Voedingscentrum
Oppassen met bosvruchten uit de grensstreek
13 september

Bramen en andere vruchten die geplukt of gevonden worden in de grensstreek met Duitsland kunnen besmet zijn met eitjes van de vossenlintworm. Besmetting hiermee kan op den duur tot zeer ernstige ziekteverschijnselen leiden. Het eten van rauwe, ongewassen bosvruchten (frambozen, bramen, bosbessen), paddestoelen en "valfruit uit Groningen en Zuid-Limburg wordt daarom ontraden.

Op de grond kunnen eitjes van een bepaald soort lintworm (echinococcus multilocularis) liggen, die voor het blote niet waarneembaar zijn. Die eitjes worden vooral verspreid via de ontlasting van besmette vossen. Door opspattende regen of door de wind kunnen die eitjes op de vruchten terechtkomen. Gelukkig zijn de vossen in Nederland zelden besmet en komt het dus ook zelden voor dat de vruchten daadwerkelijk dergelijke eitjes bevatten. Recent onderzoek naar de mate van besmetting onder vossen vond alleen in Groningen en in Zuid-Limburg enkele besmette dieren. In andere landen wordt de besmetting vaker gevonden, met name in Zuid-Duitsland en Zwitserland.

De kans dat een brameneter de ziekte oploopt is dus erg klein. De ziekte is echter zeer ernstig. De verschijnselen laten 5 tot 15 jaar op zich wachten en zijn dan niet specifiek: buikpijn, mogelijk kortademigheid, mogelijk geelzucht. De lever is dan al zwaar aangetast. Behandeling is vaak niet meer mogelijk en overlijden kan het gevolg zijn.

In het algemeen is het verstandig om vruchten uit het wild te wassen. Wassen neemt een eventuele besmetting waarschijnlijk weg. Zeker is dit echter niet. Daarom wordt aangeraden om in Groningen en Zuid-Limburg vruchten uit het wild te koken. Dit geldt voor bramen, bosbessen, frambozen, paddestoelen en valfruit.

Nadere informatie staat beschreven in de brochure over de vossenlintworm (pdf, 37kb) die u ook kunt aanvragen op het gratis telefoonnummer van de Keuringsdienst van Waren: 0800-0488.