CBP

Grote terughoudendheid wenselijk bij opslag verkeersgegevens

Een algemene bewaarplicht voor telecommunicatieverkeersgegevens van een jaar of meer is naar het oordeel van het College bescherming persoonsgegevens (CBP) onevenredig en in geen geval toelaatbaar. Dit schrijft het CBP in een brief aan de Minister van Justitie als reactie op diverse signalen dat binnen de EU overleg plaatsvindt over de mogelijkheid van een systematische bewaarplicht voor telecommunicatieverkeersgegevens. Doel is deze gegevens te bewaren ten behoeve van politie, justitie en veiligheidsdiensten.

Telecommunicatieverkeersgegevens bevatten onder meer informatie over tijdstip, duur en plaats van waaruit wordt gecommuniceerd, alsmede over de hierbij gebruikte aansluitingen. De bewaarplicht zou gelden voor alle telefoongesprekken, faxverkeer, e-mails en overig gebruik van internet.

De Europese toezichthouders hebben zich meermalen uitgesproken over het feit dat een bewaarplicht van een jaar of meer een onrechtmatige inbreuk vormt op het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer. Dit recht is omschreven in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De bescherming van verkeersgegevens is inmiddels vastgelegd in Richtlijn 2002/58/EG van het Europese Parlement en de Raad inzake privacy en elektronische communicatie. In deze Richtlijn is beschreven dat een bewaarplicht alleen toegestaan is voor een beperkte periode en wanneer dat in een democratische samenleving noodzakelijk, passend en evenredig is. Een algemene bewaarplicht van een jaar of meer is naar het oordeel van het CBP onevenredig en in geen geval toelaatbaar.

Eerder al heeft de Nederlandse regering zich uitgesproken voor grote terughoudendheid op dit terrein. Het CBP adviseert de Minister met klem vast te houden aan deze lijn. Naast principiële aspecten van een bewaarplicht wijst het CBP ook op de buitensporige kosten voor de telecom- en internetsector. Deze hebben er toe geleid dat tot dusver zelfs in de VS van dergelijke maatregelen is afgezien.

Over het CBP
Het College bescherming persoonsgegevens (CBP) houdt - onder de Wet bescherming persoonsgegevens (WBP) - toezicht op de naleving van wetten die het gebruik van persoonsgegevens regelen. Bij het CBP moet het gebruik van persoonsgegevens worden gemeld, tenzij hiervoor een vrijstelling geldt.

Het CBP adviseert de regering en organisaties over de bescherming van persoonsgegevens en onderwerpen die daarmee samenhangen. Het CBP toetst gedragscodes en bemiddelt in geschillen tussen burgers en gebruikers van persoonsgegevens. Op eigen initiatief of op verzoek van een belanghebbende kan het CBP onderzoeken of de manier waarop persoonsgegevens in een bepaalde situatie zijn gebruikt, in overeenstemming is met de wet en daaraan zonodig gevolgen verbinden. Voor in gebreke blijven bij de melding kan een boete worden opgelegd. Bij overtreding van de wet of daarop gebaseerde regelingen kan het CBP overgaan tot bestuursdwang of een dwangsom opleggen.

Noot aan de redactie:
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met mw. B. den Uijl, te bereiken via telefoonnummer: 070 - 381 13 00


03 sep 02 11:01