Centraal Planbureau

CENTRAAL PLANBUREAU
Onderwerp: persbericht
Nummer: 40
Datum: 20 augustus 2002
Inlichtingen bij Erik Canton (tel: +31-70-3383451), of Jacqueline Timmerhuis (tel: +31-70-3383477)

Hoogte van collegegeld vormt geen bedreiging voor toegankelijkheid van universitair onderwijs

Onderzoek naar de invloed van economische factoren op de beslissing om een universitaire studie te beginnen, leidt tot de volgende conclusies:
* Veranderingen in de hoogte van het collegegeld hebben een verwaarloosbare invloed op de totale deelname aan universitair onderwijs.
* Studiefinanciering heeft wel een belangrijke invloed. Een verhoging van de uitgaven aan studiefinanciering per student met 10%, leidt tot een toename van de instroom in universitair onderwijs met zo'n 1,6 à 3%.
* Een toename met 10% van het loon dat mensen zouden verdienen als ze direct naar de arbeidsmarkt waren gegaan, ontmoedigt op korte termijn de deelname aan universitair onderwijs met ongeveer 3 à 6%. De lange-termijn-effecten zijn onduidelijk.
* Een verandering van het startsalaris van een academisch geschoolde werknemer (ten opzichte van het startsalaris van iemand zonder academische opleiding) heeft vooral op korte termijn een effect op de instroom, maar dit effect verdwijnt na verloop van tijd. Dit concluderen Erik Canton (Centraal Planbureau) en Frank de Jong (Universiteit van Amsterdam) in CPB Discussion Paper nummer 12, The demand for higher education in the Netherlands, 1950-'99.

Het onderzoek naar de invloed van economische factoren op de beslissing om te beginnen aan een universitaire studie kijkt naar de feitelijke instroom in de periode van 1950 tot en met 1999. De onderzoekers beschouwen de instroom in de acht zogenaamde HOOP-gebieden: natuurwetenschappen, techniek, gezondheid, rechten, economie, gedrag en maatschappij, taal en cultuur, en landbouw. De mate waarin economische motieven een rol spelen bij de deelnamebeslissing is van belang voor overheidsbeleid, met name bij de vaststelling van het collegegeld en de hoogte van de studiefinanciering. Op basis van dit onderzoek is het echter alleen mogelijk uitspraken te doen over de effecten van kleine veranderingen. Zo kan bijvoorbeeld niet worden uitgesloten dat een verdubbeling van het collegegeld wel degelijk tot ontmoediging van onderwijsdeelname leidt.

Verder kan de studie ook inzicht bieden in de effecten van beleid dat is gericht op bepaalde studierichtingen. Studenten in de natuurwetenschappelijke, medische en technische richtingen zijn de onderzoekers van morgen. Welk type beleid ter stimulering van onderwijsdeelname aan exacte richtingen heeft in het verleden vruchten afgeworpen? Hoewel er geen effecten van verandering in het collegegeld op de totale instroom in universitair onderwijs wordt gevonden, leidt verlaging van het collegegeld op korte termijn wel tot een hogere instroom van mannen bij natuurwetenschappelijke studierichtingen; voor vrouwen worden geen noemenswaardige effecten gevonden. Verder leidt toename van de studiefinanciering per student op korte termijn tot een stijging van de instroom van mannen bij natuurwetenschappen en technische opleidingen; voor vrouwen neemt de deelname toe bij onder andere de medische richtingen en de natuurwetenschappen.

CPB Discussion Paper 12, The demand for higher education in the Netherlands, 1950-'99, is te bestellen bij:

Bibliotheek Centraal Planbureau
Postbus 80510
2508 GM Den Haag
Telefoon: 070-3383425
Telefax: 070-3383350
E-mail: bibliotheek@cpb.nl

Prijs: 9,00 euro

De volledige publicatie is (gratis) beschikbaar als PDFfile op de website van het Centraal Planbureau (www.cpb.nl).