Nationale Bank van België


Nationale
Bank van
België

Perscommuniqué
Brussel, 30 augustus 2002

Op 27 mei 2002 heeft de CVBA Deminor international een strafklacht tegen onbekenden ingediend bij de Procureur des Konings in Brussel, omdat de Nationale Bank van België (NBB) niet was ingeschreven op de door de Commissie voor het Bank- en Financiewezen (CBF) opgestelde lijst van de vennootschappen die een openbaar beroep op het spaarwezen doen of hebben gedaan.

Nadat deze klacht werd onderzocht, heeft de Procureur des Konings de NBB onlangs meegedeeld dat de klacht wordt geseponeerd.

Een inschrijving van de NBB op de lijst werd reeds in 1997 onderzocht. Rekening houdend met enerzijds haar statuut van openbare instelling dat voortvloeit uit haar doelstellingen van algemeen belang, en anderzijds met een activiteit en werking die door bijzondere regels worden bepaald, was de NBB toen tot de conclusie gekomen dat ze niet op die lijst hoefde te zijn ingeschreven.

Om het publiek nog beter te informeren, heeft de NBB in april 2002 de CBF desalniettemin verzocht de mogelijkheid te onderzoeken om op de betrokken lijst te worden ingeschreven met een specifieke vermelding waarin de aandacht van het publiek wordt gevestigd op de bijzondere rechtspositie van de NBB. Dank zij een uitdrukkelijke beschikking in de programmawet van 2 augustus 2002, verschenen in het Belgisch Staatsblad van 29 augustus 2002, is dit ondertussen mogelijk geworden.

De bijzondere vermelding die de inschrijving van de NBB op die lijst zal vergezellen, zal het specifieke regime van de NBB benadrukken, waarbij het Verdrag over de Europese Unie, de beschikkingen die het Europees Stelsel van Centrale Banken (ESCB) en de Europese Centrale Bank (ECB) besturen, alsook haar eigen organieke wet en statuten, voorrang hebben op de bepalingen van het vennootschapsrecht. Deze laatste bepalingen gelden slechts aanvullend voor de NBB en in zoverre ze niet in strijd zijn met voornoemde bepalingen.

In een tweede procedure beweren aandeelhouders van de NBB, waaronder de vennootschap Deminor international, voor de handelsrechtbank, dat het emissierecht van de NBB volledig zou zijn overgeheveld naar de Europese Centrale Bank, wat volgens hen tot de verplichting leidt om het reservefonds van de NBB te verdelen.

De regering, het Parlement en de NBB zijn daarentegen van oordeel dat het emissierecht steeds gehandhaafd bleef, wat door de Europese Centrale Bank opnieuw is bevestigd in een advies dat ze op 9 juli 2002 heeft uitgebracht. Het Verdrag van Maastricht bepaalt immers dat de Europese Centrale Bank EN de nationale centrale banken eurobiljetten mogen uitgeven, hetgeen ze ook daadwerkelijk doen (8% van de biljetten - 1/13e - wordt uitgegeven door de ECB; de rest wordt uitgegeven door de twaalf nationale centrale banken).

Voorts heeft de NBB akte genomen van de verklaring van de Minister van Financiën dat de eventuele terugkoop van de aandelen van de privé-aandeelhouders door de Belgische Staat niet op de dagorde van de regering staat.
***