European Commission

IP/02/1271

Brussel, 5 september 2002

Commissie keurt fusie goed tussen Ernst & Young en Andersen France

De Europese Commissie heeft toestemming verleend voor de geplande fusie tussen Ernst & Young France en het grootste deel van de activiteiten van Andersen France. De Commissie onderzocht de gevolgen van de fusie, met name voor grote beursgenoteerde ondernemingen, die een van de "Big Five" nodig hebben als accountantskantoor. Zij kwam tot de conclusie dat de fusie op deze markt geen mededingingsbezwaren opriep.

Op 7 juli 2002 verzochten Ernst & Young en Andersen France de Europese Commissie om toestemming voor hun fusie. De transactie bestaat in de samensmelting van het grootste deel van de activiteiten van Andersen France, met inbegrip van activiteiten op het gebied van accountantscontrole en boekhouding, belasting- en juridisch advies, en financiële diensten voor ondernemingen, met Ernst & Young, maar omvat niet het bedrijfsonderdeel "consulting" van Andersen France.

De Commissie onderzocht de impact van de overname in Frankrijk, met name wat betreft de markt voor accountantscontrole en boekhouding van grote beursgenoteerde ondernemingen, die de diensten van de Big Five nodig hebben. Naast Ernst & Young en Andersen omvatten de Big Five voorts PriceWaterhouseCoopers (PwC), KPMG, en Deloitte Touche Tohmatsu.

Hoewel de fusie de grootste speler op de markt van accountants- en boekhoudingsdiensten voor grote en beursgenoteerde ondernemingen zal creëren, meende de Commissie dat er geen gevaar bestond voor het ontstaan van één enkele machtspositie. Reeds vóór de samensmelting hadden de fuserende partijen een aantal grote klanten verloren wegens de verslechterde reputatie van Andersen Worldwide, en zij zullen er nog onvermijdelijk andere verliezen aangezien naar Frans recht vereist is dat de rekeningen van een onderneming door twee verschillende accountants worden gecontroleerd. Daardoor zal de kloof tussen de gefuseerde eenheid en de andere Big Four verkleinen. In ieder geval bleek uit het marktonderzoek dat de grote Franse ondernemingen hun wettelijk verplichte accountant meestal aanwijzen na een openbare aanbesteding en dat alle ondernemingen van de Big Four als geloofwaardige kandidaten worden beschouwd.

Overeenkomstig haar vroegere beschikkingen betreffende de Britse en Duitse markt (zie IP/02/968 en IP/02/1241) richtte de Commissie haar onderzoek voorts op het mogelijke risico dat een gezamenlijke machtspositie op de markt zou ontstaan of worden versterkt, aangezien de transactie het aantal grote accountantskantoren herleidt van vijf naar vier. Vergelijkbare bezwaren werden ook al in 1998 onderzocht in verband met de fusie tussen Price Waterhouse en Coopers & Lybrand, toen er nog zes grote kantoren waren.

Uit een zorgvuldig onderzoek is gebleken dat Andersen France misschien wel als een onafhankelijk accountants- en boekhoudkantoor voor kleinere cliënten zou kunnen overleven, maar het zou niet langer in staat zijn om zijn grote cliënten te bedienen. Grote cliënten vragen namelijk een wereldwijd netwerk, een hoge mate van internationale deskundigheid en een reputatie die alleen de resterende Big Four kunnen aanbieden. Andersen Worldwide kon dit alles aanbieden, maar alleen is Andersen France daartoe niet in staat. Voorts zou het bij een hypothetische overname van Andersen France door kleinere Franse accountantskantoren, zoals Mazars & Guérard of Salustro-Reydel, niet mogelijk geweest zijn een wereldwijd netwerk opnieuw uit te bouwen en de reputatie te herstellen die nodig is om de markt te betreden voor grote beursgenoteerde ondernemingen.

Daarom en, voor zover het grote beursgenoteerde cliënten betreft, was een inkrimping tot vier grote kantoren onvermijdelijk en zou zij ook hebben plaatsgevonden, ongeacht of Andersen France overgenomen werd dan wel uit elkaar viel.

Op basis van deze analyse kwam de Commissie tot de conclusie dat er geen redenen waren om een diepgaand onderzoek in te stellen, en gaf zij haar toestemming voor deze operatie.

Achtergrondinformatie

De Franse activiteiten van Ernst & Young maken deel uit van het wereldwijde netwerk van Ernst & Young van accountantskantoren en zakelijke dienstverleners, met meer dan 83 000 medewerkers in 125 landen. Andersen France werkt ook onder de namen Barbier Frinault & Associés en Archibald. Het was actief als lid van het internationale netwerk van Andersen Worldwide. Tot voor kort hadden de bij Andersen Worldwide aangesloten kantoren over de hele wereld samen zo'n 85 000 medewerkers in dienst, in 84 landen.

Deze fusie moet gezien worden tegen de achtergrond van het uiteenvallen van Andersen Worldwide na het faillissement van Enron en de schade die Andersen US daardoor opliep, omdat zij de rekeningen van die onderneming controleerde. Als gevolg daarvan zijn nationale kantoren die deel uitmaakten van het wereldwijde Andersen-netwerk, ofwel al aangesloten bij of hebben zij aangekondigd zich te zullen aansluiten bij de resterende Big Four, op nationale basis. Na de zaak in Groot-Brittannië, die werd goedgekeurd in juli 2002, en de zaak in Duitsland, goedgekeurd in augustus 2002, rondt deze derde beschikking de onderzoeken van de Commissie af betreffende de overname van de nationale Andersen-kantoren in de Europese Unie. Andere transacties in de Europese Unie waarbij nationale bij Andersen aangesloten kantoren betrokken zijn, werden reeds goedgekeurd of worden momenteel door de nationale mededingingsautoriteiten onderzocht.