Centrale Raad van Beroep Utrecht
Geen recht op bijstand als gevolg van het niet voldoen aan
identificatieverplichting
Bron: Centrale Raad van Beroep Utrecht
Datum actualiteit: 13-09-2002
Art. 65, lid 4, van de Algemene bijstandswet (Abw) verplicht
betrokkene desgevraagd terstond een document als bedoeld in art. 1 van
de Wet op de identificatieplicht ter inzage te verstrekken, voor zover
dit redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering van de Abw. Betrokkene
beschikte niet over een van deze documenten en voldeed dus niet aan
deze verplichting. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat als de
verplichting is opgelegd, het voldoen daaraan een voorwaarde is voor
het geldend kunnen maken van het recht op bijstand. Het beroep op de
door het bestuursorgaan gehanteerde werkvoorschriften, die de
mogelijkheid bieden in bepaalde gevallen van de
identificatieverplichting af te zien, stuit af op het feit dat
betrokkene naar het oordeel van de Raad niet als een persoon kan
worden aangemerkt waarvoor op grond van de werkvoorschriften een
uitzondering op de identificatieverplichting kan worden gemaakt.
Aangezien als gevolg van het niet voldoen aan de verplichting van art.
65, vierde lid, van de Abw niet kan worden vastgesteld of betrokkene
aanspraak kan maken op een bijstandsuitkering, heeft het orgaan
terecht geoordeeld dat zij op die grond geen recht heeft op bijstand.
Ga naar betreffende uitspraak met nummer: AE7316
Zie het origineel
http://www.rechtspraak.nl/act...id=9013&i=52&ti=5
.