Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Sluiting eerste hulppost psychiatrie in Amsterdam

De Voorzitter van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

DBO-K-U-2310528

9 september 2002

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Kant (SP) over de sluiting van de Eerste Hulppost psychiatrie in Amsterdam (2010213850).

De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

dr. Eduard J. Bomhoff

Sluiting eerste hulppost psychiatrie in Amsterdam 1. Sluiting eerste hulppost psychiatrie in Amsterdam
Kamerstuk, 10-9-2002

Om het kamerstuk op te halen: Zie het origineel http://www.minvws.nl/document...er=393&page=18323 .

Antwoorden op kamervragen van Kant (SP) over de sluiting van de Eerste Hulppost psychiatrie in Amsterdam (2010213850).

---
Vraag 1.
Wat is uw mening over het openen en het weer sluiten van de Eerste Hulppost Psychiatrie in Amsterdam? 1,2
Antwoord
In Amsterdam wordt door de verschillende partijen hard gewerkt om de opvang van mensen in acute psychische nood te verbeteren. De opening van de screeningsruimte is daarvan een onderdeel. Het openen en weer sluiten van de screeningsruimte betreur ik. Vraag 2.
Wat zijn volgens u de oorzaken van het niet lukken van dit initiatief? Antwoord
De ingebruikneming van de screeningsruimte bleek onvoldoende voorbereid. Zo bleek de fysieke inrichting van de screeningsruimte niet adequaat. De partijen die verantwoordelijk zijn voor de opvang werken er aan om deze te verbeteren. Vraag 3.
Erkent u dat door de problemen en overbelasting direct na opening van het centrum de omvang van het probleem juist zichtbaar is geworden? Zo nee, waarom niet? Antwoord
Nee. Het is overigens aan de betrokken lokale partijen om een beeld te hebben van de omvang van de problemen en de zorgverlening daarop af te stemmen. Vraag 4.
Onderschrijft u dat er met spoed een oplossing moet komen voor de noodopvang van de psychiatrische patiënten, en deze niet -zoals helaas al jaren gebeurt- opgevangen worden in een politiecel?
Antwoord
Ja, het verblijf van psychiatrische patiënten in een politiecel dient, indien reeds noodzakelijk, zo kort mogelijk te zijn. Het is de verantwoordelijkheid van de partijen in Amsterdam om zodanige arrangementen te treffen dat aan dit uitgangspunt tegemoet wordt gekomen. 1 Parool, 5 augustus jl.
2 NRC, 5 augustus jl.
2
Vraag 5.
Wat gaat u ondernemen om tot een oplossing te komen? Antwoord
Het is aan de betrokken lokale partijen, waaronder de gemeente, het zorgkantoor en de geestelijke gezondheidszorg om de nodige stappen te ondernemen om tot een oplossing te komen. Ik heb de betrokken partijen nadrukkelijk op hun verantwoordelijkheid in dezen aangesproken. Vraag 6.
Is het waar dat instellingen voor geestelijke gezondheidszorg geen lastige en moeilijke zwervers willen opnemen?
Vraag 7.
Deelt u de mening dat er een opnameplicht moet komen voor psychiatrische instellingen indien het patiënten in acute situatie betreft?
Antwoord
Ik heb geen gegevens over het niet willen opnemen door GGZ-instellingen van lastige en moeilijke zwervers. Overigens, als iemand zwervend, lastig en moeilijk is, vormt dat als zodanig nog geen grond voor opname in een GGZ-instelling.
Als patiënten in een acute noodsituatie verkeren als gevolg van een psychische stoornis en er is sprake van gevaar voor zichzelf en/of anderen als gevolg hiervan, dan heeft een instelling opnameplicht in kader van RM of IBS die op grond van de wet BOPZ worden afgegeven. Als er sprake is van een vrijwillige opname speelt ook een rol dat lastige en moeilijke zwervers zelf geen (lang) verblijf wensen of niet behandeld willen worden. Zij zijn dan vrij om te vertrekken.