D66

Thom de Graaf zet lijnen oppositiepartij D66 uit

Democraten 66

Toespraak van Thom de Graaf op de impulsconferentie Democraten.nu in Arnhem

09-09-2002 - Thom de Graaf: "Eind Juli presenteerden we onze Oppositieverklaring onder het motto: Grijs 1 behoeft een tegenkleur. Niet paars, niet rood, maar D66. Wij stellen in onze oppositie vier uitgangspunten voorop: Een ontwikkeld Nederland, Een menselijk Nederland, Een duurzaam Nederland en Een democratisch Nederland."

Bijna een jaar geleden stortten twee vliegtuigen op het WTC en een op het Pentagon. Sindsdien is de wereld ingrijpend veranderd. Kijk naar het Midden-Oosten, kijk naar de zwelbast van Bush rond Irak, Kijk naar de twijfels in de hele Westerse wereld, kijk naar onze eigen samenleving. Wat er is veranderd is dat er een einde is gekomen aan de zekerheden. Massatereur is mogelijk, oorlogen zijn mogelijk, recessie is terug van weggeweest. En aan alle politieke stabiliteit is een einde gekomen, ook bij ons in Nederland.

Wat er in Nederland is gebeurd het afgelopen jaar, is natuurlijk niet alleen maar het gevolg van de wereldbranden. Maar ook mensen in ons land zijn anders naar hun eigen samenleving gaan kijken, wat ze vaak diep hadden weggestopt, kwam omhoog: angst en boosheid, over onveiligheid in de eigen straat bijvoorbeeld en over zoveel allochtonen om hen heen, van wie ze eigenlijk zo weinig weten, Islamieten misschien, die hun eigen taal gebruiken, hun eigen gewoonten. Boosheid over geweld, intimidatie en roof, vaak door Marokkaanse of Antilliaanse jongens en verontwaardiging dat die eerder leken te worden gepamperd dan hard aangepakt.

Als mij iets duidelijk is geworden is het wel dat er een diepe onzekerheid bestaat bij Gewone Nederlanders over de wereld waarin zij leven, over de onverschiligheid in de samenleving en over de overheid. Politici met vrome woorden die zeggen dat het beleid zo goed werkt, dat het her en der zelfs veiliger is geworden, dat de wachtlijsten teruglopen en dat we gewoon rustig door moeten gaan met dat beleid: mensen geloofden het gewoon niet meer, zelfs als de cijfers het zeiden. Tussen weten en voelen bestaat een groot verschil. In onzekere tijden wordt het gevoel aangesproken, niet de kennis. Een gevoel dat er te weinig bescherming wordt geboden, te weinig zekerheid wordt geboden, te weinig duidelijkheid.

Een gevoel dat er een andere wind moet gaan waaien om de samenleving weer overzichtelijk te krijgen en de politiek weer waar die voor bedoeld is. Pim Fortuyn voelde dat het beste aan, was daar zelfs geniaal in. Wat je ook van zijn ideeën en voorstellen mocht denken, hij trof mensen in hun onzekerheid. Hij raakte ze omdat hij net als zij een buitenstaander was, een boze buitenstaander.

Jan Peter Balkenende oogste wat door Fortuyn was gezaaid. Ik zeg dat niet cynisch en ik bedoel het ook niet. Ik vind het een grote kwaliteit van de nieuwe premier dat hij zich consequent zorgen maakt over het ontbreken van gemeenschapsgevoel, over het gebrek aan normbesef in een hyperindividualistische samenleving. Daar is hij authentiek in en dat heeft mensen aangesproken. Ik ben het niet eens met zijn oplossingen en zijn normen en waardencommissie, maar hij heeft wel een snaar geraakt onder de bevolking.

Natuurlijk heeft ook het CDA onder zijn leiding zich bezondigd aan karikaturen van paars en aan de rethoriek van "puinruimen". Maar wij zijn zelf ook scherp geweest, soms te scherp omdat het onze eigen emotie weergaf en niet wat mensen kennelijk bezighield. Paars was zelf onmachtig om overtrokken kritiek overtuigend te weerleggen, in het defensief. Wij raakten het gevoel van de kiezers niet. Niet meer.

Dat kunnen PvdA en VVD zich aanrekenen, maar wij al helemaal. En ik trek dat dus mijzelf aan. Natuurlijk. Ik ben de afgelopen jaren het eerste gezicht geweest van de partij. De bloedneus die de kiezers hebben uitgedeeld, deelden ze dan ook uit op mijn gezicht. Niet knock-out maar wel een enorme dreun die pijn doet. Laat ik dat maar gelijk open en eerlijk zeggen: Ik heb echt getwijfeld of ik door zou gaan. Door kón gaan, door móest gaan, door wílde gaan. Niet alleen de dag na de verkiezingen, ook daarna. De dag na de verkiezingen heb ik het fractievoorzitterschap neergelegd en de fractie gevraagd daar in alle vrijheid over te beschikken. De nieuwe fractie, toen nog met Roger, vroeg mij unaniem het te doen. Het partijbestuur en de Jonge Democraten zeiden dezelfde dag hetzelfde. Maar de analyses en de verwerking van de nederlaag moesten nog beginnen, ook bij mijzelf. En ik zeg jullie eerlijk: dat was niet makkelijk met de moord op Pim Fortuyn nog zo vers, met een bizarre uitslag, met bedreigingen en beveiliging. Als heel Nederland op z'n kop staat, hoe krijg je dan duidelijkheid in je eigen kop?

Ik vind dat een partij altijd en overal moet kunnen oordelen over haar politieke leiding. Dat kunnen jullie vandaag doen, morgen of over een jaar. Dat je bij een lijsttrekkersverkiezing bent gekozen, betekent niet onbegrensd vertrouwen. Het is net als op de beurs: In het verleden gewekte verwachtingen zijn nu eenmaal geen garantie voor de toekomst. Om over rendementen maar te zwijgen.

De partij moet oordelen, maar je moet ook zelf de balans opmaken. Andere lijsttrekkers zijn weggegaan omdat ze een campagne voerden die in hun eigen gezicht ontplofte. Was dat bij ons ook zo? Ik geloof het niet. We kwamen van ver (5, 6 zetels in de peilingen) en de weg leek omhoog te gaan, naar 10 zetels of meer. Het vertrouwen leek een beetje terug te komen, niet alleen bij onszelf, Maar ook bij kiezers. In de loop van de campagne kwam er meer scherpte, meer rust En meer eigen profiel. Tot 6 mei.

De kans om in die laatste anderhalve week verder te gaan, werd ons ontnomen En we hebben die ook niet meer gepakt. Achteraf bezien was het misschien een fout dat ik mij aan de afspraken heb gehouden om geen campagne meer te voeren na de moord. Een fout dan uit politiek fatsoen, al kon niet iedereen dat opbrengen. Hoe dan ook, we vielen niet omhoog maar terug: deel van het probleem geworden, deel van de demonisering, deel van de "linkse kerk" en van de oude politiek. In de storm van die bizarre verkiezingen waren we gewoon niet sterk genoeg om overeind te blijven.

De campagne had beter gekund. Als je verloren hebt, is dat altijd zo. Maar ik geloof niet dat dat ons werkelijk probleem vormde. We speelden in het oog van de kiezer al lang geen hoofdrol meer en waren het symbool van de paarse vernieuwing die voorbij was. Voor veel mensen hadden we ons bovendien overbodig gemaakt. En er was harde kritiek dat het onze lijsttrekster van '98, onze minister, niet lukte Om ondanks het vele geld de wachtlijsten in de zorg weg te krijgen. Overvloed en onbehagen, dat sloeg op D66 terug.

Wij hebben een zware prijs betaald voor onze idealen en overtuigingen En in zekere zin was dat onvermijdelijk. In 1994 kwamen veel kiezers uit onvrede met CDA en PvdA naar ons toe. D66 was het redelijk alternatief dat voor vernieuwing zou zorgen. Hans van Mierlo zorgde voor die vernieuwing, voor paars, maar in dat kabinet werden we letterlijk overvleugeld door coalitiegenoten aan weerszijden. In 1998 hadden we kunnen zeggen: 10 zetels verlies, we doen niet meer mee. Misschien hadden de meeste partijen dat gezegd, maar D66 heeft de eigen electorale positie nooit vooropgesteld. Dat klinkt gek, maar ik denk dat het zo is: het ging ons niet om de zetels En niet om de macht, maar onze idealen en wat we de kiezers hadden beloofd. Onder aanvoering van Els Borst zijn we opnieuw gaan regeren en wie haar daar nu op wil afrekenen, rekent mij daar ook mee af. D66 wilde de omslag in de gezondheidszorg voorbereiden, een nieuw evenwicht tussen werk en thuis mogelijk maken, mensen laten trouwen ongeacht hun geaardheid, een zorgvuldige regeling voor levensbeëindiging op verzoek maken, landbouw meer dan alleen boerenbelang laten zijn, de grote steden vernieuwen, mensen van hier en van buiten echt laten integreren zonder angst en ze meer te zeggen laten hebben over hun eigen bestuur. Daarom gingen we in Paars 2 en daarom bleven we er in, je zou haast zeggen letterlijk.

Terugkijkend zijn er momenten geweest waarop we anders hadden kunnen handelen. 1999 bijvoorbeeld, de kabinetscrisis over het referendum en de Bijlmerenquete. Dat is toen een moeizame afweging geweest, voor mij en voor de hele partij. Maar de kiezers hebben dat nooit helemaal begrepen: ze zagen een partij zonder echte macht en toch niet in de oppositie, een gevangene van zichtzelf. Vaak is de afgelopen maanden gezegd dat D66 onvoldoende zichtbaar was. Zichtbaarheid was niet het probleem maar herkenbaarheid en identificatie: Door onze onmogelijke positie konden we niet langer het gevoel bij de kiezers losweken dat D66 er echt toe deed, dat wij daadwerkelijk het verschil uitmaakten. Dat is een zware prijs geweest voor ons verantwoordelijkheidsgvoel.

Er komt nog iets anders bij. D66 was in de afgelopen jaren erg gefixeerd op oplossingen en verstandig besturen. Onze bewindslieden hebben zo gewerkt en onze fractie ook. Bevlogen beziggeweest met veranderen, met dingen voor elkaar krijgen. Vaak lukte dat ook, kijk naar wat Roger heeft gedaan met grote steden en inburgering, dat was nog nooit vertoond. Maar wat we samen te weínig deden, was het gevoel van mensen opsporen, dat vertolken en daar een antwoord op vinden. En zo hebben we een merkwaardige tegenstelling gekregen: de leden stroomden toe omdat we verstandige politiek bedreven met een progressief-liberale agenda. Dat spreekt een kleine groep mensen aan, die het principieel met ons eens zijn en bovendien de politiek intensief volgen. Maar de grotere groep kiezers zag ons steeds meer als een partij van intellectuele discussies aan de marge van het politieke bestaan.

Op die tweesprong staan we nu. Blijven wij 'small and beautifull' of kunnen wij weer, zonder onze idealen weg te gooien, grotere groepen kiezers aan ons binden, met hun hoofd, maar vooral met hun hart, met óns hoofd en met óns hart? In de oppositie gaat dat vanzelf, denken mensen: de wet van D66. Ik waarschuw daarvoor: het zal niet makkelijk zijn, vertrouwen komt niet zomaar terug. Dat kost, op z'n Churchill's gezegd: bloed, zweet en tranen.

Natuurlijk is het prijs schieten op een rommelkabinet, dat zijn zaakjes nog niet kent, dat nog geen echte leiding heeft en waarin zelfs de eigen ministers meewarig naar elkaar kijken. Over elke luchtballon kunnen we een mooi debat voeren, we kunnen steeds de geest van Pim erbij halen en het CDA hekelen om de hang naar de jaren vijftig van de vorige eeuw. Dat is mooi cabaret en dat zal regelmatig te zien zijn. Maar is dat de essentiële taak van D66 in de oppositie?

Ik heb weinig vertrouwen in dit kabinet als ik naar het regeerakkoord kijk en naar de eerste weken. Meestal kun je op een gegeven moment zeggen: dit kabinet heeft zijn beste tijd gehad. Ik vraag mij af of het kabinet-Balkenende ooit een beste tijd zal hebben. Maar zeggen dat het niet deugt, dat doen alle oppositiepartijen. Voor mij is de crux om duidelijk te maken wat je steunt, om scherp te zeggen waar het fout gaat, maar vooral om betrouwbare alternatieven aan te dragen, alternatieven die creatief zijn, doordacht en gebaseerd op wat mensen tegen ons en tegen jullie zeggen.

Daarvoor zullen we ons een beetje opnieuw moeten uitvinden. Het gaat niet om de reden van ons bestaan, die hebben we. Sociaal-liberaal: een progressief liberale partij die uitgaat van betrokken en verantwoordelijke mensen, die vindt dat normen en waarden uit de samenleving zelf moeten komen en daaraan wil bijdragen, maar niet gelooft in betutteling over hoe we precies in gezinsverband met 2,4 kind moeten leven. Een partij die uitgaat van zorgvuldigheid en respect voor ieder mens en voor onze omgeving En dat ook vraagt van ieder mens. Een partij die vindt dat de eerste taak van de overheid is om zelf betrouwbaar te zijn, slagvaardig en gedragen door mensen die zelf kunnen zeggen wat ze willen. Niet bureaucratisch, maar wel zorgvuldig. Een partij die niet voor niets Democraten heet, wat mij betreft Democraten Nu. Progressief-liberaal betekent niet alleen maar de vrijheid najagen van ieder voor zich, Het betekent de balans tussen ieders zeggenschap en ieders verantwoordelijkheid. Als mensen zich onveilig voelen, dan moet je niet alleen maar voor de privacy opkomen, maar ook voor de bescherming van de vrijheid van anderen. Normen en waarden betekenen voor D66 dat de grondregels van de rechtsstaat beschermd moeten worden, dat mensen gelijk behandeld moeten worden als ze hetzelfde paspoort hebben, dat ministers zich aan de wet houden ook al hebben ze een auto die twee keer zo hard als de snelheidslimiet kan rijden. Geen verloedering van ons bestuur en geen wild-west in de democratie!

Het gaat niet om onze geloofsbrieven als partij die radicaal door het midden gaat, Het gaat er om hoe we dat over brengen en hoe we onze energie en creativiteit kunnen loslaten op de problemen van onze samenleving. Hoe gaan wij de strijd aan tegen de verplatting van de cultuur, van de democratie en van de rechtssstaat? Hoe zorgen wij ervoor dat integratie in de "nieuwe politiek" meer is dan mensen hun plaats wijzen en allochtone organisaties subsidie afnemen? Hoe voorkomen wij dat onder dit kabinet natuur alleen nog een prettig uitzicht vanuit de file is? En hoe weten we niet alleen de boekhouders in Den Haag maar heel Nederland er van te overtuigen dat wie nu het onderwijs en onderzoek uitkleedt, de toekomst van onze economie en van onze kinderen weggooit?

Die zeven mensen in Den Haag, die kunnen dat niet alleen. Vergis je niet: alle zeven, van ervaren tot hartstikke vers, zijn tot het bot gemotiveerd om dit nieuwe vak uit te oefenen: scherp oppositie voeren met zorgvuldige oplossingen, maar ook met humor en met relativeringsvermogen. Het debat aangaan en initiëren waar het echt om gaat. Over een nieuwe wereldbrand in Irak bijvoorbeeld, over spreekrecht voor slachtoffers van zware misdrijven of over de verkrachting van de democratie in Europa als in het vooronder van Brussel stilletjes over de uitbreiding van Europa wordt besloten.

De energie hebben we, het heilige geloof dat het beter kan ook. De fractie gaat daarbij graag samenwerking aan met andere partijen, oppositie of coalitie, dat is om het even, als het maar werkt. Wat we in ieder geval niet gaan doen, is een "links blok" vormen tegenover het "rechtse kabinet". Die polarisatie is vals en levert niets op. D66 is het alternatief voor mensen die naar het CDA zijn uitgeweken maar toch niks moeten hebben van dat benauwde denken. Het alternatief voor mensen die zich niet meer herkennen in het boekhoudersliberalisme van Gerrit Zalm: veel rekenen, veel lachen maar niks oplossen. Misschien ook een alternatief voor mensen die teleurgesteld zijn in de LPF: te plat, te hard, te weinig inhoud. Maar we blijven ook wat we altijd al zijn geweest: niet rood, niet dogmatisch maar redelijk, Niet ideologisch maar idealistisch en praktisch en met gezond verstand.

Met de nieuwe fractie hebben we onze werkwijze aangepast, natuurlijk. Portefeuilles die maatschappelijke vraagstukken bestrijken en niet departementen, Gebruik maken van meer mensen om ons heen, die kritisch zijn, kunnen inspireren en ondersteunen. Selecteren wat echt belangrijk is en niet alleen maar de Haagse agenda volgen. Dus ook meer naar buiten en meer contact met mensen, met organisaties en met de partij.

Het denken is nog lang niet over, het begint pas wat mij betreft. Daarom is de impulsconferentie vandaag ook zo belangrijk. Het gaat niet om die zeven mensen in Den Haag met hun medewerkers, Die kunnen het niet alleen. Het gaat om de héle partij. Organisatorisch en inhoudelijk willen wij onszelf weer openbreken naar mensen in dorpen en steden, naar mensen van alledag met problemen van alledag. Als zichtbare en herkenbare partij van democratie zoals die echt bedoeld is: In discussie, in debat, voelend wat er leeft, denkend hoe het anders moet. De fractie moet daarin voorop lopen en tegelijkertijd dienen. Dat beloven we jullie.

Eind Juli presenteerden we onze Oppositieverklaring onder het motto: Grijs 1 behoeft een tegenkleur. Niet paars, niet rood, maar D66. Wij stellen in onze oppositie vier uitgangspunten voorop: Een ontwikkeld Nederland,
Een menselijk Nederland,
Een duurzaam Nederland en
Een democratisch Nederland.

Vandaag praten we hoe we dat gaan invullen en hoe D66 weer die spirit krijgt, waar we zelf in geloven en waarin we vroeger zoveel mensen konden meekrijgen. Ik heb er een rotsvast vertrouwen in dat dat lukt, zeker als ik zie hoeveel mensen bereid zijn mee te denken, mee te spreken en mee te werken. Ongehoord en andere groepen in de partij stralen zoveel energie uit dat je van beton moet zijn omdat niet te voelen. Kom maar op met het debat, zou ik zeggen, over alles en iedereen. Zolang we niet alleen maar gaan navelstaren, is er een wereld te winnen. Ik zei in het begin dat ik zelf ook de balans heb opgemaakt. Ik wil de volgende jaren het vertrouwen dat we kregen, ook een persoonlijk vertrouwen van honderduizenden mensen, niet beschamen en het vertrouwen dat verdween terugwinnen. Als fractievoorzitter, samen met anderen, de fractie, een nieuwe partijvoorzitter en jullie allemaal. Wanner de volgende Kamerverkiezingen er komen, weten we niet en dus ook niet wanneer de volgende lijsttrekker door de partij democratisch wordt gekozen. Dat zien we dan wel en daar gaat het wat mij betreft ook niet om.

De eerst volgende verkiezingen zijn in november in Zeeland en in maart in de provincies. Laten we er geen wonderen van verwachten, daar zijn andere partijen voor, maar laten we er wel heel hard voor werken. Met de hele partij: Democraten nu!