charset="iso-8859-1"
---
Aan de Voorzitter van de TweedeKamerderStaten-Generaal Binnenhof4 Den Haag
Directie Veiligheidsbeleid Afdeling Conflictpreventie, Vredesoperaties,
Militaire en Civiele samenwerking Bezuidenhoutseweg 67 Postbus 20061 2500
EB Den Haag
Datum 3 september 2002 Behandeld S. Douma
Kenmerk DVB/CV-251/02 Telefoon 070-3485232
Blad /1 Fax 070-3485684
Bijlage(n) 1 E-Mail stynke.douma@minbuza.nl
Betreft Beantwoording vragen van het lid Koenders over de rol van F-16
gevechtsvliegtuigen in Afghanistan
Zeer geachte Voorzitter,
Graag bied ik u hierbij, mede namens de Minister van Defensie, de antwoorden
aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Koenders over de rol van
F-16 gevechtsvliegtuigen in Afghanistan. Deze vragen werden ingezonden op 29
juli 2002 met kenmerk 2010213160.
De Minister van Buitenlandse Zaken
Mr. J.G. de Hoop Scheffer
Antwoord van de heer De Hoop Scheffer, Minister van Buitenlandse Zaken, mede
namens de heer Korthals, Minister van Defensie, op vragen van het lid
Koenders (PvdA) over de rol van F-16 gevechtsvliegtuigen in Afghanistan.
Vraag 1
Hoe beoordeelt u het rapport van de New York Times dat aangeeft dat 400
burgers zijn gedood op 11 plaatsen in Afghanistan, deels als gevolg van
incorrecte informatie van plaatselijke leiders en de keuze van het
luchtwapen als primair militair instrument? 1) Hoe beoordeelt u dit in
termen van proportionaliteit, legitimiteit en informatieverschaffing?
Antwoord
Het is bekend dat de Amerikaanse aanvallen op Taliban- en Al
Qa'ida-strijders ook onbedoelde nevenschade, waaronder burgerslachtoffers,
met zich mee hebben gebracht. De Nederlandse regering betreurt met de
Amerikaanse regering onbedoelde nevenschade als gevolg van de militaire
acties. De gegevens uit het aangehaalde artikel kunnen echter niet bevestigd
worden. Een gezamenlijk Afghaans-Amerikaans team onderzoekt thans de
toedracht van het incident in de provincie Oruzgan op 3 juli, waarbij
Afghaanse burgerslachtoffers zijn gevallen.
Dat dergelijke onbedoelde nevenschade optreedt, kan niet leiden tot de
conclusie dat bij het militaire optreden het humanitaire oorlogsrecht niet
in acht wordt genomen. De Verenigde Staten hebben in de voorschriften en
procedures, die worden gehanteerd in de planning en uitvoering van deze
luchtoperaties, maatregelen opgenomen om de risico's van onbedoelde
nevenschade dan wel burgerslachtoffers zoveel mogelijk te beperken. Ook de
Verenigde Staten zijn in hun militaire acties immers gebonden aan
internationale standaarden, waaronder het humanitaire oorlogsrecht. De
Nederlandse regering is er derhalve van overtuigd dat de Verenigde Staten
bij de inzet van het luchtwapen criteria als proportionaliteit en
legitimiteit in acht nemen. Door technische beperkingen en menselijke
inschattingsfouten is het risico van onbedoelde nevenschade echter nooit
geheel uit te sluiten.
Vraag 2
Hoe beoordeelt u de reactie van de Afghaanse regering en de gevolgen voor de
stabiliteit van Afghanistan gelet op het feit dat vaak wordt afgegaan op de
informatie van lokale militieleiders?
Antwoord
Zoals bekend maakt Nederland deel uit van de internationale coalitie die
onder leiding van de Verenigde Staten in Afghanistan de strijd heeft
aangebonden met Al-Qa'ida en Talibanstrijders. Door de laatste
verzetshaarden op te ruimen draagt de operatie 'Enduring Freedom' bij aan de
stabilisering van het land en de uitvoering van het akkoord van Bonn
(december 2001). De coalitie wordt daarin gesteund door het Afghaanse
overgangsbewind. De Afghaanse regering is zich er daarbij terdege van bewust
dat bij de militaire operaties in het kader van deze operatie onbedoelde
nevenschade kan ontstaan. Bij monde van onder meer president Karzai heeft
men verklaard dit te betreuren, maar desondanks de doelstellingen van
'Operation Enduring Freedom' te blijven onderschrijven. Dit neemt niet weg
dat zowel buiten als binnen de Afghaanse regering stemmen opgaan voor betere
coördinatie voorafgaand aan militaire acties.
Over de gevolgen van dit soort incidenten voor de stabiliteit van het land
en de vermeende rol van lokale militieleiders daarbij kan slechts
gespeculeerd worden. Anderzijds is wel duidelijk dat het voortijdig afbreken
van de strijd tegen de resterende Al Qa'ida- en Talibanstrijders geen
positief effect zal hebben op de stabiliteit van het land. De Afghaanse
overgangsregering blijft ook krachtige steun verdienen voor haar streven
krijgsheren en lokale militieleiders in het gareel te krijgen.
Vraag 3
Hoe kan voorkomen worden dat Nederlandse F16's in de toekomst op een zelfde
manier betrokken worden bij missers? Welke informatieverschaffing is daarbij
verzekerd? Welke overeenkomsten zijn daartoe overeengekomen met de
Amerikaanse Regering?
Antwoord
De regering heeft eind december 2001 besloten tegemoet te komen aan een
verzoek van de Verenigde Staten om zes F-16's in te zetten voor operatie
'Enduring Freedom' boven Afghanistan (27 925, nr. 35). Hierover heeft de
regering op 22 december 2001, in samenhang met het besluit tot deelneming
aan ISAF (27 925, nr. 35), met de Tweede Kamer een algemeen overleg gevoerd
(27 925, nr. 42). Aanvankelijk zouden de toestellen op korte termijn, in
januari 2002, uitgezonden worden naar Manas, in Kirgizië. Vervolgens is de
stationering vanwege de beperkte ruimte op het beoogde vliegveld en
wijzigingen in de Amerikaanse plannen vooruitgeschoven naar het tweede
kwartaal en later naar het najaar van 2002. De regering heeft de Kamer
hierover steeds, voor het laatst tijdens het algemeen overleg van 27 juni
jl. (27 925, nr. 39), geïnformeerd. De uitzending geschiedt in samenwerking
met F-16-detachementen van Denemarken en Noorwegen, waarbij Nederland het
voortouw heeft.
De F-16's kunnen, zoals bekend, worden ingezet om luchtsteun te verlenen
tegen gronddoelen in Afghanistan. Ze kunnen ook, in geval van nood, steun
verlenen aan ISAF. Het detachement zal worden aangestuurd vanuit het
Amerikaanse hoofdkwartier in Bagram, te Afghanistan.
In de voorschriften en procedures voor de planning en inzet van de
Nederlandse F-16's zijn voorzorgsmaatregelen getroffen om onbedoelde
nevenschade te voorkomen. Met de Amerikanen is overeengekomen dat
Nederlandse officieren worden geplaatst in het Amerikaanse operatiecentrum
in Bagram te Afghanistan. Deze liaisonofficieren begeleiden de operationele
inzet van de Nederlandse F-16´s. Zij beschikken over alle relevante
informatie met betrekking tot de inzet van de toestellen en kunnen de aan
Nederland toegewezen doelen toetsen.
In tegenstelling tot operatie 'Allied Force' boven Servië en Kosovo, waarbij
veel vooraf geplande missies werden uitgevoerd tegen statische, strategische
doelen, zullen de Nederlandse F-16´s in operatie 'Enduring Freedom' vooral
worden ingezet voor het verlenen van luchtsteun tegen bewegelijke tactische
doelen. De tijd tussen doeltoewijzing en de uiteindelijke aanval in
Afghanistan zal vaak korter zijn dan bij 'Allied Force'. Het kan zijn dat de
F-16 zich al boven Afghaans luchtruim bevindt en met spoed moet optreden.
Overleg met Den Haag over de doelkeuze is derhalve niet altijd mogelijk. Met
het oog hierop worden de Nederlandse liaisonofficieren voorzien van
eenduidige instructies en krijgen zij een mandaat om terzake besluiten te
nemen.
De uiteindelijke beslissing tot het al dan niet uitvoeren van de voorgenomen
aanval ligt bij de Nederlandse vlieger. Hierin verschilt deze operatie niet
van andere luchtoperaties. De vlieger moet dus uiteindelijk vaststellen of
het door hem aan te vallen doel overeenkomt met het aan hem toegewezen doel
en of dat doel aan de hand van de geweldsinstructie en aanvullende nationale
richtlijnen een legitiem doel is. De Nederlandse F-16's zijn hiertoe onder
andere uitgerust met een zogenaamde 'targeting-pod', waarin een camera is
geplaatst, waarmee het doel kan worden geverifieerd en op video kan worden
vastgelegd. Bij twijfel over de identiteit en/of legitimiteit van het doel
zal de piloot geen wapen inzetten. Met bovenstaande maatregelen worden de
risico´s van onbedoelde nevenschade zoveel mogelijk beperkt. Zoals eerder
opgemerkt, zijn dergelijke risico´s door technische beperkingen, weer- en
terrein invloeden en menselijke inschattingsfouten echter nooit geheel uit
te sluiten.
Vraag 4
Is de inzet van F16's gelimiteerd tot het grondgebied van Afghanistan?
Antwoord
Ja. Andere landen mogen alleen worden binnengevlogen voor doorgang naar het
inzetgebied, of indien om veiligheidsredenen moet worden uitgeweken.
The New York Times, 21 juli jl.
Kenmerk
Blad /1
===