komen. Dit gebeurde achtereenvolgens door: a)een globale
sterkte-zwakte analyse van de gemeente te maken, b)thema-gewijze een
aantal knelpunten en aandachtspunten te benoemen, c)prioriteiten van
beleid aan te geven (zowel qua inhoud als qua tijdsfasering), en d)de
voorlopige beschrijving van de missie en gemeentelijke slogan aan te
scherpen.
De beschreven aanpak heeft geleid tot een aangepast notitie met de
volgende indeling.
In paragraaf 2 worden in het kort enkele kansen en bedreigingen van de
nieuwe gemeente weergegeven. Vervolgens wordt in paragraaf 3 de missie
van de gemeente geformuleerd, waarvan in de paragrafen 6 en 7 een
uitwerking naar thema's plaatsvindt. In de laatste paragraaf treft u
een overzicht aan met de belangrijkste beleidsnota's en plannen die de
komende jaren op het programma staan.
Tussendoor zal in paragraaf 5 een poging worden gedaan om de ambitie
en missie van de gemeente in één slogan tot uitdrukking te brengen.
2. Kansen en bedreigingen van de nieuwe gemeente
In de werkconferentie van 1 februari 2002 hebben de gemeenteraad, het
coördinatieteam, enkele afdelingshoofden en de ondernemingsraad met
elkaar van gedachten gewisseld, onder andere over de vraag wat we in
de nieuwe gemeente kunnen aanmerken als sterke punten en wat als
minder sterke of ook ronduit zwakke punten. Zo'n sterkte-zwakte
analyse moet ertoe leiden dat er naar de toekomst toe helderder keuzes
gemaakt kunnen worden. Waarin is de gemeente Dalfsen sterk; en willen
we dat handhaven, uitbouwen, of misschien een stapje terugdoen? En
waar zitten de zwakke punten? Vinden we dat aanvaardbaar, of moet er
worden omgebogen om op die punten minder zwak uit de bus te komen?
Uiteraard denkt niet iedereen daar hetzelfde over. De perceptie van
sterktes en zwaktes hangt nauw samen met je maatschappelijke en
politieke visie, met kennis over hetgeen zich in de samenleving
afspeelt, met persoonlijke belangstelling, etc.
Dat maakt het niet eenvoudig om unanieme conclusies te komen.
Het college heeft een poging gedaan om op basis van de sterke en
zwakke punten die in de werkconferentie naar voren zijn gebracht, de
belangrijkste kansen en bedreigingen voor de gemeente te benoemen. Dit
op het gevaar af, dat niet iedereen zich daar in dezelfde mate in kan
vinden.
Sterke punten
C De positieve mentaliteit van de bevolking wordt over het algemeen
als een sterk punt gezien. Die mentaliteit wordt gekenschetst als
gemoedelijk, landelijk, verdraagzaam en vriendelijk met een sterke
gemeenschapszin. Deze mentaliteit draagt bij aan een prettig woon- en
werkklimaat.
C Deze kenmerken uiten zich ook in een sterk en omvangrijk
verenigingsleven en in een relatief sterke sociale structuur.
C Over de economische positie van Dalfsen wordt verschillend gedacht.
Sommigen zijn tevreden over de bedrijvigheid en het sociaal-economisch
klimaat in de gemeente, vooral op het gebied van recreatie en
toerisme. Anderen vinden dat voor verbetering vatbaar. Het relatief
lage werkloosheidspercentage wordt echter alom als een positief punt
gezien.
C Over de fysieke omgeving van Dalfsen wordt in grote lijnen positief
gedacht. Het gedifferentieerde, natuurlijke, groene landschap, de
landelijke uitstraling, de rust en ruimte en de ligging aan de Vecht,
worden zeer gewaardeerd.
C Hoewel de meningen over het peil van het toerisme en de recreatie
verschillen, worden de potenties op dat gebied heel hoog ingeschat.
Dit hangt uiteraard nauw samen met de vorige punten. Met name de
omgeving van Dalfsen biedt veel mogelijkheden. Ook de cultuur-historie
van Dalfsen kan daaraan bijdragen.
C Hoewel de veelheid en verscheidenheid van kernen ook zijn
schaduwkanten heeft (zie verderop), wordt de afwisseling en de eigen
identiteit van de kernen als een positief element gezien.
C De ligging van de gemeente is gunstig. Dalfsen is met zijn kernen over het algemeen goed en file-vrij bereikbaar.
C Ook de ligging ten opzichte van andere gemeenten en in het bijzonder
Zwolle, is gunstig. Door de korte afstand en de goede bereikbaarheid
van Zwolle kunnen inwoners van Dalfsen volop gebruik maken van de
voorzieningen van de grote stad, zoals winkels, het culturele aanbod,
onderwijsvoorzieningen en het uitgaansleven.
C Over het eigen voorzieningenniveau van Dalfsen wordt verschillend
gedacht. Het winkelaanbod en de differentiatie van bedrijven worden
regelmatig positief beoordeeld. Hetzelfde geldt voor de
sportvoorzieningen in de gemeente.
C Hoewel er zorgen zijn op het gebied van de (openbare) veiligheid,
wordt Dalfsen over het algemeen beschouwd als een veilige gemeente.
C Met betrekking tot het gemeentebestuur en de ambtelijke organisatie,
worden vooral het hoge ambitieniveau en de sterke motivatie als sterke
punten aangemerkt.
C Ook de relatie tussen gemeenteraad, college en ambtelijke
organisatie wordt positief beoordeeld. In dat kader wordt ook gewag
gemaakt van de sterke startpositie die de nieuwe gemeente had na een
over het algemeen soepel verlopen herindeling en harmonisatie. Het
werken langs korte lijnen en de goede informele sfeer dragen daaraan
verder bij.
C Hoewel de omgang en communicatie met burgers nog niet optimaal is
(zie verderop), wordt de aandacht vanuit de politiek voor de inwoners
van de gemeente als een sterk punt genoemd. Dat heeft enerzijds te
maken met de overzichtelijkheid en (nog steeds) relatieve
kleinschaligheid van de gemeente; anderzijds met de sterke
betrokkenheid van het gemeentebestuur. De introductie van het
wijkbeheer en de intensieve contacten met de Verenigingen voor
Plaatselijk Belang worden beschouwd als een positieve impuls in het
contact tussen burgers enerzijds en het bestuur en de ambtelijke
organisatie anderzijds.
Minder sterke punten
De genoemde sterke punten van de gemeente zijn beslist geen
vanzelfsprekendheid. Integendeel. Er zijn ontwikkelingen waarneembaar
die tornen aan die punten. Sterke punten hebben soms een spiegelbeeld
waarin de eigen zwaktes, of bedreigingen besloten liggen. We zullen er
hieronder enkele tegenkomen.
Daarnaast zijn er ook minder sterke punten die het imago en/of de
kwaliteit van de gemeente niet ten goede komen.
D Een structureel en moeilijk weg te nemen zwakte van de gemeente is dat zij afhankelijk is van wet- en regelgeving van het rijk en de provincie, waar maar zeer indirect invloed op uit te oefenen is. Dit beperkt de autonomie van de gemeente. Belangen van het rijk en de provincie aan de ene kant, en die van de gemeente aan de andere kant, kunnen conflicteren en doen dat in de praktijk ook regelmatig.
D De mentaliteit van de Dalfser bevolking werd als een sterk punt naar
voren gebracht. Toch zien we op dat punt ook zorgelijke
ontwikkelingen, zoals het toenemende nimby-gedrag (not in my
backyard), de individualisering, consumptiegedrag dat ten koste gaat
van actieve inzet voor de gemeenschap, etc. We zien dat het algemeen
belang steeds vaker het onderspit moet delven tegenover het
individuele belang. Hierin schuilt het gevaar dat we langzaam
toegroeien naar een passieve bevolking die initiatieven liever aan de
overheid over laat.
D Uiteraard gaat dit gepaard met zorgen over het eerder als positief
geroemde verenigingsleven. Het is nog geen tijd om de noodklok te
luiden, maar duidelijk is wel dat het moeilijker wordt om voor de vele
activiteiten in de gemeenschap vrijwilligers te werven en met name
kader aan te trekken.
D De potenties op het gebied van recreatie en toerisme zijn al eerder
genoemd. Toch is de algemene indruk dat hier niet ten volle gebruik
van wordt gemaakt. Op punten zoals de mogelijkheden voor
verblijfsrecreatie, plattelandsontwikkeling, landelijk of regionaal
bekende attracties, etc., vallen altijd wel verbeteringen te
realiseren. Dalfsen kan dan ook nog beter 'op de kaart worden gezet'.
D Hier wreekt zich overigens de nabijheid van Zwolle. Het spiegelbeeld
van het eerder genoemde goed bereikbare en uitgebreide
voorzieningenniveau in Zwolle is, dat een aantal voorzieningen in
Dalfsen zelf geen of te weinig kans krijgen. Dat geldt voor het
winkelaanbod, voor bedrijfsvestiging, voor culturele voorzieningen,
voor voortgezet onderwijs, etc.
D Het op peil houden en uitbouwen van het eigen voorzieningenniveau
wordt bemoeilijkt door de versnippering van de gemeente over een
veelheid van kernen. Concentratie van voorzieningen zou in
'bedrijfseconomisch' opzicht veel goedkoper en efficiënter zijn, maar
zou aan de andere kant de leefbaarheid in de kleine kernen onder druk
zetten. Het gemeentebestuur komt in deze situatie in een permanente
beleidsmatige spagaathouding te zitten, maar kiest daar met het oog op
de belangen van de kernen bewust voor.
D Dalfsen heeft ook een minder sterke positie op het gebied van de
woningbouw. Als gevolg van een te klein bouwcontingent zijn de
uitbreidingsmogelijkheden zeer beperkt. De bestaande mogelijkheden tot
nieuwbouw zijn onvoldoende om tegemoet te komen aan de vraag vanuit de
lokale bevolking. Vooral de woningbouw voor specifieke groepen, zoals
ouderen, starters en jongeren, wordt als een zorg ervaren.
D De verbindingen tussen de kernen zijn voor wat betreft het autovervoer prima. In openbaar vervoer is minder goed voorzien, maar dat wordt grotendeels gecompenseerd door het collectief vraagafhankelijk vervoer. De verbindingen tussen de kernen zijn vanuit het oogpunt van de veiligheid van de fietser niet optimaal.
D De genoemde bestuurlijke en ambtelijke ambities en betrokkenheid
leiden niet automatisch tot daadkrachtig handelen. Als zwakke punten
worden onder ander naar voren gebracht: besluitvorming is soms nog te
stroperig, procedures duren vaak lang (veelal veroorzaakt door
wettelijke mogelijkheden tot het maken van bezwaar), in de organisatie
is soms niet de vereiste deskundigheid aanwezig, de snelheid in de
communicatie met de burger is over het algemeen redelijk maar ook nog
wel voor verbetering vatbaar, het huidige gemeentehuis past niet meer
bij de nieuwe (grotere) organisatie.
Het hoge ambitieniveau heeft als gevolg dat men in de organisatie vaak
teveel in korte tijd wil bereiken, terwijl de middelen daarvoor
ontoereikend zijn. Dit leidt regelmatig tot het niet kunnen nakomen
van planningen en toezeggingen.
Met betrekking tot de bedrijfsvoering wordt verder als kritiek punt
genoemd, dat planning en control verder moet worden ontwikkeld.
D Bestuurders zijn erg betrokken bij hun gemeente en investeren veel in inspraak en in communicatie met burgers. Communicatie tussen gemeentebestuur en bevolking blijft echter altijd voor verbetering vatbaar. Aan interactieve beleidsvorming moet nog vorm worden gegeven.
Kansen en bedreigingen
Samenvattend kunnen uit de sterke en minder sterke punten een aantal
kansen en bedreigingen voor de nieuwe gemeente worden afgeleid.
Kansen
- Dalfsen groeit uit tot een gemeente met landelijke bekendheid, in
het bijzonder op het gebied van recreatie en toerisme. Het economisch
belang van deze sector neemt toe. De fysieke omgeving en de
gastvrijheid van de inwoners zijn daarvoor belangrijke pijlers.
- Activiteiten en evenementen breiden zich uit en de kwaliteit ervan
neemt toe. Voor de eigen bevolking en voor regiogemeenten wordt de
gemeente Dalfsen een bruisend oord. Vanuit alle kernen wordt daaraan
(kernspecifiek) bijgedragen.
- Er ontstaat een harmonieus geheel van voorzieningen, waarbij de
voorzieningen in Dalfsen en Zwolle elkaar niet beconcurreren, maar
juist aanvullen.
- Dalfsen breidt de bestaande cultuur van inspraak en communicatie met
de inwoners verder uit en maakt interactieve beleidsvorming tot een
essentieel onderdeel van besturen.
- De bestuurlijke en ambtelijke ambities worden geflankeerd door een
modernisering van de bedrijfsvoering. Dalfsen groeit daarmee uit tot
een gemeente die bekend staat als daadkrachtig, burgergericht en
initiatiefnemend.
Bedreigingen
Naast het benoemen van kansen, is het ook goed om stil te staan bij
situaties die kunnen ontstaan wanneer sterke punten onvoldoende kunnen
worden benut en zwakke punten niet afdoende worden aangepakt. Wat
gebeurt er wanneer alles tegenzit.
- Individualisering en juridisering nemen toe en verlammen het bestuur
van de gemeente. Nieuwe initiatieven worden in de kiem gesmoord. Het
vrijwilligerswerk neemt af en daarmee ook de activiteiten in de
gemeente. Dalfsen wordt dan een slaapstad.
- Ondernemers berusten in de terugloop van de agrarische sector. Er
wordt niet actief ingespeeld op de mogelijkheden op het gebied van
toerisme en recreatie. Vrijkomende winkelpanden worden niet opgevuld
en er ontstaat leegstand. De economie van Dalfsen verschraalt en er
komt een einde aan het lage werkloosheidspercentage.
- Dalfsen wordt meegezogen in de tendens van toenemende onveiligheid,
vandalisme en criminaliteit. Inwoners voelen zich niet meer vrij en
veilig. De sociale en emotionele gebondenheid aan de gemeente neemt
af.
- Door de toenemende mobiliteit raken inwoners steeds meer
georiënteerd op regiogemeenten en in het bijzonder op Zwolle. Het
draagvlak voor eigen voorzieningen neemt af.
- De woningbouwcontingenten blijven beperkt. Door het wettelijke
voorschrift van vrije vestiging, wordt het voor de huidige inwoners
moeilijker om zich binnen de eigen gemeente te blijven vestigen.
Jongeren trekken weg en op termijn worden sociale verbanden aangetast.
Dalfsen vergrijst.
- Door spreiding van investeringen in activiteiten en voorzieningen
over de kernen, ontbreken de middelen om Dalfsen met enkele
publiekstrekkers 'op de kaart' te zetten. Dalfsen blijft in Nederland
een onbekende.
- De gemeente weet de potentiële voordelen van de herindeling niet te
benutten voor een bestuurlijke en ambtelijke professionalisering. Bij
de burger neemt het imago van de lokale overheid verder af.
De hier genoemde kansen en bedreigingen zijn niet uitputtend, maar beperken zich tot hoofdlijnen. Op ieder deelterrein van gemeentelijk beleid kan een meer specifieke sterkte-zwakte analyse worden gemaakt, waaruit andere kansen en bedreigingen naar voren komen.
Het benoemen van sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen (in dit
geval dus op hoofdlijnen) moet leiden tot een scherper bewustzijn van
de omgeving waarin wij verkeren en van de maatschappelijke
ontwikkelingen die daarin plaatsvinden. En uiteraard bepaalt dit mede
onze visie op de toekomst en de missie die we ons daarbij voorstellen
(paragraaf 3).
Het bepaalt ook in sterke mate de toekomstige beleidskeuzes: welke
kansen willen wij benutten en hoe gaan we daarin 'investeren'; met
welke middelen gaan wij de bedreigingen die zijn onderkend te lijf;
etc.
3. De missie
Even terug naar de inleiding op pagina . "Een missie is dus eigenlijk
niets anders dan de formulering van de bestaansgrond van een
organisatie, waarbij de identiteit van die organisatie tot uitdrukking
komt (normen en waarden) en waarin tevens een globaal beeld wordt
geschetst van waar de organisatie in de toekomst naar toe wil."
De missie is geen opsomming van taken en functies die de inherent zijn
aan de organisatie. Vanzelfsprekende functies zoals die van wet- en
regelgever, uitvoerder van wetten en handhaver, komen in de missie dan
ook niet terug.
Eigenlijk komt de missie neer op een korte beschrijving waarin het
unieke van het Dalfsen van de toekomst duidelijk moet worden; een
statement dat we als het ware op de eerste pagina van de gemeentegids
en op de homepage van de website kunnen plaatsen.
Tegen de achtergrond van de sterkte-zwakte analyse en met een
concept-tekst van het college als uitgangspunt, zijn in het eerder
genoemde werkconferentie elementen aangedragen voor de missie, die
uiteindelijk als volgt is geformuleerd.
De gemeente Dalfsen wil een dynamische, moderne en ondernemende
overheid zijn die een optimaal welzijn van haar inwoners nastreeft en
dat wil bereiken door samen met burgers, bedrijven en instellingen te
werken aan de verbetering van de fysieke en sociale omgeving, waarbij
rekening wordt gehouden met de eigen potenties en de diversiteit van
de kernen. Dit gebeurt vanuit een open, pro-actieve en levendige
bestuurscultuur, waarin veel waarde wordt gehecht aan communicatie en
inspraak.
Het gemeentebestuur wordt daarin bijgestaan door een goed gemotiveerde
en betrouwbare ambtelijke organisatie met permanente aandacht voor (de
verdere ontwikkeling van) ondernemerschap, klantgerichtheid,
kwaliteitsbevordering en sociaal beleid.
En waarvoor? Voor een veilige, energieke en landelijke gemeente,
waarin gemeenschapszin nog leeft en waar de burger zich thuis voelt en
werkelijk wordt gehoord. Een gastvrije gemeente; vooruitstrevend, maar
met respect voor tradities; en met oog voor de zwakkeren in de
samenleving.
In deze formulering is zowel de missie van het gemeentebestuur als van
de ambtelijke organisatie meegenomen.
De formulering van de missie klinkt tamelijk vanzelfsprekend en
abstract, maar het is beslist niet vrijblijvend. De burger kan het
gemeentebestuur er op aanspreken, en zal dat zeker ook doen. En
uiteraard zullen de intenties en ambities die in de missie worden
uitgesproken terug te vinden moeten zijn in het concrete beleid en in
de uitvoering daarvan. Beleid dat haaks staat op de missie, of waarin
niets van de missie terug te vinden is, zal vanuit de politieke
partijen en/of burgers, instellingen en bedrijven onder vuur komen te
liggen.
Hetzelfde geldt voor het management, waar dit het functioneren van de
ambtelijke organisatie betreft.
4. Taakstelling
Wanneer is de missie 'volbracht'? Welke resultaten moeten we boeken om
aan het eind van de lopende raadsperiode tevreden te zijn? Waar kunnen
we op worden afgerekend?
We zouden het onszelf gemakkelijk kunnen maken door te stellen dat we
dat aan het eind van de periode wel beoordelen. Daar kiezen we niet
voor.
We zullen daarom in de beleidsnota's en plannen die in de komende
jaren worden geschreven een aantal concrete en meetbare taakstellingen
opnemen. Deze taakstellingen worden zoveel mogelijk samen met
instellingen en bedrijven opgesteld. Desgewenst kunnen er nulmetingen
worden verricht op basis waarvan in de toekomst resultaten/scores
kunnen worden aangegeven.
5. Dalfsen in een slogan
Is het mogelijk om al de karakteristieken, doelen en ambities uit de
missie samen te vatten in een motto of slogan, die we bij wijze van
spreken als welkomstbord bij de gemeentegrenzen kunnen hangen? Dat is
een onmogelijke opgave gebleken. Wel kunnen we in de slogan tot
uitdrukking brengen hoe we Dalfsen in één woord willen karakteriseren.
We willen een vooruitstrevende en actieve gemeente zijn. We willen
zijn als de Vecht: vriendelijk, maar ook onstuimig, temidden van de
prachtige natuur. We laten ons niet meedobberen op de stromen van de
tijd en we kiezen niet voor de weg van de minste weerstand. Waar nodig
gaan we tegen de stroom in op onze doelen af; niet bang voor zwaar
weer en hoog water. Kortom . . . . .
6. De toekomstvisie
In de geformuleerde missie zijn eigenlijk ook al de
hoofddoelstellingen genoemd (wat willen we). Maar hoe vertalen we dat
naar de toekomstvisie? Waar wil de gemeente Dalfsen de komende jaren
werk van maken, en hoe pakken we dat aan?
In deze paragraaf zullen we daar in hoofdlijnen op ingaan. Opnieuw
moet daarbij worden opgemerkt dat de uitgangspunten van beleid al voor
een groot deel zijn vastgelegd in (onder andere) het
bestuursprogramma. De genoemde beleidsuitgangspunten en prioriteiten
zullen dan ook vaak een 'déja vu' oproepen. Daarnaast zijn in de
werkconferentie de uitgangspunten nog eens langsgelopen, aangevuld
en/of nader ingevuld.
De uitwerking van de uitgangspunten en prioriteiten zal niet in deze
notitie plaatsvinden, maar in afzonderlijke nota's en plannen. In die
zin moet dit deel van de notitie eerder gelezen worden als een
contourschets, dan als een meta-visie op de toekomst van onze
gemeente.
Het nastreven van "een optimaal welzijn van haar inwoners" is in de
missieformulering al onderverdeeld in 1)de "verbetering van de fysieke
omgeving" en 2)de "verbetering van de sociale omgeving". Daar is min
of meer als randvoorwaarde aan toegevoegd dat "rekening wordt gehouden
met de eigen potenties en de diversiteit van de kernen". De wijze
waarop dit tot stand moet worden gebracht is nadrukkelijk en expliciet
genoemd, namelijk 3)"samen met burgers, bedrijven en instellingen" en
"vanuit een open, pro-actieve en levendige bestuurscultuur, waarin
veel waarde wordt gehecht aan communicatie en inspraak". Volgens de
onderverdeling in deze items is deze paragraaf opgebouwd. In paragraaf
7 komt vervolgens aan de orde wat de geformuleerde missie voor de
ambtelijke organisatie betekent.
6.1. VERBETERING VAN DE FYSIEKE OMGEVING
In 1997 is de Toekomstvisie Dalfsen en Nieuwleusen door de beide
gemeenteraden vastgesteld als een richtinggevend document voor de
ontwikkeling van de nieuwe gemeente. Het doel ervan was om met de
nieuwe gemeente "op de kaart te komen". Deze toekomstvisie richtte
zich met name op de sociaal-economische en ruimtelijk-functionele
aspecten.
In de toekomstvisie wordt een uitgebreid overzicht gegeven van
belangrijke thema's en ambities, potenties, producten en mogelijke
prioriteiten. Deze zullen hier niet allemaal worden herhaald. In het
kader van deze notitie is het vooral van belang om uit de
Toekomstvisie een aantal hoofdlijnen van beleid te destilleren, deze
- waar nodig - te actualiseren en - waar mogelijk - te vertalen naar
toekomstige projecten en beleidsnota's.
Hoofdlijnen
De Toekomstvisie noemt enkele "richtinggevende, meer algemene zaken".
1)"Een belangrijk punt waarop de nieuwe gemeente kan scoren is de
uitbouw van de natuurlijke waarden". Daarbij wordt gesteld dat dit
mogelijk is in goede samenhang met veranderingen in de landbouw. 2)Van
belang is de afstemming van beleid met gemeenten in de regio, en in
het bijzonder met Zwolle (in verband met een concentratie van
voorzieningen). 3)Het aanpassen van het verkeersnet aan de
mobiliteitsbehoefte, rekening houdend met toekomstige ontwikkelingen
(en natuurwaarden). 4)Het versterken van de functies wonen, werken en
voorzieningen.
Via een sterkte-zwakte analyse worden vervolgens de uitdagingen van de
nieuwe gemeente onder woorden gebracht.
1. Benutten van de synergie die van de samenvoeging van de gemeenten
uitgaat.
2. Bewerkstelligen van blijvende groei.
3. Anticiperen op de toekomst en geen toekomstige blokkades opwerpen
(duurzame ontwikkeling).
4. Tot uitdrukking brengen van dynamiek door ontwikkeling van
opvallende, maar marktconforme ruimtelijke producten.
De uitdagingen worden daarna geconcretiseerd door thema's uit te werken en producten te benoemen. Het zou te ver gaan om die hier opnieuw de revue te laten passeren. Het gaat ons hier immers om het formuleren van een ontwikkelingsrichting, om de uitgangspunten voor toekomstig beleid; en niet om de concrete uitwerking daarvan. We halen daarom alleen naar voren welke richtingbepalende uitspraken er in de Toekomstvisie gedaan zijn. We kijken daarnaast of die uitspraken terug te vinden zijn in het Bestuursprogramma 2001-2006, de begroting 2001 en de aanbiedingsbrief 2002. En we vullen een en ander aan met de uitkomsten uit de werkconferentie van februari 2002.
I. In het bestuursprogramma staat vrij algemeen gesteld dat de
gemeente Dalfsen zich moet ontwikkelen "tot een krachtige en vitale
plattelandsgemeente, waarin de kernen zich onderscheiden door hun
eigen potenties en zich op basis hiervan verder ontwikkelen". In de
Toekomstvisie is dat echter nadrukkelijker ingevuld door voor de drie
grote kernen de zwaartepunten aangegeven.
a. Dalfsen: uitbouw van het toeristisch-recreatieve product, de
woonfunctie en centrale voorzieningen, nieuwe landbouwvormen en
-producten.
b. Nieuwleusen: uitbouw van de werkfunctie, de woonfunctie;
uitbreiding bedrijventerrein.
c. Lemelerveld: met name uitbouw werkfunctie.
Het gaat hier om zwaartepunten of accenten en niet om een absolute
toedeling van functies. De zwaartepunten moet geen keurslijf zijn. Er
moet ruimte blijven voor 'afwijkende' ontwikkelingen, wanneer die
passen bij de schaal en het karakter van de betreffende kern. Zo is
tijdens de werkconferentie opgemerkt dat voor Lemelerveld ook uitbouw
van de woonfunctie van belang is.
Toch kan dit uitgangspunt vergaande consequenties hebben. Dat dit hoge
prioriteit heeft mag ook blijken uit de Begroting 2001, waarin een
nota 'gemeentelijk economisch beleid' in het vooruitzicht wordt
gesteld. "We willen onder andere een visie ontwikkelen op de verdere
toekomst van de ontwikkeling van bedrijventerreinen in de kernen".
Deze uitgangspunten zullen worden meegenomen in:
- de nota recreatie en toerisme
- het fietspadenplan
- het landschapsbeleidsplan
- toekomstige structuurplannen
- nieuwe bestemmingsplannen
- de beleidsnota wonen
- de nota gemeentelijke economisch beleid
- het milieubeleidsplan
- het ontwikkelingsplan voor het Vecht-Regge gebied
- project Waterfront
- stads- en dorpsvernieuwingsprojecten
- en meer in het algemeen bij grote investeringen en projecten.
II. In de Toekomstvisie wordt de 'teruglopende bereikbaarheid c.q.
infrastructuur' genoemd als een zwak punt van de nieuwe gemeente.
Verder wordt hieraan weinig aandacht besteed. In het Bestuursprogramma
wordt hieraan juist een hoge prioriteit gegeven. De verbinding tussen
de kernen wordt als centraal thema beschouwd en er wordt nieuw beleid
op het gebied van verkeer en vervoer in het vooruitzicht gesteld. Met
name duurzame veiligheid en bereikbaarheid worden geaccentueerd,
evenals de heroverweging van het fietspadenplan. De ambitie op het
laatst genoemde terrein komt in het bestuursprogramma erg duidelijk
naar voren: "de gemeente Dalfsen moet zich profileren als een
fietsvriendelijke gemeente".
In de werkconferentie is dit nog eens bevestigd. Vooral de veiligheid
van fietsroutes en het behoud/verbetering van het openbaar vervoer,
zijn daarbij als bijzondere punten van aandacht genoemd. Aanvullend is
ook de bewegwijzering als aandachtpunt ingebracht.
Deze uitgangspunten zullen worden meegenomen in:
- het fietspadenplan
- het landschapsbeleidsplan
- de nota recreatie en toerisme
- de diverse wegencategoriseringsplannen
- de wegennota
- het verkeersbeleidsplan.
III. De landbouw verdient aandacht door gerichte actie, met de nadruk
op 1)gemengde landbouw en landschapsbeheer, en 2)wederzijdse
versterking van economie én ecologie. Daarin krijgt ook het educatief
toerisme een plaats. Dat hieraan een grote prioriteit wordt toegekend
mag blijken uit het Bestuursprogramma waarin wordt gesteld dat de
gemeente het initiatief neemt "voor het starten van een intensief
overleg met de agrarische sector over de toekomst van het agrarische
buitengebied".
Deze uitgangspunten zullen worden meegenomen in:
- de nota gemeentelijke economisch beleid
- nieuwe bestemmingsplannen
- het landschapsbeleidsplan
- de nota recreatie en toerisme
- het milieubeleidsplan
IV. Volgens de Toekomstvisie wordt de variatie aan landschappen
vergroot en er worden toeristische speerpunten en routes ontwikkeld.
Nadruk daarbij op 'rust en ruimte' (complementair aan de drukte van de
buur Zwolle), het ontwikkelen van watersport, aandacht voor
toeristische routes binnen de gemeente en het ontwikkelen van een
'herkenningsproject' met landelijke bekendheid (samen met het
bedrijfsleven). Het Bestuursprogramma spreekt over het stimuleren van
"projecten op het terrein van toerisme die passen in de schaal van
onze gemeente en een meerwaarde opleveren waar het gaat om het
ontwikkelen van het gebied." In de Begroting 2001 wordt hier van
gezegd dat dit beleid zich niet uitsluitend moet richten op de
recreanten van elders. "Het zal ook tot doel moeten hebben om de
bevolking in en uit de directe omgeving van Dalfsen de gelegenheid te
bieden te recreëren in de eigen 'achtertuin'".
In de werkconferentie is hieraan toegevoegd dat het organiseren van
meer evenementen moet worden gestimuleerd. De Stichting
Gemeentepromotie Dalfsen kan daaraan een bijdrage leveren. Het moet
daarbij gaan om evenementen die passen bij het karakter van de
gemeente. Ook zou meer gebruik moeten worden gemaakt van de Vecht
(recreatie en sport).
De professionaliteit van de evenementen kan beter. Mogelijk dat een
intensievere samenwerking van ondernemers en gemeente hieraan bij kan
dragen.
Datzelfde geldt voor het realiseren van verblijfsaccommodaties, zoals
hotels en conferentieoorden.
Ook is de verbetering van de informatievoorziening voor toeristen
(onder andere door informatiezuilen op meerdere plaatsen in de
gemeente) als een punt van aandacht naar voren gebracht.
Deze uitgangspunten worden meegenomen in:
- de nota recreatie en toerisme
- de nota gemeentelijke economisch beleid
- het landschapsbeleidsplan
- het ontwikkelingsplan voor het Vecht-Regge gebied
- project Waterfront
- plannen van de Stichting Gemeentepromotie Dalfsen.
V. Verbreding van het aanbod van woningen, flexibiliteit in de
woningvoorraad en bevordering van doorstroming worden in de
Toekomstvisie als speerpunt genoemd. In het Bestuursprogramma wordt
daar de aandacht voor starters, gehandicapten, ouderen en jonge
gezinnen aan toegevoegd.
In de werkconferentie is dit bevestigd. Er is echter aan toegevoegd
dat de gemeente beter inzicht in de behoeften op de woningmarkt dient
te krijgen. Het belang van diversiteit, in het bijzonder op het gebied
van de sociale woningbouw (huurwoningen en goedkope koopwoningen) werd
onderstreept.
De nieuwe huisvestingswet, waarin de mogelijkheid van vrije vestiging
wordt voorgeschreven (en bestaande eisen van sociale of economische
binding worden verboden) kan voor de inwoners van Dalfsen zeer
negatieve gevolgen hebben. Bij het vormgeven van een nieuw
uitgiftesysteem moet worden getracht om de negatieve effecten van de
nieuwe wet zoveel mogelijk te beperken, en de doelstelling van het
bouwen voor de inwoners van Dalfsen overeind te houden.
Voor wat betreft de woonomgeving wordt in de Toekomstvisie specifiek
voor Nieuwleusen genoemd dat water een toegevoegde kwaliteit geeft.
Met betrekking tot het groenbeheer wordt in het Bestuursprogramma een
duidelijke ambitie uitgesproken: het groenbeheer moet op een hoger
kwaliteitsniveau worden gebracht.
Deze uitgangspunten worden meegenomen in:
- de beleidsnota Wonen
- uitbouw wijkbeheer
- bestemmingsplannen
- beeldkwaliteitsplannen
- het groenstructuurplan
- grote bouw- en ontwikkelingsprojecten
- stads- en dorpsvernieuwingsprojecten.
VI. In de Toekomstvisie wordt veel waarde gehecht aan de benutting van
de ligging nabij Zwolle. Deze stad is een belangrijke 'leverancier'
van voorzieningen, maar zeker ook van werkgelegenheid. Door een goede
profilering moet het mogelijk zijn om in de slipstream van Zwolle ook
in Dalfsen zelf additioneel werk te creëren. Daarvoor is het ook
noodzakelijk een "kwalitatief goed ondernemingsklimaat" te scheppen
(aanbiedingsbrief 2002).
Afstemming met Zwolle moet zich niet beperken tot werken, maar is ook
van belang voor de aspecten wonen, voorzieningen en recreatie.
Deze uitgangspunten worden meegenomen in:
- de nota gemeentelijke economisch beleid
- de beleidsnota Wonen
- nota recreatie en toerisme
- de uitwerking van de kadernota welzijn.
VII. De rampen in Enschede en Volendam hebben in gemeenteland een
verschuiving in de beleidsprioriteiten teweeggebracht. In onze
gemeente was al langer sprake van het uitbrengen van een
handhavingsnota. Door de rampen is de noodzaak hiervan nog eens
opnieuw aangetoond.
De veiligheid van de burger heeft voor de gemeente een zeer hoge
prioriteit. In het verlengde daarvan wordt groot belang gehecht aan
het formuleren en uitvoeren van handhavingsbeleid.
Deze uitgangpunten worden meegenomen in:
- de handhavingsnota
- het milieubeleidsplan
- de nota integraal veiligheidsbeleid
- het afgeven van individuele vergunningen.
6.2. VERBETERING VAN DE SOCIALE OMGEVING
Zoals we al eerder hebben vastgesteld is de Toekomstvisie Dalfsen en
Nieuwleusen vooral gericht op sociaal-economische en
ruimtelijk-functionele aspecten. Hoewel deze aspecten uiteraard nauw
samenhangen met de sociale omgeving (denk met name aan
werkgelegenheid, economische ontwikkeling, verkeersverbindingen tussen
kernen, de fysieke woonomgeving), vinden we over dat laatste aspect in
de Toekomstvisie veel minder aanknopingspunten voor toekomstig beleid.
In het Bestuursprogramma 2001-2006 en in de Begroting 2001 vinden we
die aanknopingspunten veelvuldiger.
De leefbaarheid en het voorzieningenniveau in de kernen, worden in het
Bestuursprogramma als centrale thema's voor de toekomst genoemd. Een
concrete invulling krijgt dat in het bestuursprogramma nog niet. Dat
is ook wel te verklaren, want op de eerste plaats zal het invullen van
de begrippen leefbaarheid en voorzieningenniveau samen met de inwoners
van de kernen moeten gebeuren. Niet voor niets hebben we het over een
project Leefbaarheid en participatie (zie ook de volgende paragraaf).
Op de tweede plaats is een concrete invulling ook afhankelijk van een
nadere uitwerking van de Kadernota Welzijn. In de kadernota worden op
hoofdlijnen de prioriteiten van beleid genoemd. Dit zal uiteindelijk
ook consequenties kunnen hebben voor de voorzieningen in de kernen.
Hoofdlijnen
VIII. "De burgers behoren zich veilig te voelen in hun woonwijk". In
het Bestuursprogramma wordt daarom integraal beleid op dit gebied in
het vooruitzicht gesteld, waarin gemeente, politie, brandweer,
justitie en burgers samenwerken. Integraal betekent bovendien dat dit
onderwerp aandacht dient te krijgen binnen de verschillende
beleidsterreinen.
Specifiek naar de politietaak toe wordt uitgesproken dat de invloed
van het gemeentebestuur op de politietaak geïntensiveerd moet worden.
Deze uitgangspunten worden meegenomen in:
- de nota integraal veiligheidsbeleid
- het jeugdbeleid
- bestemmingsplannen
- uitbouw wijkbeheer
- grotere bouwprojecten.
IX. De uitgangspunten voor toekomstig beleid op het gebied van
onderwijs richten zich met name op het behoud van basisscholen in de
kernen en het streven om het voortgezet onderwijs in de gemeente uit
te breiden. Daarnaast wordt op diverse deelterreinen (lokaal
onderwijsbeleid, volwasseneneducatie) aandacht gevraagd voor kinderen
en volwassenen in achterstandssituaties.
Deze uitgangspunten worden meegenomen in:
- deelnota's lokaal onderwijsbeleid
- structuur- en bestemmingsplannen.
X. Het brede terrein van welzijn is voortdurend in ontwikkeling. Er
zullen keuzes moeten worden gemaakt als het gaat om
beleidsintensiveringen voor de komende jaren. Het college wil daarom
prioriteit geven aan: jeugd, vrijwilligers, mensen die vanwege
inkomen, handicap of isolement in een achterstandsituatie terecht zijn
gekomen, en ouderen (met name op het gebied van zorgvoorzieningen).
Dit heeft consequenties voor de verdeling van subsidies. Ook zal het
profijtbeginsel meer moeten worden toegepast, met name waar het gaat
om voorzieningen voor volwassenen met voldoende inkomen.
In de nieuwe subsidiesystematiek zal meer dan in het verleden sprake
zijn van het koppelen van subsidies aan prestatie-afspraken met
instellingen.
Een ander uitgangspunt voor het toekomstig beleid betreft het behoud
van voorzieningen in de (kleine) kernen.
Verdere privatisering van sport- en welzijnsaccommodaties moet worden
onderzocht. In beginsel komen voor privatisering alle accommodaties in
aanmerking.
In het Bestuursprogramma zijn (nog los van de kadernota welzijn) al
wel enkele richtinggevende uitspraken gedaan op specifieke terreinen.
Ouderen: bevorderen van mantelzorg, vrijwilligerswerk,
eerstelijnszorg, ouderenhuisvesting. Gehandicapten: garanderen
toegankelijkheid gebouwen, stimuleren aanpasbaar bouwen.
Vreemdelingen: ruimhartig beleid. Jeugd en jongeren: participatie bij
beleidsvorming. Lokaal gezondheidsbeleid: intensivering van de
gemeentelijke betrokkenheid.
Deze uitgangspunten worden meegenomen in:
- de uitwerking van de kadernota welzijn
- uitvoeringsnota's op deelgebieden van welzijn
- de nota lokaal gezondheidsbeleid
- het project leefbaarheid en participatie
- de beleidsnota Wonen
- project(subsidie)aanvragen.
XI. Het behoud van voorzieningen in de (kleine) kernen staat als
uitgangspunt van beleid niet ter discussie. Naast voorzieningen
waarvoor de gemeente zelf verantwoordelijk is, zal het gemeentebestuur
zich ook inspannen om voorzieningen op het private terrein, zoals
winkels en banken, te behouden. Voor uitbreiding van voorzieningen op
het gebied van welzijn en sport geldt als voorwaarde dat hieraan
vanuit het particulier initiatief een substantiële bijdrage wordt
geleverd. Bovendien zal er altijd sprake moeten zijn van initiatieven
vanuit de kernen zelf, die een bijdrage leveren aan de leefbaarheid.
Het project Leefbaarheid en Participatie kan hierin een aanjaagfunctie
vervullen.
In de werkconferentie is geconstateerd dat bestaande voorzieningen
niet gemist kunnen worden. Uitbreiding van voorzieningen is op de
eerste plaats afhankelijk van het particulier initiatief. Wel zijn er
enkele voorzieningen genoemd die vanuit de gemeente aandacht moeten
krijgen, zoals multi-functionele sportvoorzieningen (skatebaan,
ijsbaan, etc.), openluchttheater, podiumvoorzieningen, en huisvesting
voor jeugdsozen.
Deze uitgangspunten worden meegenomen in:
- het project Leefbaarheid en Participatie
- de uitwerking van de kadernota welzijn
- project(subsidie)aanvragen.
XII. Over de te varen koers op het gebied van sociale zekerheid en
bestrijding van armoede liggen de beleidsuitgangspunten voor de
toekomst heel duidelijk. De gemeente wil een actief beleid voeren ter
bestrijding van werkloosheid en bevordering van sociale activering, en
een ruimhartig beleid bij het verstrekken van uitkeringen. In feite is
dat een voortzetting en intensivering van bestaande beleid. Extra
accent krijgt de voorlichting over uitkerings- en minimabeleid,
waardoor het beroep op voorzieningen wordt gestimuleerd en het
niet-gebruik teruggedrongen.
Via minimabeleid en welzijnsbeleid zal de participatie aan het sociale
en culturele leven door mensen met lage inkomens worden bevorderd.
Deze koers is nog eens bevestigd in de werkconferentie. Daarbij is de nadruk gelegd op de uitgangspunten 'werk boven uitkering', 'sluitende aanpak' en 'actieve benadering'. Sociale activering moet vooral gericht zijn op het doorbreken en/of voorkomen van sociaal isolement.
Deze uitgangspunten worden meegenomen in:
- de evaluatie van het minimabeleid
- notitie over schuldhulpverlening
- kwijtscheldingsbeleid
- beleidsplan sociale activering
- voorlichtingscampagnes rond minimabeleid en welzijnsbeleid.
6.3. INTERACTIEVE BELEIDSVORMING: SAMEN MET BURGERS, BEDRIJVEN EN
INSTELLINGEN
Tot nog toe hebben we het gehad over de inhoud van beleid, of in ieder
geval uitgangspunten daarvoor. In de missieformulering wordt ook
uitgesproken hoe aan een optimaal welzijn van de inwoners gewerkt zou
moeten worden, namelijk samen met burgers, bedrijven en instellingen.
De gemeente heeft altijd al veel waarde gehecht aan de mening van burgers over voorgenomen beleid. De inspraakmogelijkheden die worden geboden zijn veel ruimer dan wettelijk voorgeschreven. Ook worden regelmatig informatie-avonden gehouden, klankbordgroepen in het leven geroepen, Verenigingen van Plaatselijke Belang gehoord, etc. Uit de besluitvorming van college en gemeenteraad blijkt duidelijk dat met de mening van burgers ook terdege rekening wordt gehouden. Veel plannen worden bijgesteld, aangevuld of zelfs geschrapt.
Toch is uit vele uitspraken en notities in de afgelopen jaren
duidelijk geworden, dat de huidige wijze van communiceren met de
samenleving, en de bestaande procedures voor beleidsvorming, niet meer
voldoen. We willen burgers, instellingen en bedrijven vroeger en
intensiever betrekken bij beleidsvoorbereiding, vooral wanneer het
gaat om onderwerpen die bepalend zijn voor de inrichting van onze
samenleving; gemeentebreed, op 'kern-niveau', of gericht op
doelgroepen.
De wijze waarop daaraan vorm gegeven gaat worden, zien wij als een van
de grote uitdagingen voor de komende jaren.
Hierbij moet wel de kanttekening worden gemaakt dat de beleidsruimte
van de gemeente op veel gebieden beperkt wordt door wettelijke
regelingen en voorschriften van andere overheden. Bij het publiek moet
niet de indruk ontstaan dat de gemeente op alle gebieden autonoom
beleid kan maken.
In de Toekomstvisie wordt over dit thema gesproken in termen van "open
communicatie" en het "werken aan netwerken". In het Bestuursprogramma
2001-2006 wordt algemeen gesteld dat "de inwoners van de gemeente
Dalfsen moeten worden gestimuleerd en tijdig worden betrokken bij de
gemeentelijke beleidsprocessen". Verderop in het Bestuursprogramma,
maar ook in de organisatierapporten van Arthur Andersen wordt hier
concreter invulling aan gegeven.
In de werkconferentie is naar voren gebracht dat de relatie tussen
gemeentebestuur en burgers over het algemeen wel goed is, maar dat de
communicatie voor verbetering vatbaar is (zie ook de sterkte-zwakte
analyse op pagina ). Het mag wel wat sprankelender, opener en meer
interactief. Internet kan daarin een rol spelen.
XIII. De implementatie van de wet dualisering gemeentebestuur kan bijdragen aan het nauwer betrekken van de burgers bij de politiek. De mogelijkheden en consequenties van de nieuwe wet worden in de gemeenteraad uitgebreid aan de orde gesteld en de bevolking wordt geactiveerd om aan deze discussie een bijdrage te leveren.
In de werkconferentie is opgemerkt dat de invoering van een
dualistisch systeem vooral consequenties zal hebben voor de
communicatie van de gemeenteraad met de burger. Er zal dan ook
nagedacht moeten worden over de manier waarop dit kan worden ingevuld
en over het instrumentarium dat de gemeenteraad daarbij ter
beschikking staat.
Dit uitgangspunt wordt meegenomen in:
- de uitwerking van de dualisering in de politiek
- de communicatienota.
XIV. De verenigingen voor plaatselijk belang worden gezien als
belangrijke organen, die ertoe kunnen bijdragen om de afstand tussen
burgers en bestuur te verkleinen.
In de werkconferentie is daarbij aangetekend dat de verenigingen voor
plaatselijk belang niet mogen worden gezien als dé vertegenwoordigers
van de inwoners van de kernen. De gemeente zal ook open moeten staan
voor signalen van andere groeperingen die zich niet door de VPB's
vertegenwoordigd voelen.
Daarnaast dient te worden nagegaan of er per wijk specifieke
ambtenaren en wethouders als aanspreekpunt moeten worden aangewezen.
Ook de wijkteams die sinds 1 januari 2001 werkzaam zijn hebben hierin
een belangrijke rol. De eerste resultaten van het wijkgericht werken
zijn positief. Dit is mede te danken aan de rechtstreekse communicatie
tussen wijkteams en burgers.
Deze uitgangspunten worden meegenomen in:
- de communicatienota
- uitbouw wijkbeheer
- project leefbaarheid en participatie.
XV. Interactieve beleidsvorming mag geen papieren concept blijven,
maar moet handen en voeten krijgen. Een eerste aanzet daarvoor is
gegeven in de startbijeenkomst leefbaarheid en participatie. Uit het
verslag van deze bijeenkomst wordt duidelijk dat Dalfsen op dit punt
ambitieus is. "Leefbaarheid is een dynamisch begrip en omvat zo
ongeveer alles wat met mensen en hun omgeving te maken heeft. Het gaat
over wonen, werken, gezondheid, sportvoorzieningen, scholen, winkels,
industrie, veiligheid, maar ook de dynamiek van de kleine kern met
zijn kerk, café en dorpsfeest ... Leefbaarheid is er altijd en het is
bovendien altijd aan verandering onderhevig. Ook daar zal de nieuwe
gemeente Dalfsen in het ontwikkelen van een visie op leefbaarheid
rekening mee moeten houden. Weten wat er leeft onder mensen, weten wat
de organisatie wel en niet kan, luisteren naar ideeën en wensen en
aansluiten bij het alledaagse is in principe de basis voor het in gang
zetten van een proces, waar het bestuur en het personeel in de komende
tijd met enthousiasme aan zal werken".
Het project leefbaarheid en participatie zal aan deze ambitie een
concrete invulling moeten geven. Interactieve beleidsvorming mag zich
echter niet tot dit project beperken, maar moet op den duur een manier
van werken worden die door de gehele organisatie heen wordt toegepast.
In de werkconferentie is naar voren gebracht dat de betrokkenheid van
burgers bij het openbaar bestuur kan worden vergroot door een meer
directe benadering: ga de wijk in en de markt op en organiseer
inloopdagen vóórdat concrete plannen worden gepresenteerd. En vraag
tegenstanders van bestuurlijke voornemens om alternatieven aan te
dragen.
Deze uitgangspunten worden meegenomen in:
- het project leefbaarheid en participatie
- de communicatienota
- de uitwerking van de dualisering in de politiek
- grote projecten.
XVI. Hoewel interactieve beleidsvorming op alle beleidsterreinen en op
alle doelgroepen in de samenleving betrekking heeft, wordt in het
bijzonder aandacht gevraagd voor de doelgroep jeugd en jongeren. In de
startnotie voor het integraal jeugdbeleid is hier een sterke nadruk
opgelegd, maar we zien het punt ook terugkeren in het
bestuursprogramma. "Het contact en overleg met de jongeren in de
samenleving is een voorwaarde om een goed beleid te ontwikkelen. Om
goed te kunnen aanvoelen welke zaken er onder de jongeren leven, zal
de gemeente het initiatief nemen om te (laten) onderzoeken op welke
manier de mogelijkheden van participatie van de jongeren kan worden
vergroot." Uiteraard zullen jongeren zelf in dit onderzoek een actieve
rol moeten vervullen. Op die manier ontstaat bij jongeren ook een
realistischer beeld van de mogelijkheden en beperkingen van hun
wensen, en leren zij bovendien om zelf prioriteiten te stellen.
Dit uitgangspunt zal worden meegenomen in:
- de uitwerking van de kadernota welzijn
- voorzieningen voor jongeren.
XVII. Interactieve beleidsvorming vraagt dus om een kritische
evaluatie van de huidige wijze van communiceren en een bezinning op de
wijze waarop dit in de toekomst vorm moet krijgen. Een en ander zal in
een nieuwe communicatienota worden uitgewerkt. In het plan van aanpak
voor deze nota staat: "deze nieuwe communicatienota dient in heldere
bewoordingen de doelstellingen van het gemeentelijk communicatiebeleid
te omschrijven en duidelijkheid te scheppen in de wijze waarop de
gemeente Dalfsen communiceert met interne en externe doelgroepen".
Een belangrijk uitgangspunt daarbij is dat Dalfsen bij wil blijven als
het gaat om het gebruik van nieuwe communicatiemiddelen, zoals e-mail,
internet en elektronische dienstverlening.
Beveiliging van gegevens en privacy van burgers dienen gewaarborgd te
worden.
Deze uitgangspunten worden meegenomen in:
- de communicatienota
- de nieuwe verordening op de Wet Bescherming Persoonsgegevens
- verdere toepassingen van internet, de website en het e-loket.
7. Toekomstvisie en ambtelijke organisatie
Het gemeentebestuur heeft geen gebrek aan ambities. Dat mag uit het
voorgaande duidelijk zijn geworden. Deze politiek/bestuurlijke
ambities worden geflankeerd door een gezonde dosis aspiratie,
enthousiasme en betrokkenheid van de ambtelijke organisatie.
Maar met een positieve instelling alleen komen we er niet. Om de
politiek/bestuurlijke ambities waar te maken is een organisatie nodig
die daar voldoende voor is toegerust. Wanneer er een te grote
discrepantie ontstaat tussen ambities enerzijds en beschikbare
middelen anderzijds, dan zal dat op den duur leiden tot frustratie,
demotivatie, en uiteindelijk tot improductiviteit. En het is de
samenleving die daarvan de dupe wordt.
In de aanloop naar de herindeling is aan dit aspect ruimschoots
aandacht besteed. In het rapport 'Organisatievisie,
besturingsfilosofie en hoofdstructuur voor de nieuwe gemeente
Dalfsen/Nieuwleusen' worden de kernkwaliteiten en kenmerken van de
nieuwe gemeentelijke organisatie genoemd. Zij worden nog eens
onderstreept in het Bestuursprogramma 2001-2006.
Deze paragraaf volgt qua indeling de kernkwaliteiten van het rapport,
waarbij per kernkwaliteit zal worden ingegaan op de vertaling hiervan
in (te ontwikkelen) beleid.
De kernkwaliteiten zijn: 1)ondernemend, 2)sociaal, 3)klantgericht en
4)kwaliteit voorop.
In de werkconferentie is het functioneren van de ambtelijke
organisatie uitgebreid aan bod geweest. Het algemene oordeel daarover
is positief. Vooral het wijkgericht werken, de servicepunten, en in
het algemeen de publieksvriendelijke houding van het personeel worden
daarbij genoemd.
Dit neemt niet weg dat er nog veel te verbeteren valt. In het
bijzonder wordt gewezen op de doorlooptijden van aanvragen van burgers
en van de ambtelijke beleidsadvisering. Juist deze zaken bepalen in
sterke mate de beeldvorming naar buiten toe.
Bij de evaluatie van de nieuwe organisatiestructuur (geënt op de
bestuursfilosofie van de heringedeelde gemeente) zullen deze punten
nadrukkelijk aandacht krijgen.
I. Ondernemend. "De nieuwe organisatie zal dynamisch en ondernemend
zijn. Dit betekent dat er geen sprake mag zijn van bureaucratie en
sterk beheersmatig werken. Iedereen binnen de organisatie zal
medeverantwoordelijk zijn voor de diensten en producten die door de
organisatie worden geleverd. Bij deze dienstverlening staan
creativiteit, het meedenken met de klant en afgewogen risico's durven
nemen centraal". (Uit: Organisatievisie, besturingsfilosofie en
hoofdstructuur voor de nieuwe gemeente Dalfsen/Nieuwleusen. Oktober
1998).
In het ontwikkelen van deze kernkwaliteit ligt wellicht de grootste
uitdaging voor de ambtelijke organisatie. Het betekent in feite niet
minder dan het afscheid nemen van een vroegere cultuur van werken,
waarin het 'reageren op' en het beheersmatig werken bepalend waren.
Het vraagt om een omschakeling van reactief, naar pro-actief handelen.
Het betekent ook dat andere competenties worden gevraagd bij de
werving van nieuw personeel (meer nadruk op creativiteit, minder op
kennis) en dat zittend personeel rekening moet houden met (soms
ingrijpende) persoonlijke veranderingsprocessen. Gelet op de
toenemende complexiteit van de samenleving en de mondigheid van
burgers, zullen niet alleen andere maar ook hogere eisen worden
gesteld aan een deel van het personeel.
In het bestuursprogramma worden de eisen aan het personeel als volgt
samengevat. "Van de werknemers wordt een actieve, efficiënte en
bovendien klantgerichte opstelling verwacht, met voldoende aandacht
voor de belangen van de gemeenschap". Daar wordt door de werkgever
echter ook iets tegenover gesteld. "Er dient sprake te zijn van modern
personeelsbeleid. Met inachtneming van de algemeen geldende
randvoorwaarden is er ruimte voor zaken als: eigen
verantwoordelijkheid, arbeidsmotivatie en het stimuleren van de
ontwikkeling van het personeel door middel van scholing en opleiding.
Het opleidingsfonds dient met voldoende middelen te zijn gevoed". In
de begroting 2001 staat dat in 2001 meer dan in de laatste jaren tijd
en energie gestoken zal worden in de opleiding van medewerkers.
Deze visie is bevestigd tijdens de werkconferentie. Daar is aan
toegevoegd dat bij werving van personeel ruimschoots aandacht moet
worden besteed aan de positieve kanten van het werken en wonen in
Dalfsen. Niet alleen de primaire, maar zeker ook de secundaire en
tertiaire arbeidsvoorwaarden moeten goed zijn; maar ze mogen dan ook
goed voor het voetlicht worden gebracht. Ook wordt van belang geacht
dat onderzoek wordt gedaan naar nieuwe vormen van werken, zoals
tele-werken.
II. Sociaal. "De nieuwe organisatie is een organisatie waar
medewerkers met plezier en trots werken. De sfeer is open en
teamwerken staat centraal. Goed teamwerk is niet vanzelfsprekend en
zal nadrukkelijk de aandacht krijgen in de nieuwe organisatie. Een
voorwaarde is eerlijkheid, jezelf kwetsbaar opstellen, begrip tonen
voor een ander en solidariteit". Ook hier wordt een opdracht aan de
werkgever aan gekoppeld. "Om de sociale kernkwaliteit goed vorm te
geven zal een goed en op maat gesneden personeelsbeleid gevoerd gaan
worden". (Uit: Organisatievisie, besturingsfilosofie en hoofdstructuur
voor de nieuwe gemeente Dalfsen/Nieuwleusen. Oktober 1998).
In de begroting 2001 wordt daarnaast aangegeven dat rekening moet
worden gehouden met problemen in de aanloopfase. "Gelet op de
doelstellingen in het bestuursprogramma en de genoemde aanloopfase, is
het van belang om oog te hebben voor het evenwicht tussen ambities en
beschikbare personele capaciteit".
Ook in de werkconferentie is aandacht gevraagd voor dit evenwicht.
III. Klantgericht. "De nieuwe en open organisatie is laagdrempelig
voor alle klanten, burgers en organisaties. De klantvraag en
dienstverlening staan centraal. Er is duidelijk sprake van een externe
gerichtheid. De medewerkers opereren oplossingsgericht en direct".
"Ook de interne klantrelaties komen in de nieuwe organisatie centraal
te staan. De organisatieonderdelen zullen zich zoveel mogelijk
dienstbaar moeten opstellen richting andere organisatieonderdelen".
(Uit: Organisatievisie, besturingsfilosofie en hoofdstructuur voor de
nieuwe gemeente Dalfsen/Nieuwleusen. Oktober 1998).
Klantgericht werken is niet hetzelfde als de klant altijd zijn zin
geven. Het betekent wél dat duidelijkheid wordt geboden. En dat moet
soms ook een duidelijk 'nee' kunnen zijn.
Het meer klantgericht werken is een opdracht aan de gehele
organisatie. In de begroting 2001 wordt op dit punt aan de Centrale
Balie echter een bijzonder plaats toegekend. "Hier ligt de opdracht om
dit jaar (2001) een snelle en goede dienstverlening naar alle burgers
te realiseren".
Om beter zicht te krijgen op de beoordeling van onze dienstverlening
en op de wensen en behoeften die er bij burgers leven met betrekking
tot die dienstverlening, zal een klanttevredenheidsonderzoek worden
gehouden.
Klantgericht werken is alleen mogelijk wanneer de organisatie dicht
bij de burger staat; niet alleen in fysieke zin, maar ook door op de
hoogte te zijn van de wensen en ideeën van burgers en maatschappelijke
organisaties en daar zo goed mogelijk op in te spelen. Zie ook de
vorige paragraaf over interactieve beleidsvorming.
Dit uitgangspunt is niet alleen van toepassing op de ambtelijke
organisatie, maar zeker ook op het bestuur. In het organisatierapport
staat hierover: "De toegankelijkheid van het bestuur is voor de
burgers van groot belang. Ook bij meer raadsleden in de nieuwe
situatie zal de laagdrempeligheid moeten worden vastgehouden..... Ook
de burgemeester en wethouders zullen goed bereikbaar zijn voor de
burgers".
IV. Kwaliteit voorop. "De nieuwe organisatie zal een hoge kwaliteit
van dienstverlening leveren. Hiervoor is het noodzakelijk dat ook de
kwaliteit van medewerkers en functionarissen passend is bij de te
vervullen taken. De kwaliteit zal naar buiten uitgedragen worden door
middel van bijvoorbeeld een kwaliteitshandvest, het INK-model of
eventueel door ISO-certificering te realiseren. In alle gesprekken
kwam naar voren dat de burgers van de nieuwe gemeente ... een
kwaliteitsimpuls moeten ervaren". (Uit: Organisatievisie,
besturingsfilosofie en hoofdstructuur voor de nieuwe gemeente
Dalfsen/Nieuwleusen. Oktober 1998).
Ook op dit punt geldt dat het leveren van kwaliteit een opdracht is
aan de gehele organisatie. In de begroting 2001 komen daar echter ook
specifieke opdrachten bij. Het gaat dan om het verbeteren van de
informatievoorziening, het opzetten van kwaliteitsplannen, het
ontwikkelen van planning- en controlinstrumenten en vernieuwend
P&O-beleid.
Kwaliteitszorg vraagt ook om het ontwikkelen van methoden voor
tevredenheidsonderzoek, zowel onder klanten, alsook onder medewerkers.
Een eerste klanttevredenheidsonderzoek zal in 2002 worden uitgevoerd.
'Kwaliteit voorop' betekent verder dat kritisch moet worden gekeken
naar de bestaande bedrijfsvoering en dat deze - waar mogelijk - wordt
verbeterd. Een efficiënte, kostenbewuste en kwaliteitsgerichte
organisatie, onderwerpt zich permanent aan zelfonderzoek en
verbetertrajecten. Daarom zal in het BBI-proces, dat als gevolg van de
herindeling tijdelijk een slapend bestaan heeft geleid, de draad weer
worden opgepakt.
En ook zal aandacht worden besteed aan het vraagstuk van integriteit
van bestuur en ambtelijke organisatie.
In de werkconferentie is nog eens benadrukt dat voor het verbeteren
van de kwaliteit ook investeringen nodig zijn, onder andere in
automatisering, in verbetering van de bedrijfsprocessen, in
huisvesting van de ambtelijke organisatie, en dergelijke.
De onder deze vier 'kernkwaliteiten' genoemde uitgangspunten worden
meegenomen in:
- de startnotitie kwaliteitszorg
- het strategisch opleidingsplan
- de kadernota sociaal beleid
- de nota mobiliteitsbeleid
- de uitwerking van 'Modern personeelsbeleid'
(ontwikkelingsgesprekken, beloningsdifferentiatie, functiewaardering)
- gedragscode integriteit
- plan van aanpak werkprocesbeschrijvingen
- invoering principes OL2000
- evaluatie organisatiestructuur
- uitbouw wijkbeheer
- ontwikkeling vastgoedinformatiesysteem
- Nota informatie- en automatiseringsbeleid
Naast deze nota's en plannen willen we de verschillende stappen/fases
in het proces van organisatieontwikkeling markeren door ieder
kalenderjaar een thema mee te geven, dat voor dat jaar extra aandacht
krijgt. Een concrete uitwerking hiervan zullen wij u nog voorleggen.
8. Overzicht van plannen en nota's
In deze notitie zijn de uitgangspunten voor toekomstig beleid als het
ware gedestilleerd uit bestaande, al dan niet formeel vastgestelde
stukken en vervolgens geactualiseerd op basis van de uitkomsten van de
werkconferentie. In de inleiding is al aangegeven dat dit niet de
methode is die ons voor de toekomst voor ogen staat. Uit praktische
overwegingen wordt op dit moment echter voor de 'second best'
oplossing gekozen.
Dit betekent niet dat deze notitie als een vrijblijvend stuk met mooie
voornemens terzijde kan worden gelegd. De uitgangspunten voor het
beleid van de komende jaren zullen door de gemeenteraad worden
vastgesteld. Vanaf dat moment is de politiek daar uiteraard op
aanspreekbaar. Door burgers en maatschappelijke organisaties kan
concreet beleid worden getoetst aan de vastgestelde uitgangspunten.
Ook voor de ambtelijke organisatie heeft de vaststelling van de
uitgangspunten consequenties.
Op de eerste plaats zullen de geformuleerde missie en toekomstvisie
moeten worden 'vertaald' naar een uitgebreidere beschrijving van
doelstellingen van hoofdafdelingen en afdelingen (zoals die nu zijn
vastgelegd in de organisatieverordening). En dat dient de basis te
worden van toekomstige afdelingsplannen.
Op de tweede plaats zal in de beleidsvoorbereiding inhoudelijk
rekening gehouden moeten worden met de vastgestelde uitgangspunten.
Van de gemeenteraad mag worden verwacht dat zij de beleidsvoorstellen
de komende jaren kritisch zal toetsen aan de - door diezelfde
gemeenteraad vastgestelde - uitgangspunten van beleid.
En op de derde plaats zijn in deze notitie een serie beleidsnota's en
-plannen in het vooruitzicht gesteld, waarin de uitgangspunten van
beleid geconcretiseerd zullen worden.
Veel van die nota's en plannen zijn reeds eerder aangekondigd. Op
pagina geven we dat in een overzicht weer, waarbij ook de
verantwoordelijke afdeling wordt genoemd. Het betreft hier overigens
geen limitatieve opsomming, maar alleen die nota's en plannen die
substantieel bijdragen aan de uitwerking van de hoofdlijnen van
beleid.
In de werkconferentie is over de prioritering van de nota's en plannen
gesproken. Daarbij is vastgesteld dat met de meeste nota's en plannen
al een begin is gemaakt en dat zij zijn opgenomen in het jaarwerkplan.
Een nieuwe prioritering, uitmondend in een planning, is op basis van
deze notitie is derhalve niet erg zinvol. Wel kan worden opgemerkt dat
in de besprekingen het zwaartepunt werd gelegd bij: de nota recreatie
en toerisme, het project Waterfront, de beleidsnota wonen, de nota
gemeentelijk economisch beleid, de kadernota welzijn, de nota
integraal veiligheidsbeleid, de communicatienota, en modern
personeelsbeleid. Een aantal van deze nota's en plannen is al gereed
(in concept of definitief); aan andere wordt gewerkt. Voor de planning
verwijzen we naar het genoemde jaarwerkplan.