Nationale Ombudsman


Wachten op de vreemdelingendienst

17 augustus 2002

Jacinta* woont in Mexico en heeft een relatie met Paul* uit Amsterdam. Ze willen samen een toekomst opbouwen en besluiten dit in Nederland te willen doen. Jacinta zal dus naar Nederland moeten verhuizen. Maar dit is natuurlijk niet allemaal één-twee-drie geregeld .... Jacinta zal eerst een machtiging tot voorlopig verblijf moeten verkrijgen voordat ze naar Nederland mag komen. Paul dient daarom begin november 2001 een aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf in bij de vreemdelingendienst van de politie. Dan kunnen ze alleen maar afwachten. In december schrijft Paul een brief naar de vreemdelingendienst om te benadrukken dat binnen drie maanden na het indienen van de aanvraag een beslissing moet zijn genomen. Begin maart 2002, de drie maanden zijn inmiddels verstreken, belt Paul de vreemdelingendienst om naar de stand van zaken te informeren. Hier wordt hij niet veel wijzer van, daarom stuurt hij op 15 maart een fax. Hij vermeldt daarin dat hij over uiterlijk een week een reactie wil hebben. Maar weer gebeurt er niets. Jacinta en hij weten niet waar ze aan toe zijn. Ondertussen loopt zij al een huwelijk van vrienden en een geboorte van een kind in Nederland mis en bovendien weet ze niet in hoeverre ze in Mexico nog lange termijnverplichtingen aan kan gaan.

Paul dient op 26 maart een klacht in bij de korpschef van de politie. Hij vraagt of de procedure snel afgerond kan worden, want hierna zal de aanvraag voor een verblijfsvergunning nog door de Visadienst moeten worden beoordeeld en dat kan ook wel eens lang duren. Er verstrijken weer twee weken zonder dat Paul iets hoort, dus stuurt hij weer een fax. Dan belt een medewerker van de vreemdelingendienst, niet te geloven! Paul krijgt te horen dat er een positief advies is doorgestuurd naar de Visadienst voor de aanvraag van een verblijfsvergunning. Ook zou er een bericht van het opgemaakte advies onderweg zijn naar Paul.... Blijkbaar toch niet, want weer twee weken later, het is inmiddels eind april, heeft Paul nog niets ontvangen. Opnieuw stuurt hij een brief. Hierin wijst hij op het feit dat de kosten van een aanvraag voor een verblijfsvergunning drastisch zullen stijgen. Een aanvraag voor een verblijfsvergunning wordt maar liefst vier keer zo duur. Het ziet ernaar uit dat zij deze extra kosten zullen moeten betalen, omdat de vreemdelingendienst zo lang over het behandelen van de aanvraag heeft gedaan. Bovendien betwijfelt Paul of de aanvraag al naar de Visadienst is verstuurd, hij heeft zelf namelijk ook nog niets ontvangen! Er volgt een uitgebreid telefoongesprek, weer een brief van Paul en nog een brief van Paul en dan is het mooi geweest. Paul dient op 1 juli een klacht in bij de Nationale ombudsman.

Hij klaagt erover dat zijn klacht niet inhoudelijk in behandeling is genomen door de vreemdelingendienst, de afhandeling van de aanvraag erg lang heeft geduurd en hij klaagt over de extra kosten voor de aanvraag van de verblijfsvergunning. De Nationale ombudsman neemt de klacht in behandeling en zoekt op 9 juli contact met de vreemdelingendienst. Hieruit blijkt dat het in april positief opgemaakte advies daadwerkelijk is doorgestuurd naar de Visadienst. Een dag later meldt de Visadienst dat de aanvraag is ingewilligd. Goed nieuws voor Paul en Jacinta. De vreemdelingendienst laat de Nationale ombudsman weten dat 1 augustus een gesprek zal plaatsvinden met Paul over zijn klacht. Na dit gesprek blijkt dat de verblijfsvergunning met een machtiging tot voorlopig verblijf in Nederland meteen aan Jacinta is verleend en dat daarvoor het oude tarief nog is berekend. Paul is tevreden met de uitkomst van het gesprek. Hij en Jacinta kunnen nu samen verder met hun leven. De Nationale ombudsman sluit het dossier.


*Om redenen van privacy zijn de namen veranderd.
De Nationale ombudsman behandelt klachten over de overheid. Lees hier hoe en over welke instanties u bij de Nationale ombudsman kunt klagen of vraag de folder aan: 0800 - 33 55555.

© 2002 De Nationale ombudsman