Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Waterbeleid
Bijna de helft van Nederland ligt onder het zeeniveau. In de afgelopen eeuwen heeft Nederland veel land op het water veroverd door nieuw land in te polderen of droog te leggen. Het ministerie van Verkeer en Waterstaat heeft als taak om ons land tegen het water te beschermen. De watersnoodramp van 1953 in Zeeland vormde de aanleiding voor de bouw van de Deltawerken, die ons land wereldwijd een reputatie op het gebied van hoogwaterbescherming heeft bezorgd. Ook op het gebied van watermanagement vervult Nederland internationaal een voortrekkersrol. Daarentegen heeft het hoge water in de jaren 1993, 1995 en 1998 in de Rijn en Maas ook duidelijk gemaakt dat ons land altijd op zijn hoede moet zijn voor overstromingen.

Het ministerie vermoeit zich niet meer met het vechten tegen het water. Enkel dijken bouwen is niet meer van deze tijd. Er wordt nu gezocht naar een manier om met het water samen te leven. Nederland heeft samen met Duitsland, Zwitserland, België en Frankrijk actieplannen voor de Rijn en Maas opgesteld, waarmee verschillende plannen voor hoogwaterbescherming zijn of worden gerealiseerd. Ook het verleggen van dijken, het afgraven van uiterwaarden en het graven van nevengeulen horen bij de uitvoering van het nieuwe waterbeleid. Rivieren krijgen zodoende een belangrijk deel van hun natuurlijke ruimte terug. Het idee achter dergelijke maatregelen is om water niet meer zo snel mogelijk richting zee af te voeren, maar langer vast te houden. In het uiterste geval laten we de rivier overlopen in zogenoemde noodoverloopgebieden.

Behalve hoogwaterbescherming is ook de zorg voor voldoende schoon water een belangrijke taak van het ministerie. Onder de noemer 'integraal waterbeheer' en volgens het principe 'de vervuiler betaalt' is sinds de jaren zeventig veel succes geboekt bij de aanpak van de waterverontreiniging door industriële gebruikers. De industrie reinigt nu eerst het verontreinigde water, voordat het op de rivieren wordt geloosd. De komende tijd zal zij zich gaan richten op de vervuiling uit bronnen die minder zichtbaar zijn, zoals het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de landbouw en bloementeelt. Waterkader

Waterland

4-9-2002 Directie Communicatie Naar boven naar boven