Ministerie van Economische Zaken
http://www.minez.nl
MINEZ/CPB: macro economische verkenning 2003
CENTRAAL PLANBUREAU
Onderwerp: persbericht
Nummer: 43
Datum: 17 september 2002
Macro Economische Verkenning 2003:
- Herstel Nederlandse economie laat langer op zich wachten
- Marktaandeel Nederlands bedrijfsleven loopt sterk terug
- Werkloosheid loopt sterk op
- Begrotingstekort in 2002 en 2003
De Nederlandse economie herstelt zich vooralsnog traag van de
conjuncturele teruggang. De economische groei zal dit jaar naar
verwachting uitkomen op een magere 0,5%, terwijl voor 2003 een lichte
versnelling naar 1,5% wordt geraamd. De opleving van de wereldeconomie
lijkt iets minder uitbundig uit te komen dan eerder geraamd. De voor
Nederland relevante wereldhandel zal desalniettemin volgend jaar
behoorlijk toenemen met 7,75%. Het Nederlandse bedrijfsleven kan
echter slechts in bescheiden mate profiteren van de internationale
opleving. De sinds 1998 fors stijgende arbeidskosten in Nederland en
de duurdere euro tasten de Nederlandse concurrentiepositie sterk aan,
waardoor het bedrijfsleven veel marktaandeel verliest.
De overheidsbestedingen, die dit jaar nog de grootste bijdrage
aan de groei leveren, zullen in 2003 onder invloed van de voorgenomen
bezuinigingen nauwelijks stijgen. Door de conjuncturele tegenwind
slaat dit jaar het EMU-saldo om in een tekort van naar verwachting
0,5% van het Bruto Binnenlands Product (BBP). De nieuwe coalitie geeft
in 2003 prioriteit aan ombuigingen en inkomstenverhogende maatregelen,
waardoor in de raming het EMU-tekort volgend jaar niet verder
oploopt.
Herstel in industrielanden minder krachtig dan eerder voorzien
De economische groei in de Verenigde Staten zal dit jaar naar
verwachting 2,25% bedragen. De Amerikaanse economie herstelde zich
begin dit jaar krachtig na de aanslagen van september 2001. In het
eerste kwartaal werd een groeitempo bereikt van 5% op jaarbasis. De
stemming bij consumenten en bedrijfsleven sloeg in het tweede kwartaal
echter volledig om. Onder invloed van tegenvallende winsten en van de
boekhoudschandalen daalden de aandelenkoersen scherp. Mede door een
zwakkere binnenlandse consumptiegroei zakte het groeitempo in het
tweede kwartaal dan ook terug naar 1% op jaarbasis. Naar het zich laat
aanzien zullen de financiële verwikkelingen een verder herstel in de
tweede helft van dit jaar echter niet blokkeren. Gesteund door een
lage rente en een lage koers van de dollar zullen productiviteit en
winsten van het Amerikaanse bedrijfsleven weer kunnen toenemen. Voor
2003 wordt een groei van 3,25% geraamd.
Het herstel in West-Europa komt slechts moeizaam op gang. De
economische groei in de Europese Unie zal dit jaar gemiddeld niet
boven de 1,25% uitkomen, waarna een licht herstel tot 2,5% in 2003
geraamd wordt. Door toenemende werkloosheid sinds het najaar van 2001,
gestaag dalende beurskoersen en hoge inflatie in de beginmaanden van
dit jaar is het consumentenvertrouwen in het eurogebied sterk gedaald,
wat zijn weerslag heeft op de gezinsuitgaven. De verwachtingen op de
wat langere termijn zijn echter gunstig. De inflatie is, deels door de
hogere eurokoers, momenteel minder hoog, hetgeen goed is voor de
koopkracht en dus voor de gezinsconsumptie. Zonder nieuwe incidenten
zal naar verwachting een einde komen aan de daling van de
investeringen.
Al met al ziet de nabije toekomst er voor de wereldeconomie zeker niet
slecht uit. De groei van de wereldhandel die dit jaar nog met 3,75%
relatief bescheiden is, lijkt zich volgend jaar krachtig te herstellen
en op 10% uit te komen. De voor Nederland relevante wereldhandel
blijft daar in beide jaren wel bij achter.
Onzekerheden
De belangrijkste onzekerheden rond de raming van de Nederlandse
economie vloeien voort uit een aantal instabiele factoren die vroeger
of later het beeld kunnen verstoren. Zo is het mogelijk dat de malaise
op de internationale financiële markten langer aanhoudt, bijvoorbeeld
door nieuwe boekhoudschandalen of winstcorrecties. Dat zou het
vertrouwen en daarmee de bestedingen wereldwijd en dus ook in
Nederland sterk kunnen drukken.
Een volgende risicofactor ligt bij de koers van de dollar. Een lagere
dollarkoers zou de concurrentiepositie van het eurogebied verder
ondermijnen en het conjunctuurherstel in deze regio kunnen vertragen.
Maar ook op korte termijn kan een sterkere dollarkoers niet worden
uitgesloten. Daarnaast kunnen de politieke spanningen in en rond het
Midden-Oosten via hogere olieprijzen ongunstig uitwerken op de
Nederlandse economie. Indien deze spanningen leiden tot een
oorlogssituatie, dan kunnen de gevolgen nog aanzienlijk ernstiger
zijn.
Daar staat tegenover dat een krachtiger conjunctuurherstel in de
industrielanden evenzeer denkbaar is, aangezien de internationale
opleving die in de raming besloten ligt, gematigd is in vergelijking
met eerdere perioden van opgaande conjunctuur.
Economische groei in Nederland in 2002 bescheiden, licht herstel in
2003
De groei van de Nederlandse economie zal dit jaar met 0,5% zeer
bescheiden zijn, met name door dalende investeringen van bedrijven en
magere groeiprognoses voor consumptie en uitvoer. De
overheidsbestedingen nemen dit jaar, met name door hogere uitgaven
voor onderwijs en zorg, nog behoorlijk toe, en leveren daarmee de
belangrijkste bijdrage aan de economische groei in 2002. De productie
in de marktsector zal in 2002 echter naar verwachting wel een lichte
daling laten zien. In de tweede helft van het jaar zal de economie
zich waarschijnlijk enigszins herstellen ten opzichte van de afgelopen
vier kwartalen, waarin de economische groei (van kwartaal op kwartaal)
rond de nul schommelde. Het aantrekken van de wereldhandel levert in
de tweede helft van het jaar sterke impulsen op voor het
bedrijfsleven.
Volgend jaar vertaalt de verwachte internationale opleving van de
wereldeconomie zich in een hogere groei van de uitvoer, die daarmee de
rol van trekker van de Nederlandse economie weer op zich zal nemen. De
economische groei zal volgend jaar dan ook versnellen naar 1,5%. De
consumptieve bestedingen zullen iets meer toenemen dan dit jaar, de
daling van de investeringen wordt waarschijnlijk tot stilstand
gebracht en de investeringen in woningen zullen weer gaan stijgen.
Deze ontwikkelingen leiden ertoe dat de productie in de marktsector
volgend jaar naar verwachting met 1,5% zal toenemen. De voorgenomen
bezuinigingen van het kabinet resulteren in een bijzonder lage groei
van de overheidsbestedingen.
Consumptie onder druk
Sinds het begin van dit jaar is het consumentenvertrouwen sterk
gedaald. De koopbereidheid, een onderdeel van het
consumentenvertrouwen, is sinds 1985 niet meer zo laag geweest, en ook
de beoordeling van het economische klimaat is sterk teruggevallen.
Dalende beurskoersen, oplopende werkloosheid en hoog blijvende
inflatie doen het vertrouwen geen goed. Volgend jaar zal de
particuliere consumptie met 1,5% waarschijnlijk nauwelijks sneller
groeien dan dit jaar (1,25%). Onder de veronderstelling dat de
beurskoersen de bodem hebben bereikt, zal het effect van het
aandelenvermogen op de consumptiegroei het komende jaar minder
negatief zijn. Het reëel beschikbaar inkomen van gezinnen neemt in de
raming in beide jaren toe met 0,25%. De afnemende inflatie heeft een
positief effect op de reële inkomens, maar daar staan lagere
loonstijgingen, een lagere werkgelegenheidsgroei en een
lastenverzwaring (van bijna 3 miljard euro) tegenover.
Het negatieve effect op de consumptie van de afschaffing van het
spaarloon wordt enigszins beperkt doordat huishoudens hierdoor op
korte termijn over meer liquide middelen kunnen beschikken. Doordat
niet langer een inleg voor de spaarregeling op het loon wordt
ingehouden en eerder gespaarde bedragen vervroegd vrijvallen, krijgen
werknemers in 2003 de beschikking over circa 4,5 mld euro (ongeveer 1%
van het BBP) extra liquiditeit. Naar verwachting zal een klein deel
hiervan consumptief worden aangewend. De rest zal verschuiven naar
andere vormen van spaargeld, waaronder de nieuwe levensloopregeling
waarop de overheid een bonus van 30% uitkeert bij opname ter
financiering van onbetaald verlof.
Winstverslechtering en lage groei drukken investeringen
De bedrijfsinvesteringen (exclusief woningen) dalen dit jaar naar
verwachting met 2,25%. Naast de geringe productiegroei en de
bijbehorende lage bezettingsgraden heeft ook de verslechtering van de
winstgevendheid in bedrijven, die zich sinds 1999 voordoet, een
drukkend effect op de investeringen. De winstquote en de rentabiliteit
op het eigen vermogen zijn sinds 1982-1983 niet meer zo laag geweest.
Gezien dit sombere klimaat zullen de bedrijfsinvesteringen volgend
jaar waarschijnlijk nog geen groei laten zien.
Marktaandeel van Nederlandse export krimpt
De uitvoer van goederen, exclusief energie, zal dit jaar naar
verwachting een zeer bescheiden groei van 1,25% laten zien. De
binnenslands geproduceerde uitvoer daalt waarschijnlijk in 2002, net
als in 2001, met 0,75%. Volgend jaar lijkt een herstel van de
uitvoergroei in het verschiet te liggen, onder invloed van de hoge
groei van de voor Nederland relevante wereldhandel (herwogen naar
regio en pakketsamenstelling). De groei van de Nederlandse export
blijft daar in 2002 en 2003 naar verwachting echter flink bij achter.
De voornaamste reden voor dit slechte presteren van Nederlandse
exporteurs op de wereldmarkt is gelegen in de sterk verslechterde
prijsconcurrentiepositie: Nederlandse producten zijn ten opzichte van
de euroconcurrenten duurder geworden, doordat de beduidend hogere
loonontwikkeling bij lange na niet is gecompenseerd door een hogere
groei van de arbeidsproductiviteit. Ten opzichte van concurrenten
buiten het eurogebied wordt de nadelige positie nog versterkt door de
hoge euro. Doordat de Nederlandse producenten zich uit de markt
prijzen, vindt ook extra invoer plaats: buitenlandse alternatieven
worden steeds goedkoper, en dus aantrekkelijker, voor consumenten en
bedrijven.
Werkloosheid loopt fors op
De spanning op de arbeidsmarkt neemt in rap tempo af door de
conjuncturele teruggang die vorig jaar inzette. Sinds het begin van
2002 neemt de werkgelegenheid minder toe dan het arbeidsaanbod, met
als resultaat een forse oploop van de werkloosheid. Het aantal
openstaande vacatures is ook al enige tijd aan het teruglopen. De
werkgelegenheid in de marktsector zal dit jaar waarschijnlijk met 0,5%
afnemen, voor volgend jaar wordt zelfs een daling van 1% voorzien.
Omdat de werkgelegenheid in de collectieve sector dit jaar nog wel
fors toeneemt, zal de totale werkgelegenheid in 2002 nog iets kunnen
groeien. Volgend jaar zal echter ook de collectieve sector met een
sterk teruglopende groei van de werkgelegenheid geconfronteerd worden.
Aangezien het arbeidsaanbod in beide jaren blijft toenemen,
resulteert een oploop van de werkloosheid van in totaal bijna 150 000
personen in twee jaar tijd. In procenten van de beroepsbevolking (4%
in 2002, 5% in 2003) stijgt de werkloosheid weer voor het eerst sinds
1995. De I/A-ratio, de verhouding tussen het aantal inactieven en
actieven, zal naar verwachting in 2002 voor het eerst sinds 1994 een
stijging laten zien. Deels wordt deze toename veroorzaakt door een
hoger beroep op de werkloosheidsuitkeringen, deels door een lager
aantal actieven.
Loonstijging vertraagt langzaam
Onder invloed van de ongunstige conjuncturele situatie en met name de
sterke stijging van de werkloosheid, neemt de geraamde
contractloonstijging in de marktsector af van 3,75% dit jaar tot
gemiddeld 3,25% volgend jaar. De reactiesnelheid van de lonen wordt
beperkt doordat de contracten meestal een looptijd van één of twee
jaar hebben. Bovendien worden veel contracten in het voorjaar
afgesloten, terwijl de inflatie op dat moment naar verwachting nog
iets boven het jaargemiddelde ligt en de werkloosheid daar juist
onder. De verwachte contractloonstijging in de marktsector is ten
opzichte van de inflatie relatief fors, zeker tegen de achtergrond van
de scherp oplopende werkloosheid en de lage winstgevendheid. Maar
daartegenover staat een flinke lastenverzwaring, die naar verwachting
gedeeltelijk wordt afgewenteld via hogere lonen.
Inflatie neemt af, koopkracht in de min
De consumentenprijsindex (CPI) stijgt dit jaar naar verwachting met
3,5%. De inflatie blijft daarmee relatief hoog, met name door de
sterke toename van de arbeidskosten per eenheid product. Het
is aannemelijk dat de invoering van de euro is aangegrepen voor een
verbetering van de marges, maar dit effect kan niet groot geweest zijn
gezien de nu bekende cijfers van kostenstijgingen en
consumentenprijzen. De inflatie neemt volgend jaar naar verwachting
verder af tot 2,5%. De stijging van de arbeidskosten per eenheid
product neemt af, doordat de groei van de arbeidsproductiviteit
aantrekt.
De contractloonstijging in de marktsector ligt volgend jaar naar
verwachting 0,75%-punt boven de inflatie. Toch daalt de koopkracht van
werkenden met gemiddeld 1%. De lastenverzwaringen voor gezinnen van
bijna 3 mld euro slaan voor een relatief groot deel neer bij
werkenden, met name door de afschaffing van de spaarloonregelingen.
Daarnaast spelen de sterke stijgingen van zowel de pensioenpremies als
de premies voor particuliere ziektekostenverzekeringen hierbij een
belangrijke rol.
Begrotingstekort in 2002 en 2003
Onder invloed van de conjuncturele groeivertraging verslechtert het
EMU-saldo van de Nederlandse overheid in 2002 tot een tekort van 0,5%
van het BBP. Zonder nader beleid dreigde in 2003 een begrotingstekort
van 1% te ontstaan, maar door ombuigingen en inkomstenverhogende
maatregelen zal dit naar verwachting met 0,4% van het BBP ongeveer
gelijk blijven. De in het Strategisch Akkoord voorziene netto
lastenverzwaring van 2 miljard euro wordt voor het grootste deel al in
het eerste jaar van de nieuwe kabinetsperiode gerealiseerd. Daar
bovenop heeft het kabinet een additioneel pakket maatregelen
afgesproken van structureel 0,75 miljard euro ombuigingen en 1,25
miljard euro lastenverzwaring, dat in 2003 al vrijwel volledig zijn
beslag krijgt. Dankzij al deze maatregelen kan het EMU-tekort in 2003
beperkt blijven tot circa 0,4% van het BBP.
Dit zijn enige hoofdlijnen uit de vandaag gepresenteerde Macro
Economische Verkenning (MEV) 2003. Het Centraal Planbureau presenteert
hierin analyses en prognoses van de Nederlandse en de wereldeconomie
in de jaren 2002 en 2003. Tevens bevat de MEV 2003 twee speciale
onderwerpen, namelijk EU-beleid na de uitbreiding en
Projectbeoordelingen in de praktijk.
EU-beleid na de uitbreiding
In 2004 zullen Polen, Hongarije, Tsjechië, Slowakije, Slovenië, de
Baltische staten, Malta en Cyprus vermoedelijk toetreden tot de EU.
Deze forse uitbreiding zal na 2006 bij ongewijzigd beleid leiden tot
een verhoging van de EU-uitgaven voor het gemeenschappelijk
landbouwbeleid (GLB) en het cohesiebeleid (het verstrekken van
Europese subsidies voor de financiering van infrastructurele projecten
en scholing, vooral bedoeld voor achtergebleven Europese regio's). Dit
zal belangrijke financiële consequenties voor alle lidstaten met zich
mee brengen en de netto-positie van Nederland zonder twijfel
verslechteren.
Op het gebied van de landbouw doen de grootste problemen zich voor bij
de Midden- en Oost-Europese (MOE-)landen. Deze landen zullen, om op
termijn de concurrentie met de EU aan te gaan, hun landbouw drastisch
dienen te moderniseren. Het GLB alleen is onvoldoende om die
modernisering tot stand te brengen, omdat het zich slechts op de
landbouwsector zelf richt. De gesignaleerde problemen hebben echter
ook betrekking op de gebrekkige fysieke en institutionele
infrastructuur van de betrokken toetredende staten, alsmede op de
problemen in de verwerkende en toeleverende industrieën. Een brede
aanpak, waarbij ook het cohesiebeleid een belangrijke rol zal kunnen
spelen, is dus vereist.
De effectiviteit van het huidige cohesiebeleid in het realiseren van
haar primaire doelstelling, vermindering van de welvaartsverschillen
binnen de EU, is momenteel niet erg hoog. Dit heeft vooral te maken
met de vormgeving van het beleid. Hierdoor is het cohesiebeleid
verworden tot een speelbal van de politieke onderhandelingen over de
netto budgettaire positie van landen.
De EU-uitbreiding biedt dan ook belangrijke uitdagingen voor het
EU-beleid in de komende decennia. De tientallen miljarden euros die
jaarlijks aan het gemeenschappelijk landbouwbeleid en cohesiebeleid
worden besteed, zullen effectiever moeten worden ingezet om te komen
tot een vergroting van de economische groei en, in samenhang daarmee,
een vermindering van de armoede in de landbouwgebieden van de nieuwe
lidstaten.
Projectbeoordelingen in de praktijk
In de afgelopen jaren hebben het CPB en andere instituten een groot
aantal voorstellen voor infrastructurele projecten geanalyseerd,
waarbij de kosten-baten-analyse (KBA) veelvuldig als instrument werd
gehanteerd. Een KBA brengt op systematische wijze de maatschappelijke
kosten en baten in beeld, die verbonden zijn aan de uitvoering van die
projecten. Voorbeelden van projecten waarvoor KBAs zijn opgesteld,
zijn de Tweede Maasvlakte, nieuwe start- en landingsbanen bij Schiphol
en de Hogesnelheidslijn Oost. Ook heeft het CPB in samenwerking met de
andere planbureaus een beoordeling van ruim tweehonderd
investeringsvoorstellen van departementen en landsdelen uitgevoerd.
De kosten-batenanalyse levert een denkkader om projecteffecten van
uiteenlopende aard op een systematische wijze in beeld te brengen. De
methode is breed toepasbaar voor het beoordelen van projecten op
diverse beleidsterreinen. Toepassing van het KBA-denkkader leidt tot
een verzakelijking in de beleidsdiscussie. Het is niet zo dat
projecten op het ene beleidsterrein altijd beter scoren dan op het
andere. De kwaliteit van het project is doorslaggevend voor de
uitkomst van de KBA. Zo blijkt bij een goed project uit de
probleemanalyse dat er knelpunten bestaan en dat het project ook qua
omvang en timing logisch aansluit bij de geconstateerde knelpunten. Er
is bovendien oog voor alternatieve mogelijkheden en andere
instrumenten om beleidsdoelen te realiseren. Door in een vroegtijdig
stadium een kengetallen-KBA uit te voeren, kan een eerste indruk
gegeven worden van de uitkomsten van een project. Ook de
maatschappelijke effecten van veiligheids- en milieunormen zouden met
een KBA of kosteneffectiviteitsanalyse inzichtelijk kunnen worden
gemaakt.
De Macro Economische Verkenning 2003 (ISBN 90-1209-709-6) is te
verkrijgen bij:
Sdu Servicecentrum Uitgeverijen
Postbus 20014
2500 EA Den Haag
Telefoon: 070-378 98 80
Telefax: 070-378 97 83
Prijs: 24,75 euro
Tevens is de volledige publicatie (gratis) beschikbaar als PDF-file op
de website van het CPB (www.cpb.nl)
Inlichtingen bij: Jacqueline Timmerhuis (tel: 070-3383477), Dick Morks
(tel: 070-3383410), of Johan Verbruggen (tel: 070-3383404)
17 sep 02 16:09