Ingezonden persbericht


Persbericht

Open brief aan de heer Dorsman, fractie Leefbaar Rotterdam

Rotterdam, 12 september 2002

Geachte heer Dorsman,

In de eerste plaats hartelijk dank voor het antwoord dat wij van u mochten ontvangen op onze brief over de dag van de dialoog . Ik stel vast dat wij als coalitiepartijen in staat zijn een goede inhoudelijke discussie te voeren over een voor de toekomst van Rotterdam buitengemeen belangrijk onderwerp. Ik schaar deze discussie graag onder de noemer van de zo noodzakelijke nieuwe politiek. Uw opvatting verheldert uw standpunt maar gaat niet in op de primair aan u gestelde vraag, namelijk in hoeverre uw standpunt zich verhoudt tot het door uw en mijn partij ondertekende coalitieakkoord. Uit het feit dat u daarvan geen afstand neemt stel ik vast dat we gezamenlijk blijven streven naar de door ons in het akkoord gestelde doelen.

Er wordt heden ten dage veel gesproken over waarden en normen. Landelijk onderstrepen bewindslieden van CDA en LPF met enige regelmaat het belang van waarden en normen. Deze pleidooien kunnen rekenen op grote maatschappelijke instemming. In ons verkiezingsprogramma Geen Woorden Maar Waarden , dat in november vorig jaar is vastgesteld, vormt het belang van waarden en normen in Rotterdam de rode draad. Om ons standpunt over de multiculturele samenleving te verduidelijk leg ik een passage uit dat verkiezingsprogramma voor:

3.2 Melden is meedoen!
Vanuit de verantwoordelijkheid die Rotterdammers hebben voor hun stad, moeten alle Rotterdammers een bijdrage aan de samenleving leveren. Om het heel duidelijk uit te drukken: op Marokkanen, Turken, Chinezen, Kaapverdianen, etc. die naar Rotterdam komen om Marokkaan, Turk, Chinees, of Kaapverdiaan te blijven zitten we niet te wachten. Rotterdam heeft Marokkaanse Rotterdammers, Turkse Rotterdammers, Chinese Rotterdammers en Kaapverdiaanse Rotterdammers nodig die vanuit hun eigen cultuur en identiteit, vanuit hun éigen waarden bijdragen aan Rotterdam. Dit betekent voor het CDA : melden is meedoen! Iedere nieuwe Rotterdammer komt hier om bij te dragen aan Rotterdam. Ieder die zich in Rotterdam als nieuwe Rotterdammer meldt, doet mee aan de versterking van de Rotterdamse samenleving. Dit betekent dat nieuwkomers gaan werken of onderwijs volgen.

De discussie over waarden en normen zal zich toespitsen op de vraag welke waarden en normen leidend zijn in de Rotterdamse samenleving.

Een belangrijke waarde voor het CDA is het respect voor minderheden en hun opvattingen. Deze vaststelling wordt nadrukkelijk gedeeld door wijlen Pim Fortuyn. In zijn lezenswaardige boek over de Verweesde samenleving schrijft hij (editie 1995, p. 236) letterlijk: Het betekent tolerantie tegenover andere opvattingen en matigen van de dominantie van meerderheden en hun opvattingen. Dat maakt samenleven mogelijk in een zekere mate van pluriformiteit, hetgeen het samenleven als geheel aanmerkelijk kan verrijken. Met de toestroom van veel buitenlanders is Nederland niet alleen een aantal evidente problemen rijker geworden, maar ook een groot aantal mogelijkheden en met name mogelijkheden voor de toekomst. Daar zal zorgvuldig en met liefde en respect mee om moeten worden gegaan, willen we daar in de naaste toekomst de vruchten van kunnen plukken. Dat impliceert in de eerste plaats de wil om kennis te nemen van die andere opvattingen en culturen, zoals het de wil impliceert om te luisteren en te begrijpen. Een dergelijke opstelling maakt dat ook minderheden zich op hun gemak kunnen voelen in de Nederlandse samenleving en uitgenodigd worden om bij te dragen aan die samenleving.

Hoewel het meer op uw weg ligt om te citeren uit de geschriften van wijlen Pim Fortuijn doe ik dat thans bewust omdat deze passage zijn weerklank heeft gevonden in de aan u voorgelegde teksten uit de preambule en het Coalitieakkoord. Het verwoord ook goed hoe we de Rotterdamse samenleving zien. Er is sprake van pluriformiteit, en deze pluriformiteit waarderen we positief, mits daadwerkelijk sprake is van samenleven, die gebaseerd is op gezamenlijkheid. En deze gezamenlijkheid is niet gebaseerd op de waardering van klederdracht en het eten van boerenkool, maar op de beheersing van het Nederlands, op respect voor Nederlandse wetten en regels en op gemeenschappelijke waarden en normen. En dat is voor ons de meerwaarde van de dag van de dialoog: vanuit de wil om te luisteren komen tot het vaststellen van gemeenschappelijke waarden en normen. Ik stel vast dat het debat hierover niet of nauwelijks is gevoerd en ik waardeer het zeer dat diverse organisaties dit debat thans nadrukkelijk op de agenda plaatsen. Naar mijn oordeel zullen de maatschappelijke organisaties in Rotterdam waaronder organisaties van allochtonen bij moeten dragen aan de kennis van het Nederlands en aan de gemeenschappelijke waarden en normen.

In uw brief stelt u vast dat van hen, die naar Nederland zijn gekomen en nog zullen komen, verwacht mag worden, dat zij net als voorheen de Nederlandse cultuur als leidend zullen ervaren en zich daaraan zullen conformeren . Als politicus kan ik met een dergelijke stellingname niet uit de voeten. Verwachten we van Rotterdammers van Turkse afkomst dat zij boerenkool eten? Ik realiseer me dat deze opmerking een karikatuur lijkt te maken van uw standpunt, maar op de website van uw partij staat het eten van boerenkool nadrukkelijk omschreven als kenmerk van de Nederlandse cultuur, vandaar dat ik dit voorbeeld gebruik. Voor het CDA is dat niet het doel van integratie en inburgering. Laat de Chinese-Rotterdammers chinees en de Turkse-Rotterdammers turks eten, respecteer diversiteit in leefgewoonten, dat is een standpunt wat in de jonge traditie van uw politieke beweging niet zou misstaan. Doel van inburgering en integratie moet volgens het CDA zijn, de kennis van de Nederlandse taal, wetten en regels en gemeenschappelijke waarden en normen. Van een Chinese Rotterdammer mag gevergd worden dat hij het Nederlands beheerst, dat hij onze wetten houdt en de waarden en normen respecteert. Ik stel vast dat er ook bij allochtone Rotterdammers draagvlak bestaat voor deze doelstelling van inburgering. Het probleem van Rotterdam is dat bij respectloos en onfatsoenlijk gedrag veelal met een beroep op tolerantie niet is ingegrepen. Het is aan ons om een andere wind te laten waaien. Als we de verantwoordelijkheid van de overheid voor het moeizame verloop van inburgering en integratie in ogenschouw nemen is het niet redelijk de schuld voor falende integratie en inburgering eenzijdig te leggen bij de groep die door u consequent als vreemdelingen wordt aangeduid.

Als u onder de leidende Nederlandse cultuur verstaat dat iedereen in Nederland zich bewust moet conformeren aan belangrijke waarden zoals we die vanouds in Nederland kennen als tolerantie, de grondwettelijke vrijheden, de scheiding tussen kerk en staat, respect voor minderheden en minderheidsopvattingen en maatschappelijke betrokkenheid dan deel ik uw standpunt volmondig. Overigens maakt u niet hard dat de leidende cultuur ter discussie wordt gesteld. De dag van de dialoog is naar mijn oordeel niet te beschouwen als ondermijnend voor de Nederlandse waarden.

Al met al verheug ik me op de dag van de dialoog, hoewel ik me realiseer dat de verwachtingen van deze dag ook niet overspannen moeten zijn; het is een mooie eerste stap. Ik verwacht dat er grote overeenstemming bestaat over de wijze waarop iedereen zich in de Rotterdamse samenleving zou moeten gedragen. Ik hoop dat er nuttige tips worden geformuleerd hoe waarden en normen een belangrijker rol in de samenleving kunnen spelen. Ik begreep dat enkele fractieleden van Leefbaar Rotterdam wel aanwezig zullen zijn op deze dag. Wellicht bent u ook in de gelegenheid om aanwezig te zijn. In ieder geval zullen we in de Raad de komende periode met enige regelmaat moeten spreken over de bereikte resultaten met betrekking tot inburgering. Wellicht kunnen onze fracties gezamenlijk eens doorpraten over de toekomst van Rotterdam. Een goed Turks of Chinees restaurant biedt hiertoe ongetwijfeld de goede ambiance.

Met vriendelijke groet,

Mr. L.K. Geluk

voorzitter CDA-fractie


----

noot voor de redactie/