Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij

Begroting 2003 Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
Veerman en Odink: Vitale sector in vitaal landelijk gebied


17 september 2002 - De zorg over de groeiende afstand tussen de voedselproducent en de consument die tot voor enkele jaren klonk, is uitgemond in een breed en diep besef dat stad en land op allerlei manieren op elkaar betrokken zijn. Er vindt een intensief politiek en maatschappelijk debat plaats over uiteenlopende kwesties als dierenwelzijn, het Europese non-vaccinatiebeleid, zorg voor het milieu en de toepassing van moderne biotechnologie in de voedselproductie. Dat constateren minister Veerman en staatssecretaris Odink van het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij in hun beleidsagenda voor het begrotingsjaar 2003.
Er is een maatschappelijk klimaat voor veranderingen in de landbouw gegroeid, waarin het begrip duurzaamheid centraal staat is. De zorg voor de natuurlijke omgeving is onlosmakelijk verbonden met de sociale en economische vitaliteit van de agrarische sector; de eerste is een levensvoorwaarde voor het tweede, maar het omgekeerde is evenzeer het geval, stellen de bewindslieden. Minder administratieve lastendruk is een belangrijke voorwaarde voor de omslag naar een duurzame, toekomstgerichte land- en tuinbouw. In 2003 zullen in dat kader regels op het gebied van mest en veterinaire verplichtingen worden aangepast. Ook voor thema´s als plantenziekten en bestrijdingsmiddelen, de Landbouwkwaliteitswet, de Landbouwwet en de visserijwetgeving zal de lastendruk die zij veroorzaken worden bezien.

Voedselveiligheid
De overheid blijft de komende jaren onverkort inzetten op een hoog beschermingsniveau van consumenten, ook waar het gaat om voedselveiligheid. De overheid zal zich sterk maken voor harmonisering van de normen en eisen voor de veiligheid van voedingsmiddelen in zowel EU-verband als daarbuiten. Binnen die voorwaarden is het bedrijfsleven primair verantwoordelijk voor de veiligheid van het geproduceerde voedsel.

Dierenwelzijn
Een dier is niet slechts een productiemiddel. Bij de ontwikkeling van het dierenwelzijnsbeleid is dit al langer uitgangspunt, bij de aanpak van de diergezondheid zal dit meer dan voorheen het geval moeten zijn. Dat betekent meer aandacht voor onder andere de mogelijkheden van het gebruik van diergeneesmiddelen en het toepassen van vaccinaties. Het kabinet spant zich in voor het aan banden leggen van welzijnsonvriendelijke productiemethoden binnen EU-verband. Er zal nadrukkelijk worden afgestapt van wetgeving die gedetailleerd voorschrijft hoe een dier moet worden gehouden: gestreefd wordt naar meer voorschriften op hoofdlijnen.

Biologische landbouw
In het beleid voor de biologische landbouw staat de vraaggerichte benadering centraal. Het overheidsbeleid richt zich met name op professionalisering van vraaggerichte ketens, optimaal transparante en sluitende ketens, kennisontwikkeling en -verspreiding en stimulering van de biologische primaire productie. Op basis van de uitkomsten van een evaluatie van de Regeling Stimulering Biologische Productiemethode (RSBP) zal in het voorjaar van 2003 worden besloten over de voortzetting hiervan.

Mest- en mineralenbeleid
In het kader van de evaluatie van het mestbeleid heeft het Milieu- en Natuurplanbureau een onderzoek uitgevoerd naar de milieueffecten van het gevoerde mestbeleid. Op grond van deze evaluatie wordt de komende maanden besloten over mogelijke aanpassingen van de verliesnormen voor 2003. De voorgenomen vermindering van de administratieve lasten kan bijdragen aan hogere acceptatie van het mineralenaangiftesysteem Minas.

Gewasbescherming
Ook het gewasbeschermingsbeleid is gericht op een duurzame landbouw. Het kabinet wil binnen de randvoorwaarde van bescherming van mens en milieu zo gunstig mogelijke voorwaarden creëren voor het beschikbaar komen van een effectief middelenpakket. De primaire verantwoordelijkheid daarvoor ligt echter bij het bedrijfsleven. Harmonisatie van het middelenpakket in Europees verband is voorwaarde voor gelijkwaardige concurrentieverhoudingen.

Versterking landelijk gebied
De behoefte aan groen neemt met name in het westen van het land toe. Water, wonen in het groen, stadsuitbreidingen en aanleg van infrastructuur vergen extra ruimte. Deze ontwikkelingen moeten zo in het landelijk gebied worden ingepast, dat de verscheidenheid en de kwaliteit van het landschap behouden en versterkt worden. Dit wordt in een uitvoeringsprogramma voor een Vitaal Landelijk gebied uitgewerkt tot concrete taakstellingen en (beschikbare ) financiële middelen. Beleids- en gebiedscategorieën zullen verregaand vereenvoudigd worden. Er wordt gewerkt aan een grotere betrokkenheid van andere overheden, maatschappelijke organisaties en private partijen.

De landbouw blijft. Maar de ontwikkelingen in de landbouw vragen om een aanpassing van de structuur van de bedrijven. Ook dient de rol van de grondgebonden landbouw als beheerder van het landelijk gebied versterkt te worden. Voor specifieke gebieden waar de maatschappelijke wensen verder gaan dan van de ondernemers kan worden verwacht, wordt voor concrete extra prestaties het instrument van groene diensten ingezet. Het gaat dan om vergoedingen voor het beheer van natuur en landschap, water en het versterken van de recreatieve toegankelijkheid van het landelijk gebied door boeren en andere ondernemers. Voor de niet grondgebonden landbouwsectoren blijft vanwege milieu en landschap het streven gericht op het concentreren van bedrijven. In de concentratiegebieden van intensieve veehouderij in het oosten en zuiden van het land worden deze verschillende elementen gebiedsgericht aangepakt in reconstructieplannen. Deze dienen uiterlijk 1 februari 2003 te worden ingediend.

Bij plattelandsontwikkeling gaat het niet alleen om beleid voor landbouw, natuur, landschap en recreatie, maar ook om inzet van sociaal-economisch en sociaal-cultureel beleid. Het kabinet kiest hier voor een integrale benadering.

Natuur
In het natuurbeleid staat het kabinet een vitale en gevarieerde natuur voor ogen. De totstandkoming van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is een belangrijk middel om dit doel te verwerkelijken. Door de fors toegenomen grondprijzen zijn de kosten voor grondverwerving voor de EHS navenant gestegen. Het kabinet heeft onder meer om die reden besloten om het agrarisch natuurbeheer een belangrijke plaats toe te kennen in het bereiken van de natuurdoelstellingen voor de langere termijn. Extra aandacht zal worden besteed aan de milieu- en watercondities in en rondom de EHS.

Begin 2003 zal een tussentijdse evaluatie van het Programma Beheer naar de Tweede Kamer worden gestuurd. Op basis van deze evaluatie wordt besloten over wijzigingen van het Programma Beheer. In 2003 zullen drie nieuwe gebieden de definitieve nationale parkstatus krijgen. De aanwijzing van de Vogelrichtlijngebieden wordt in 2003 afgerond. Bezien wordt of de implementatie van de Habitatrichtlijn volledig genoeg is en werkbaar in de praktijk.

Op grond van een in najaar 2002 te verschijnen plan van aanpak Duurzaam Gebruik Noordzee zal in 2003 het maatschappelijke en politieke debat worden gevoerd over de gebruiksfuncties en de natuurfunctie van de Noordzee. Daartoe wordt onderzocht welke gebieden in aanmerking komen voor aanwijzing in het kader van de Vogel- en Habitatrichtlijn en zullen tegelijkertijd de sociale en economische gevolgen van de mogelijke kwalificatie van beschermde gebieden worden geïnventariseerd. Over het beschermingsregime wordt besloten bij de aanpassing van de Vijfde nota ruimtelijke ordening

Visserij
Bij de hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid streeft Nederlandse naar een meer op duurzaamheid gericht instandhoudingsbeleid voor visbestanden, het aanbrengen van meer economische prikkels in het visstandbeheer en vlootbeleid en grotere betrokkenheid, meer onderlinge samenwerking van direct belanghebbenden bij het visserijbeleid (good governance) en bevordering van de coherentie in het externe EU-visserijbeleid.

Het evaluatieprogramma Schelpdiervisserij in de kustwateren 1999-2003 (EVA II) zal in 2003 opgeleverd worden. Aan de hand van deze evaluatie vindt nadere besluitvorming plaats over de toekomst van de schelpdiervisserij.

Financieel kader van de LNV-begroting in 2003

Ombuigingen uit Strategisch akkoord
Om de ambities uit het regeerakkoord, in het licht van de economische teruggang, waar te kunnen maken is een totaalpakket aan besparingen vastgesteld. Daar staat een aantal uitgavenverhogingen tegenover. Voor LNV leidt dit tot het volgende beeld.

2002 2003 2004 2005 2006 2007
Ombuigingen

1Efficiency/volumetaakstelling collectieve sector
1a- Rijk -9,2-15,5-21,7-25,0-25,0

1b- Hoger onderwijs -1,5-2,9-4,4-5,8-5,8

1c- Gepremiëerde en gesubsidieerde sector -1,5-3,0-4,5-6,0-6,0
1d- Staatsbosbeheer -0,3-0,6-0,9-1,2-1,2

1e- Dienst Landbouwkundig Onderzoek DLO -0,7-1,4-2,1-2,8-2,8
2Vermindering inhuur externen -9,6-9,6-9,6-9,6-9,6
3Minder aankoop natuur en financiering provincies -70,0-80,0-90,0-90,0-90,0
4Generieke subsidietaakstelling -5,5-9,1-12,7-14,4-14,4 Subtotaal -98,3-122,1-145,9-154,8- 154,8

Uitgavenverhogingen

5Leerlingenaantallen agrarisch onderwijs 14,026,035,045,045,0
6Overig15,125,225,15,25,25,2
Subtotaal15,139,251,140,250,250,2
Saldo ombuigingen en uitgavenverhogingen15,1-59,1-71,0-105,7- 104,6-104,6
* Efficiency- en volumetaakstelling voor de collectieve sector De taakstellingen voor Hoger Onderwijs, Staatsbosbeheer en DLO zijn in de begroting verwerkt. De exacte toedeling van de overige apparaatskortingen zal in het tweede halfjaar worden vastgesteld.
* Vermindering van inhuur van externen De taakstelling voor LNV met betrekking tot de inhuur van externen bedraagt ca. ¤ 9,6 mln. structureel vanaf 2003.
* Minder aankoop natuur De budgetten voor de aankoop van natuurgronden worden verlaagd. Het betreffende areaal zal via agrarisch en particulier natuurbeheer worden opgenomen in de EHS. De streefwaarden en prestatiegegevens zijn, in afwachting van nadere uitwerking van deze ombuiging, niet aan deze taakstelling aangepast en zijn gebaseerd op het oorspronkelijk budget. De bijdrage van provincies bij de aankoop van natuurgrond zal worden vergroot.
* Generieke subsidietaakstelling Een besluit op welke specifieke subsidies wordt gekort, moet nog worden genomen.
* Leerlingenaantallen agrarisch onderwijs De ramingen van het aantal leerlingen voor het agrarisch onderwijs (VMBO en LWOO) geven voor de jaren na 2002 nog een flinke groei te zien. Dat leidt tot een meerjarige uitgavenverhoging.
* Overig Van de prijsbijstelling 2002 is een kwart (meerjarig) toegekend. De verdeling wordt nog nader uitgewerkt. Aan de LNV-begroting zijn verder middelen voor het voedselveiligheidsbeleid toegekend na het besluit van de Tweede Kamer om de geplande verhoging van de destructietarieven niet goed te keuren.
Technische mutaties

Uitgaven
De begroting van de uitgaven voor 2003 is ten opzichte van de meerjarencijfers in de begroting 2002 technisch bijgesteld met ¤ 108 mln. Deze bijstelling bestaat uit de volgende mutaties.

Bedragen x ¤ 1 mln. 2002 2003 2004 2005 2006 2007 Stand begroting 2002206919601957197319871987

1Strategisch Akkoord15-59-71-106-105-105

2Technische mutaties176160-20-21-16-51
Stand begroting 2003226020611866184618661831

Voor de opkoop van dier- en mestproductierechten via de tweede openstelling van de Regeling Beëindiging Veehouderijtakken (RBV) is voor 2003 een bedrag van ¤ 172 mln. aan de begroting toegevoegd, afkomstig uit het O&S-fonds voor de landbouw. Voor de loonbijstelling is structureel ¤ 50,2 mln. vanaf 2002 toegevoegd aan de LNV-begroting. ¤ 9,1 mln. uit het O&S-fonds was gereserveerd voor de nieuwbouw van het proefstation Bleiswijk en wordt via de LNV-begroting ter beschikking gesteld aan DLO. Door de verzelfstandiging van de Organisatie ter Verbetering van de Binnenvisserij (OVB) worden de ontvangsten van visakten met ingang van 2003 op de begroting van LNV geraamd. LNV stelt deze middelen (¤ 6,4 mln.) weer beschikbaar aan de sport- en beroepsbinnenvisserij. Per 1 januari 2003 werkt de RVV als dienst met een eigen begroting en wordt alleen nog de bijdrage van LNV aan de RVV op de LNV-begroting opgevoerd. De begroting van LNV wordt daarom met een bedrag van ¤ 93 mln. structureel vanaf 2003 verlaagd.

Ontvangsten
De begroting van de ontvangsten voor 2003 is ten opzichte van de meerjarencijfers in de begroting 2002 technisch bijgesteld met ¤ 71 mln.

Bedragen x ¤ 1 mln. 2002 2003 2004 2005 2006 2007 Stand begroting 2002615546513514512512

1.Technische mutaties7771-124-120-116-161
Stand begroting 2003692617389394397352

De technische mutaties voor 2003 en latere jaren betreffen met name de bij de uitgaven genoemde bedragen voor de RBV, het proefstation Bleiswijk, visakten en de RVV. Daarnaast liggen de ontvangsten uit landbouwheffingen vanaf 2003 structureel ¤ 42,3 mln. lager. Dit komt met name door het vervallen van de opslagkostenregeling en de lagere wereldmarktprijs van suiker.

Begroting 2003 Ministerie van LNV