European Commission

IP/02/1236

Brussel, 26 augustus 2002

Commissie spreekt zich uit tegen de speciale belastingregeling voor coördinatiecentra in de Baskische provincie Biscaye

De Europese Commissie heeft verklaard dat de speciale belastingregeling ten gunste van de zogenaamde coördinatiecentra in de Spaanse provincie Biscaye, in de regio Baskenland, onwettig is. De Spaanse regering had de regeling eerder dit jaar afgeschaft, nadat de Commissie in juli 2001 de formele onderzoekprocedure ingeleid had tegen deze regeling en 10 andere speciale
vennootschapsbelastingregelingen omdat deze de concurrentie en de handel in de Europese Unie zouden kunnen verstoren. Krachtens de EU-wetgeving moet de Commissie evenwel, wanneer zij eenmaal de formele procedure heeft ingeleid, een beslissing nemen. Omdat de Baskische autoriteiten ten tijde van de tenuitvoerlegging van de regeling gerechtvaardigde redenen hadden om te geloven dat de regeling geen staatssteun inhield, heeft de Commissie besloten niet over te gaan tot terugvordering van de fiscale voordelen die eventueel werden ontvangen.

Commissaris voor Concurrentie, Mario Monti, verklaarde: «Dit succesvol resultaat betekent een bijkomende stap in de goede richting bij het uit de weg ruimen van verborgen staatssteun die via speciale belastingregelingen aan ondernemingen wordt verleend. Ik ben blij dat de Spaanse autoriteiten de regeling reeds hebben ingetrokken».

Een coördinatiecentrum verstrekt bank-, marketing-, verzekerings-, logistieke en andere diensten aan de ondernemingen van het internationaal concern waartoe het behoort. De speciale belastingregeling in Biscaye voorzag in een alternatieve methode voor de berekening van de inkomstenbelasting van de in de provincie gevestigde coördinatiecentra - de zogenaamde "kostprijs-plus-methode". De regeling was slechts van toepassing op ondernemingen die voldeden aan bepaalde vereisten inzake kapitaal, omzet en werknemers.

De kostprijs-plus-methode is een alternatieve belastingmethode, die normaal bedoeld is om de moeilijke berekening van grensoverschrijdende commerciële transacties tussen ondernemingen die tot hetzelfde concern behoren, te vergemakkelijken en belastingontduiking te voorkomen. Volgens de kostprijs-plus-methode wordt de belastbare winst vastgesteld door op alle door het coördinatiecentrum gedragen uitgaven (de kosten) een marge (kostprijs-plus) toe te passen, uitgedrukt in een percentage. Hoewel deze belastingmethode niet per se staatssteun vormt, kan bij de praktische toepassing ervan sprake zijn van staatssteun, bijvoorbeeld wanneer bepaalde uitgaven niet worden meegerekend bij het vaststellen van de belastbare winst of wanneer een te lage marge wordt toegepast.

De Commissie kwam tot de conclusie dat in het kader van de Biscaye-regeling bepaalde financiële kosten niet in aanmerking werden genomen bij de berekening van de belastinggrondslag. Daardoor werd de fiscale last voor de onder de regeling vallende ondernemingen verlaagd, hetgeen niet verenigbaar is met de communautaire staatssteunregels.

De regeling in Biscaye was opgezet naar het voorbeeld van de Belgische regeling voor coördinatiecentra, die door de Commissie in 1984 niet als staatssteun werd beschouwd, maar waarnaar in februari 2002 een formeel onderzoek werd ingesteld (zie IP/02/325), na de weigering door België van de dienstige maatregelen die door de Commissie in juli 2001 waren voorgesteld (zie hierna onder "achtergrond"). De autoriteiten van Biscaye hadden derhalve rechtmatige redenen om te geloven dat de regeling geen staatssteun inhield op het moment van de tenuitvoerlegging ervan. Daarom heeft de Commissie de terugvordering van de steun niet gelast. De regeling betreffende coördinatiecentra in Biscaye werd op 30 april 2002 ingetrokken.

Achtergrond

Op 11 juli 2001 heeft de Commissie formele onderzoekprocedures ingeleid ten aanzien van 11 speciale belastingregelingen voor ondernemingen in acht lidstaten, waaronder de coördinatiecentra in Biscaye.

Daarnaast verzocht de Commissie vier lidstaten een einde te maken aan bestaande fiscale voordelen die niet langer gerechtvaardigd waren wegens de economische veranderingen waartoe de totstandkoming van de Europese interne markt aanleiding heeft gegeven. Dat geldt ook voor de Belgische coördinatiecentra. "Bestaande steun" verwijst naar maatregelen die hetzij van kracht waren vóór de toetreding van een land tot de Europese Unie, hetzij in het verleden door de Commissie niet als staatssteun werden aangemerkt of verenigbaar met de EU-regels werden verklaard maar thans wegens de verdere ontwikkeling van de eengemaakte markt, als staatssteun worden beschouwd (voor nadere bijzonderheden over de 11 procedures en de 4 voorstellen voor dienstige maatregelen, zie IP/01/982.).

Naast Biscaye en België, verzette de Commissie zich vorig jaar ook tegen de regelingen voor coördinatiecentra in Frankrijk, Duitsland en Luxemburg.