Waterschap Groot Salland

Zwolle, aug 2002

Informatie voor de pers over de Waterkering Kampen-Midden d.d. 26 augustus 2002

Begin 2001 is het Waterschap Groot Salland uit Zwolle begonnen met de uitvoering van het dijkversterkingsproject Kampen-Midden. Aan het einde van dit jaar zal het merendeel van het werk aan de 1,7 kilometer lange waterkering zijn afgerond

De aanbesteding voor het werk heeft plaatsgevonden op 23 november 1999. De combinatie "Kering Kampen" deed de laagste aanbieding. Zij gaf aan de werkzaamheden te kunnen uitvoeren voor een bedrag van fl. 58.900.000., excl. BTW. De combinatie bestond uit de bedrijven HAM/VOW (Werkendam), Groep Midden Betuwe (Opheusden), HWZ (Apeldoorn) en Broekert/Ter Steege (De Wijk, Rijssen). Naast genoemde combinatie "Kering Kampen" deden vijf andere bedrijven aan de aanbesteding mee. De hoogste aanbieding bedroeg bijna fl. 65.000.000., eveneens excl. BTW. De directiebegroting van het waterschap kwam uit op een bedrag van ca. fl. 35.300.000 excl. BTW.

Omdat er een dermate groot verschil bestond tussen de begroting van het Waterschap Groot Salland en de aanbieding van de combinatie "Kering Kampen" merkte het waterschap de inschrijving als niet passend aan.

Hierop spande de combinatie Kering Kampen een arbitrage aan bij de Raad van arbitrage voor de bouwnijverheid in Nederland. De zitting werd gehouden op 9 februari 2000. De uitspraak was dat de eis van het bouwbedrijf werd toegewezen. Dit betekende dat het waterschap niet kon zoeken naar mogelijkheden om het werk te laten uitvoeren tegen een aanzienlijk lagere prijs. Het waterschap was van mening dat het maatschappelijk moeilijk aanvaardbaar was om het werk uit te laten voeren tegen deze hoge prijs en tekende bij de Raad van Arbitrage hoger beroep aan. Ook nu werd het waterschap in het ongelijk gesteld. De uitspraak in het (hoger) beroep heeft de Raad aangegeven dat de aanbieding voor de aannemerscombinatie "Kering Kampen" als marktconform moest worden beschouwd. Verder sprak de Raad uit dat de hoogte van het bedrag van een inschrijving geen reden was om een inschrijving als niet passend te beschouwen. Het waterschap heeft dat wel gedaan.

Saillant is dat de Raad van Arbitrage tijdens de behandeling weigerde om een door het waterschap voorgestelde getuige te horen. Deze getuige was namens een aantal aannemers bereid te verklaren dat het werk voor minstens 15 miljoen gulden goedkoper kon worden uitgevoerd.

Het was het waterschap gebleken dat het werk voor minstens 15 miljoen gulden minder kon worden uitgevoerd. De verbetering van de waterkering wordt gefinancierd met belastingsgelden. Het waterschap wenstte deze gelden niet uit te geven aan opgeklopte prijzen van de betrokken aannemerscombinatie. De enige mogelijkheid die het waterschap restte om niet onnodig veel belastinggeld uit te geven, was het werk niet te gunnen. Vervolgens werd een nieuwe aanbestedingsprocedure gestart.

Het waterschap koos ervoor het civieltechnische gedeelte (het werk in het openbare gebied) van het dijkversterkingsproject los te koppelen van het bouwkundige gedeelte oftewel het werk aan de panden. De aanbesteding van het civieltechnische deel werd gehouden op 27 november 2000. Het aannemersbedrijf V.d. Biggelaar BV uit Velddriel en Van den Herik Kust en Oeverwerken BV uit Sliedrecht kwamen beiden met het laagste inschrijvingsbedrag uit de bus. Beide bedrijven gaven aan het werk voor f. 20.844.000 (excl. BTW) te kunnen uitvoeren. De daarop volgend laagste inschrijving kwam van Aannemingsmaatschappij Van Gelder BV uit Elburg. Dit bedrijf schreef in voor een bedrag f. 21.911.000 (excl. BTW). TBI Beton/Waterbouw Haverkort BV uit Apeldoorn volgde hierna met een inschrijvingsbedrag van f. 22.673.000 (excl. BTW). De laagste aanbieding spoorde met de raming van het waterschap en het werk werd gegund.

Het tweede deel van het werk werd op 6 februari 2001 aanbesteed. Deze aanbesteding betrof het bouwkundige deel van het werk, het werk aan de panden en in de poorten. De aannemerscombinatie Koninklijke Woudenberg uit Ameide, Van den Herik Kust en Oeverwerken BV uit Sliedrecht en Van den Biggelaar aannemersbedrijf BV uit Kerkdriel kwam met een bedrag van f. 3.675.000 (excl. BTW) als laagste uit de bus. Er deden 3 aannemerscombinaties aan de aanbesteding mee.

Het waterschap koos ervoor om bij deze tweede aanbesteding een deel van het bouwkundig werk aan te besteden. Hiervoor hebben de aannemers een prijs gemaakt. Met de laagste inschrijver zullen onderhandelingen plaatsvinden over de aanbesteding van de rest van de bouwkundige werkzaamheden zoals in het bestek is aangegeven. Ook dit heeft inmiddels plaatsgevonden.

Inmiddels heeft het bestuur van het Waterschap Groot Salland besloten om conflicten met aannemers aan de rechtbank voor te leggen, mocht dat nodig zijn. De clausule die dit tot voor kort regelde via de Raad van de arbitrage voor de bouwnijverheid in Nederland, is geschrapt uit alle contracten.

Waarom een waterkering voor Kampen ?
De stad Kampen en de achterliggende, laag gelegen polders worden tegen hoogwater in de IJssel beschermd door een waterkering. Lange tijd werd een deel van de stad beveiligd door de overgebleven delen van de oude stadsmuur, die nog voor een deel intact is. Daarnaast wordt hoogwater tegengehouden door de hoger gelegen straten en stegen. De oude stadsmuur bevindt zich achter de woningen en bedrijven langs de kade. Op een aantal plaatsen is de stadsmuur in de bebouwing opgenomen. Ramen, deuren en andere openingen in de oude stadsmuur onderbreken deze huidige waterkering.

Bij Kampen kunnen zeer hoge waterstanden voorkomen door een combinatie van een grote waterafvoer van de IJssel en de opstuwing van water vanuit het IJsselmeer bij noordwester storm.

De hoogte van de huidige waterkering varieert van NAP + 2.60 m tot NAP
+ 4.30 m. In de stegen, op het Van Heutszplein en benedenstrooms van het plein is de kering zo laag dat er een kans is van circa eenmaal per 200 jaar dat het water zo hoog komt dat er in de binnenstad wateroverlast zal optreden. In de huidige situatie moet de IJsselkade gemiddeld eenmaal per 50 jaar voor het verkeer worden afgesloten als gevolg van dreigende of daadwerkelijk optredende wateroverlast op de weg.

De waterkering voldoet niet meer aan de door de minister vastgestelde veiligheidseisen. De waterkering moet de stad Kampen en de daarachter liggende polder beveiligen tegen waterstanden, die vaker dan gemiddeld eens in de 2000 jaar zullen voorkomen. Dit betekent dat de waterkering minimaal NAP + 3.80 m hoog moet worden en op sommige plaatsen zelfs NAP + 4.30 m.

De binnenstad van Kampen kan in drie uur onder water komen te staan. Zo'n 7.000 inwoners en 500 monumenten krijgen dan direct met het water te maken. In de nauwe stegen zouden hoge stroomsnelheden ontstaan en op de diepste plekken kan het water een hoogte van zo'n 2 meter bereiken.

Niet alleen de hoogte van de waterkering is op veel plaatsen onvoldoende maar ook de sterkte en de stabiliteit van de kering schiet te kort.