Productschap Margarine


EC schrijft bemonsteringswijzen en analysemethoden dioxinen in levensmiddelen voor

De Europese Commissie heeft onlangs Richtlijn 2002/69/EG uitgevaardigd tot vaststelling van bemonsteringswijzen en analysemethoden voor de officiële controle op dioxinen en de gehaltebepaling van dioxineachtige PCBs in levensmiddelen. Deze richtlijn moet uiterlijk op 28 februari 2003 door de lidstaten zijn geïmplementeerd in nationale regelgeving.

De voorwaarden voor de analysemethoden komen vrijwel overeen met die uit de eerdere ontwerprichtlijn en zijn van belang voor de laboratoria die de controles uitvoeren.

Nieuw ten opzichte van de ontwerprichtlijn is het voorschrift dat er een duplobepaling van het gehalte moet worden uitgevoerd als de uitslag van de analyse minder dan 20% onder de toegestane limiet ligt. Het gemiddelde van de twee bepalingen wordt dan maatgevend. De overheid heeft in elk geval als inhoudelijk voorschrift meegekregen dat zij gebruik moet maken van ISO 17025-gecertificeerde laboratoria en als EU-lidstaat dat zij alle wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen uiterlijk op 28 februari 2003 in werking doen treden om aan de richtlijn te voldoen. Officieel wordt de richtlijn zelf overigens op 26 augustus a.s. van kracht.

Het laboratorium moet kruisbesmetting van het monster voorkomen in elke fase van monstername tot analyse. De monsterpotten moeten van glas, aluminium, polypropyleen of polyethyleen zijn, waarbij glaswerk moet worden gespoeld met oplosmiddelen die van tevoren op afwezigheid van dioxinen zijn gecontroleerd. Verder wordt voor producten als oliën aangegeven, in de veronderstelling dat eventuele dioxinen gelijkmatig over een partij verdeeld zijn, dat het volstaat om drie basismonsters per partij te nemen.

De tekst van de volledige richtlijn is hier te vinden.