Ministerie van Buitenlandse Zaken


---

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 DEN HAAG Directie Noord-Afrika en Midden-Oosten Afdeling Golfstaten Bezuidenhoutseweg 67 Postbus 20061 2500 EB Den Haag
Datum 13 september 2002 Auteur J.B. Frantzen

Kenmerk DAM-394/02 Telefoon 070 348 6445

Blad /4 Fax 070 348 6639

Bijlage(n) 1 E-mail Josephine.frantzen@minbuza.nl
Betreft Beantwoording vragen van het lid Koenders over de uitlatingen van de Amerikaanse veiligheidsadviseur Condoleezza Rice

Zeer geachte Voorzitter,

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Koenders over de uitlatingen van de Amerikaanse veiligheidsadviseur Condoleezza Rice. Deze vragen werden ingezonden op 20 augustus 2002 met kenmerk 2010214000.

De Minister van Buitenlandse Zaken

Antwoord van de heer De Hoop Scheffer, Minister van BuitenlandseZaken, op vragen van het lid Koenders over uitlatingen van de Amerikaanse veiligheidsadviseur Condoleezza Rice.

Vraag 1

Hoe beoordeelt u uitlatingen van de Amerikaanse veiligheidsadviseur Condoleezza Rice dat militaire actie tegen Irak en regimeverandering onontkoombaar zijn? Is over dit type uitlatingen met de bondgenoten overlegd? Zo nee, waarom niet?

Vraag 2

Welke beleidsvisie hanteert u met betrekking tot de dreiging van Irak ten aanzien van respectievelijk massavernietigingswapens en terrorisme, het concept van preventieve militaire actie in dat kader, de geldigheid van bestaande VN-Resoluties voor eventuele militaire actie, en de mogelijkheid van regimeverandering?

Antwoord

De veronderstelling dat functionarissen als i.c. mevrouw Rice zonder overleg met bondgenoten geen beleidsuitspraken zouden mogen doen, is niet de mijne.

Ik deel overigens de mening van de Amerikaanse regering dat de dreiging die van het huidige Iraakse regime uitgaat reëel is. Prioriteit bij de aanpak van deze dreiging is voor Nederland de ontmanteling van het Iraakse massavernietigingswapensarsenaal te bereiken door de onvoorwaardelijke terugkeer van VN-wapeninspecteurs. Een aanhoudende weigering van het Iraakse regime om met de VN samen te werken acht ik niet aanvaardbaar.

Zoals uiteengezet in het plenair debat met de Kamer over Irak op 5 september 2002 op basis van mijn brief d.d. 4 september 2002, kenmerk DAM-407/02, acht ik militair optreden tegen Irak om wapeninspecties af te dwingen, als uiterste middel niet uitgesloten. Een nieuwe Veiligheidsraadresolutie daartoe acht ik politiek wenselijk. Ook President Bush heeft in zijn Algemene Vergadering speech aangegeven dat spoor te kiezen.

Vraag 3

Op welke wijze en met welke inhoud is ten aanzien van eventuele militaire actie in Irak door Nederland gesproken casu quo gediscussieerd met NAVO-bondgenoten, de EU en direct met de VS? Welke alternatieven zijn daarbij ter sprake gebracht?

Antwoord

De EU ministers van buitenlandse zaken overleggen dezer dagen met hun Amerikaanse ambtgenoot Powell over de kwestie Irak. De Amerikaanse President heeft in zijn speech voor de AVVN (Algemene Vergadering van de Verenigde Naties) op 12 september jl. de Veiligheidsraad uitgedaagd zijn verantwoordelijkheid te nemen in het licht van de aanhoudende weigering van Irak zijn verplichtingen na te komen.

Vraag 5

Welke relatie legt u tussen het naderbij brengen van het vredesproces in het Midden-Oosten en eventuele actie in Irak? Welke initiatieven neemt de Nederlandse regering terzake?

Antwoord

Nederland acht een actieve VS-inzet voor een politieke oplossing voor het vredesproces in het Midden-Oosten van cruciaal belang, ongeacht de Amerikaanse besluitvorming ten opzichte van Irak.

Vraag 4

Hoe beoordeelt u de uitlatingen van bondskanselier Schröder dat zijn regering geen geld of troepen zou verschaffen voor een militaire invasie in Irak?

Vraag 6

Hoe beoordeelt u het feit dat vanuit de EU landen op verschillende wijze wordt gereageerd op de uitlatingen van Amerikaanse regeringsfunctionarissen ten aanzien van Irak? Hoe wil de Nederlandse regering tijdig en inhoudelijk zorgen voor een beleidsgerichte discussie terzake in de Europese Unie? Welke initiatieven neemt u terzake? Welke politieke positie neemt u daarbij in?

Vraag 7

Hoe bevordert u de serieuze discussie en besluitvorming over Irak in NAVO- en VN-kader? Welke politieke agenda ligt daarbij voor?

Antwoord

Zoals in bovengenoemd Kamerdebat uiteengezet heb ik mij veel moeite getroost om in internationaal verband een eensgezind standpunt met betrekking tot de Irak-kwestie te bevorderen. Tijdens het Gymnich overleg en en marge van de Algemene Vergadering van de VN hebben zich verscheidene mogelijkheden voorgedaan voor dergelijke consultaties en voor afstemming met EU partners. Daarbij staat het VN-spoor om de onverkorte naleving van Veiligheidsraadresoluties door Irak te bereiken, voorop. Het EU-voorzittersschap heeft daaraan ook uitdrukking gegeven in de gezamelijke EU-inbreng in het algemeen debat in de AVVN.


Kenmerk

Blad /1

===