Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de Voorziter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 90801 Binnenhof 1a 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefoon (070) 333 44 44 Telefax (070) 333 4033

Uw brief Ons kenmerk 9 juli 2002 SV/R&S/02/52705 OCW-02-566
Onderwerp Datum Brief REC (Zuidoost Brabant) inzake het niet 13 september 2002 treffen van een overgangsregeling met
betrekking tot de inzet van REA-middelen voor
leerlingen uit het ZML- en ZMOK-onderwijs
Op 9 juli jl. zond u mij een afschrift van een brief van het Regionaal Expertise Centrum (REC) 3.18 (Zuidoost Brabant) inzake het niet accorderen van een overgangsregeling aangaande de inzet van additionele REA-middelen voor leerlingen uit het ZML en ZMOK onderwijs ten behoeve van arbeidsinpassing.
Wat betreft mijn standpunt in deze verwijs ik u naar mijn brief van ./. 22 april 2002, die ik mede namens de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCenW) naar de Tweede Kamer heb gezonden. In deze brief wordt toegelicht in welke situaties er sprake kan zijn van de verstrekking van voorzieningen op grond van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten (REA) ten behoeve van leerlingen die initieel onderwijs volgen. Uitgaande van deze toelichting kunnen er vanuit de Wet REA geen voorzieningen worden verstrekt ten behoeve van de in de brief van het REC bedoelde activiteiten. Mijn ambtgenoot heeft in een brief van 22 mei 2002 (VO/BOB/02/17431) voorts aangegeven zich beleidsmatig verantwoordelijk te voelen voor de toekomst van VSO-(Z)MLK en ZMOK-leerlingen. Inmiddels heeft de Vaste Commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de Tweede Kamer mij vragen gesteld over
./. de brief van 22 april 2002. Mijn antwoorden op deze vragen doe ik u ter kennisneming toekomen.

De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,



2

(mr. A.J. de Geus)